maandag 20 november 2006

Boeken 2

Weer eens werkende aan mijn biografie van Maria Kinsky bladerde ik een aantal mij allang bekende boeken door om mij in de sfeer van de dertiger jaren in Duitsland ("Cabaret"!) te verplaatsen: wat had haar ertoe gebracht van haar geloof af te vallen? Een gebeurtenis en zo ja, welke? Geen gebeurtenis, maar een verandering in de algemene mentaliteit? Ik las wat in de biografie van Heidegger door Safranski, in die van Carl Schmitt door Novak en Benderski, in de herinneringen van Sebastian Haffner, Golo Mann en Stephan Zweig, ik kocht zelfs de jeugdherinneringen "Über die Brücke" van de filosofiehistoricus Kurt Flasch wiens "Das philosophische Denken im Mittelalter" ik erg bewonder.
Misschien was dit project van mij al een aantal jaren geleden uitgelokt door Martin Walsers "Ein springender Brunnen" of nog veel langer geleden door "Het stierenoffer" van Louis Ferron dat mij een van de meest diepgaande analyses van mijn bovengenoemde thema lijkt. In ieder geval zat ik er tot over mijn oren in. Komt ineens Günter Grass met zijn bekentenis dat hij op zijn vijftiende lid van de Waffen-SS is geweest. Ik was verbaasd over de hoeveelheid stof dat daarop in Duitsland opgewaaid werd. Men is daar nog steeds niet klaar met dat nazi-verleden. Ook Walser heeft het geweten. Hij beschrijft de jeugd van een jochie dat te jong was om veel te begrijpen van wat er in de dertiger jaren om hem heen gebeurde en dus vrij argeloos door het leven ging.
Voor Duitsland kwam "Ich nicht" van Joachim Fest op tijd. Hier kon men lezen dat er ook onschuldige Duitsers (i.c. Duitse intellectuelen) waren geweest. Ik heb het boek na zo'n 100 bladzijden opzij gelegd. De "Ich" uit de titel is niet Joachim Fest zelf, maar zijn vader. Die, een leraar, had als lijfspreuk "Etiam si omnes - ego non". (Als ze allemaal te hoop lopen, ik niet.) Ik heb geen idee wat Grass over zijn vader had kunnen zeggen, de vader van het jochie van Walser was volmaakt onschuldig, een gevoelige, muzikale man, die zich met politiek niet wilde inlaten. Ik vind de titel "Ich nicht" misleidend en niet eerlijk. Kinderachtig eigenlijk. Schrijf dan een "Mon père est un héros" (in het Duits).
Ik vind overigens die (auto)biografieën van al die al dan niet meelopende Duitsers weinig interessant. Voor de zoveelste keer lees je dat zij, ondanks alle nazisme, gewoon kattekwaad hebben uitgehaald, verliefd werden en andere dingen die kinderen vóór het tijdperk van de TV deden. Het enige interessante is dan de meestal korte passage over de keuze voor of tegen het nationaal-socialisme. Daar zijn nu langzamerhand wel alle nuances van geboekstaafd, lijkt mij. Weet iemand nog iets beters?

