vrijdag 30 september 2011

Aan Jacques Perk

Aan Jacques Perk

Geen god meer in het diepst van mijn gedichten
niet langer opgetuigd met vals gedoe
waarvoor ik vroeger - en soms nu nog - zwichtte,
ben ik vertrouwd geraakt met wat en hoe, -

En als nu, als 'k graag wil dichten,
joelt aan mij op, en valt terug, de heil'ge koe
der poëzij, - dodelijk verveeld door al die lichten,
duurt het niet lang voor ik mijn oog toe doe.

En tóch, zo eind'loos smacht ik soms om weer,
zoals toen ik nog puber was, nog voor mijn carrière,
nog vóór de onomkeerbare barrière

der jaren die zo zeer prozaïsch waren,
de golfslag van het vers - muziek! - t'ervaren
en om te keren naar de lente van weleer.