donderdag 16 november 2006

Boeken


Ik moet nodig weer eens wat bloggen. Ik was "ziek". Niet grieperig of zo, ziek zijn dat je voelt als koorts of vermoeidheid zodat je niks kan doen, maar ik had last van mijn hart. Sinds half augustus heb ik een pacemaker die wel niet alles in orde brengt, bij voorbeeld weinig tot niets doet aan mijn regelmatig terugkerende hartkloppingen, maar die voor veel mensen een geruststelling is. Ton gaat weer verder. We zullen het zo maar laten. Usque ad...? Ik heb dus weer de energie om te bloggen. Van enthousiasme. Vanmiddag was ik bij "De Tribune" om te kijken of de geschiedenis van Maastricht van Pierre Ubachs er al was. Niet. Wordt morgen gepresenteerd. Ik kan dan niet, want ik ga dan naar kasteel Vilain XIIII in het deel van Maasmechelen uitmakende Leut, waar Thomas en Benjamin Dieltjens en het Quince Quartet muziek van Brahms en Webern uitvoeren. Ik heb daar een abonnement en kan dit niet missen, de presentatie van het boek van Ubachs ten spijt. Wat ik wel aantrof bij "De Tribune": "Europe East & West" (2006) van Norman Davies. Die ken ik nog van "Europe: A History" dat ik achter elkaar uitgelezen heb toen ik mijn cursus "De actualiteit van de Europese geschiedenis" gaf. Een schitterende auteur. Ernaast lag van de niet minder schitterende schrijver Robin Lane Fox "The Classical World. An Epic History From Homer to Hadrian" (2005). Ondanks het feit dat het boek zo'n 600 pagina's leestekst omvat en dus voor mij - op mijn leeftijd - veel te dik is, kon ik het niet laten liggen. Nog pas enkele maanden geleden heb ik met groot plezier en veel profijt een groot aantal lijvige passages in "Christians and Pagans" van hem herlezen.
En dat terwijl ik nog pas middenin "Shalimar the Clown" ben. Het stond al bijna een jaar in de kast te wachten.
Maar ja, ik lees eigenlijk niet op actualiteit, maar omdat het past in het een of ander programma van me. In dit geval dat van de definiëring van de roman. Sinds enige tijd probeer ik de uitlating van Kundera dat de roman van de laatste vier eeuwen, dus vanaf Cervantes, alle thema's die Heidegger in "Sein und Zeit" aan de orde stelt, allang had aangepakt, terwijl de filosofie ze verwaarloosde, te verifiëren. Denk je dat eens in: de filosofie kwam gewoon niet op die thema's die wij nu van het grootste belang vinden, thema's zoals het avontuur, het innerlijke leven, de geschiedenis, de tijd, de mythe, het dagelijkse leven, het ogenblik. Niemand, behalve de keukenmeiden, lette op de roman. Hij hoorde niet bij de literaire kanon. En zij die troost van de filosofie verwachtten, zoals sinds Boëthius gebruikelijk is, wisten, door kanonbepaaldheid, niet waar hun keukenmeiden haar diepe wijsheden vandaan hadden. Nou vind ikzelf dat Hegel ook al aardig interessante dingen over de roman heeft gezegd en er ook veel uit heeft opgestoken. Die roman is de burgerlijke benadering van het epos. Hij bereikt het epos niet, zegt Hegel, maar doet er zijn uiterste best voor. Zijn stof is echter niet de epische, het is een en al huiselijkheid en individualiteit, door Hegel zelf zelfs "Katzenjammer" genoemd. Geen "vaderland, zedelijkheid, familie enz. und ihrer Entwicklungen" speelt er een beslissende rol in. En dat burgerlijke achter- en binnenkamertjesgedoe, dat geknijp in het donker, zou het existentialisme (van Heidegger) voorbereiden! Het epos, bedacht ik zelf, zou thans wel eens "the global novel" kunnen zijn en meteen wist ik waarom ik "Shalimar" wilde lezen. Delillo had van zijn "Cosmopolis" gezegd dat het de "global novel" was waarop wij allemaal wachten, maar nee, het is niks vergeleken bij "Shalimar". Daar hebben wij een topdiplomaat, Max Ophuls, ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika (V.S.) in India, onmiddellijk na John Kenneth Galbraith en vóór Chester Bowles (die in werkelijkheid onmiddellijk na Galbraith kwam). Hij is een Straatsburgse jood van gegoede familie die tijdens de Tweede Wereldoorlog is weten te ontkomen - zijn bejaarde ouders waren te naief om op tijd te vertrekken en werden beiden vermoord - en in de V.S terecht kwam waar hij op een goede dag gevraagd werd de V.S. te vertegenwoordigen in India. Rushdie vertelt met veel gemak de geschiedenis vanaf de Tweede Wereldoorlog waarin Max Ophuls een belangrijke rol heeft vervuld. Ik heb, toen ik aan de UvA de geschiedenis van het volkenrecht doceerde, geprobeerd de relevante contemporaine wereldgeschiedenis bij te houden en lees zo'n overzicht dus met groot plezier, niet gestoord door ondeskundigheid van de auteur die het perfect doet. Hij ontwikkelt een volledige biografie van Ophuls, wat mij erg deed denken aan "Earthly Powers" van Anthony Burgess die in dat boek minstens even virtuoos twee biografieën van fictionele figuren schrijft. Het boek heet echter niet "Max Ophuls", maar "Shalimar the Clown". Dit personage treedt al meteen aan het begin op als de chauffeur van Ophuls die Ophuls, ook al vrij vooraan in het boek de hals doorsnijdt. De plot is daardoor tamelijk voorspelbaar geworden, maar dat deert niet bij iemand als Rushdie die vertelt en vertelt zonder dat het verveelt. Tegen het midden treden de betrekkingen tussen India en Pakistan steeds meer naar de voorgrond. Niet alleen vinden er gevechten tussen militairen plaats, maar het begin van het terrorisme wordt zichtbaar. Een broer van Shalimar is een bomexpert. Ik denk dat ook de buitenechtelijke dochter van Ophuls, India genoemd, een terroriste wordt. Bestudeert Rushdie in dit boek het ontstaan van het terrorisme? Is "de wereld van Max Ophuls", de diplomatie oude stijl, er de bakermat van? Ik heb het zelf wel eens gedacht, na de val van het Sovjetregime. Volgens de een of andere logica moest het komen. De aandacht van de wereld was lang genoeg bevangen geweest door de bokswedstrijd van de twee supermachten en nu konden andere protagonisten de agora op. (Vreemd, die waren ook gedurende de laatste vier eeuwen genegeerd! Betekent dat iets?) Hoe het ook afloopt met al deze personages, het boek gaat aardig in de richting van "the global novel" die de opvolger van het epos zou kunnen worden. Het volkenrechtelijke vlak, waar zo'n ambassadeur zich op beweegt, is de epische toestand bij uitstek, waarover later.