donderdag 16 november 2006

Boeken


Ik moet nodig weer eens wat bloggen. Ik was "ziek". Niet grieperig of zo, ziek zijn dat je voelt als koorts of vermoeidheid zodat je niks kan doen, maar ik had last van mijn hart. Sinds half augustus heb ik een pacemaker die wel niet alles in orde brengt, bij voorbeeld weinig tot niets doet aan mijn regelmatig terugkerende hartkloppingen, maar die voor veel mensen een geruststelling is. Ton gaat weer verder. We zullen het zo maar laten. Usque ad...? Ik heb dus weer de energie om te bloggen. Van enthousiasme. Vanmiddag was ik bij "De Tribune" om te kijken of de geschiedenis van Maastricht van Pierre Ubachs er al was. Niet. Wordt morgen gepresenteerd. Ik kan dan niet, want ik ga dan naar kasteel Vilain XIIII in het deel van Maasmechelen uitmakende Leut, waar Thomas en Benjamin Dieltjens en het Quince Quartet muziek van Brahms en Webern uitvoeren. Ik heb daar een abonnement en kan dit niet missen, de presentatie van het boek van Ubachs ten spijt. Wat ik wel aantrof bij "De Tribune": "Europe East & West" (2006) van Norman Davies. Die ken ik nog van "Europe: A History" dat ik achter elkaar uitgelezen heb toen ik mijn cursus "De actualiteit van de Europese geschiedenis" gaf. Een schitterende auteur. Ernaast lag van de niet minder schitterende schrijver Robin Lane Fox "The Classical World. An Epic History From Homer to Hadrian" (2005). Ondanks het feit dat het boek zo'n 600 pagina's leestekst omvat en dus voor mij - op mijn leeftijd - veel te dik is, kon ik het niet laten liggen. Nog pas enkele maanden geleden heb ik met groot plezier en veel profijt een groot aantal lijvige passages in "Christians and Pagans" van hem herlezen.
En dat terwijl ik nog pas middenin "Shalimar the Clown" ben. Het stond al bijna een jaar in de kast te wachten.
Maar ja, ik lees eigenlijk niet op actualiteit, maar omdat het past in het een of ander programma van me. In dit geval dat van de definiëring van de roman. Sinds enige tijd probeer ik de uitlating van Kundera dat de roman van de laatste vier eeuwen, dus vanaf Cervantes, alle thema's die Heidegger in "Sein und Zeit" aan de orde stelt, allang had aangepakt, terwijl de filosofie ze verwaarloosde, te verifiëren. Denk je dat eens in: de filosofie kwam gewoon niet op die thema's die wij nu van het grootste belang vinden, thema's zoals het avontuur, het innerlijke leven, de geschiedenis, de tijd, de mythe, het dagelijkse leven, het ogenblik. Niemand, behalve de keukenmeiden, lette op de roman. Hij hoorde niet bij de literaire kanon. En zij die troost van de filosofie verwachtten, zoals sinds Boëthius gebruikelijk is, wisten, door kanonbepaaldheid, niet waar hun keukenmeiden haar diepe wijsheden vandaan hadden. Nou vind ikzelf dat Hegel ook al aardig interessante dingen over de roman heeft gezegd en er ook veel uit heeft opgestoken. Die roman is de burgerlijke benadering van het epos. Hij bereikt het epos niet, zegt Hegel, maar doet er zijn uiterste best voor. Zijn stof is echter niet de epische, het is een en al huiselijkheid en individualiteit, door Hegel zelf zelfs "Katzenjammer" genoemd. Geen "vaderland, zedelijkheid, familie enz. und ihrer Entwicklungen" speelt er een beslissende rol in. En dat burgerlijke achter- en binnenkamertjesgedoe, dat geknijp in het donker, zou het existentialisme (van Heidegger) voorbereiden! Het epos, bedacht ik zelf, zou thans wel eens "the global novel" kunnen zijn en meteen wist ik waarom ik "Shalimar" wilde lezen. Delillo had van zijn "Cosmopolis" gezegd dat het de "global novel" was waarop wij allemaal wachten, maar nee, het is niks vergeleken bij "Shalimar". Daar hebben wij een topdiplomaat, Max Ophuls, ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika (V.S.) in India, onmiddellijk na John Kenneth Galbraith en vóór Chester Bowles (die in werkelijkheid onmiddellijk na Galbraith kwam). Hij is een Straatsburgse jood van gegoede familie die tijdens de Tweede Wereldoorlog is weten te ontkomen - zijn bejaarde ouders waren te naief om op tijd te vertrekken en werden beiden vermoord - en in de V.S terecht kwam waar hij op een goede dag gevraagd werd de V.S. te vertegenwoordigen in India. Rushdie vertelt met veel gemak de geschiedenis vanaf de Tweede Wereldoorlog waarin Max Ophuls een belangrijke rol heeft vervuld. Ik heb, toen ik aan de UvA de geschiedenis van het volkenrecht doceerde, geprobeerd de relevante contemporaine wereldgeschiedenis bij te houden en lees zo'n overzicht dus met groot plezier, niet gestoord door ondeskundigheid van de auteur die het perfect doet. Hij ontwikkelt een volledige biografie van Ophuls, wat mij erg deed denken aan "Earthly Powers" van Anthony Burgess die in dat boek minstens even virtuoos twee biografieën van fictionele figuren schrijft. Het boek heet echter niet "Max Ophuls", maar "Shalimar the Clown". Dit personage treedt al meteen aan het begin op als de chauffeur van Ophuls die Ophuls, ook al vrij vooraan in het boek de hals doorsnijdt. De plot is daardoor tamelijk voorspelbaar geworden, maar dat deert niet bij iemand als Rushdie die vertelt en vertelt zonder dat het verveelt. Tegen het midden treden de betrekkingen tussen India en Pakistan steeds meer naar de voorgrond. Niet alleen vinden er gevechten tussen militairen plaats, maar het begin van het terrorisme wordt zichtbaar. Een broer van Shalimar is een bomexpert. Ik denk dat ook de buitenechtelijke dochter van Ophuls, India genoemd, een terroriste wordt. Bestudeert Rushdie in dit boek het ontstaan van het terrorisme? Is "de wereld van Max Ophuls", de diplomatie oude stijl, er de bakermat van? Ik heb het zelf wel eens gedacht, na de val van het Sovjetregime. Volgens de een of andere logica moest het komen. De aandacht van de wereld was lang genoeg bevangen geweest door de bokswedstrijd van de twee supermachten en nu konden andere protagonisten de agora op. (Vreemd, die waren ook gedurende de laatste vier eeuwen genegeerd! Betekent dat iets?) Hoe het ook afloopt met al deze personages, het boek gaat aardig in de richting van "the global novel" die de opvolger van het epos zou kunnen worden. Het volkenrechtelijke vlak, waar zo'n ambassadeur zich op beweegt, is de epische toestand bij uitstek, waarover later.