zondag 4 augustus 2013

De VS de wereldregering?

Ik lees “The Dispensable Nation. American Foreign Policy in Retreat” (2013) van Vali Nasr. Over de auteur bestaat een Wikipedia-pagina. Hij is geboren in 1960 in Teheran, ging in 1975 naar Engeland om te studeren en na de Iraanse revolutie van ‘79 naar de VS. Daar studeerde hij verder aan de Tufts Universiteit en promoveerde hij in 1991 aan het MIT. Momenteel is hij professor aan Johns Hopkins Universiteit. Hij is een expert inzake het Midden Oosten en in het bijzonder Iran. Academicus en auteur van vele artikelen en boeken, is hij ook actief als politiek adviseur voor presidenten, leidende politici en leden van het congres. Zijn meest opvallende activiteit was zijn assistentschap bij Richard Holbrooke in 2009-11, waarover “The Dispensable Nation” gaat.
Het boek voert de lezer in de hoogst besloten wereld van het Amerikaanse buitenlandbeleid en onthult daarbij verbijsterende details over de manier waarop het Witte Huis onder Obama omging met Afghanistan, Pakistan en Iran. De auteur was in het vertrek aanwezig gedurende sleutelbijeenkomsten op het hoogste niveau. Hij toont aan dat het Witte Huis gedurende de eerste twee jaar van het bewind van Obama niet werkelijk geloofde in diplomatie in de relaties van de VS met Afganen en Pakistani en het zocht in militaire operaties. Dit is weliswaar algemeen bekend, maar het is uiterst interessant te lezen welke machten allemaal achter deze keuze zaten, vooral omdat Nasr vrijmoedig schrijft over de verwrongen relaties in de beleidsgroep.
Het is dus het relaas van de besluitvorming over het optreden door de VS in het Midden Oosten, d.w.z. in Irak, Afghanistan, Iran, Pakistan. Nasr besteedt niet expliciet aandacht aan de samenstelling van de beleidsgroep, maar de dramatis personae komen geleidelijk ter sprake naar mate het relaas zich ontrolt. Het zijn president Obama, het Witte Huis, de CIA, Buitenlandse Zaken, Defensie, de NSC, het Pentagon, de speciale vertegenwoordiger van de president in Afghanisatan en Pakistan, Vali Nasr zelf. Minister van BZ is Hilary Clinton, de minister van defensie is Gates, de speciale vertegenwoordiger Richard Holbrooke, zijn assistent Vali Nasr.
Het Witte Huis is eigenlijk een soort secretarie voor de president, waar zich talloze adviseurs ophouden, en die een doorgeefluik naar de president vormt voor ideeĆ«n en ontwerpbesluiten en wat dies meer zij voor de besluitvorming. De ministeries en ook zulke diensten als de CIA, de FBI en het Pentagon zijn “buitendiensten”. Het optreden in Afghanistan, Irak, Iran, Pakistan viel voor wat de diplomatie betreft onder Buitenlandse Zaken (State Department), voor het militaire deel onder Defensie (Department of Defence), met meer op de achtergrond de CIA en het Pentagon, in principe uitvoerende “diensten”, maar met een grote mate van autonomie en invloed bij de beleidsvorming.
Obama trof bij zijn aantreden de al acht jaar durende oorlog in Afghanistan aan als erfenis van zijn voorganger George W. Busch. Wat moest hij ermee? En wat kon hij ermee? In ieder geval benoemde hij vrij snel Richard Holbrooke als zijn ”Special Representative for Aghanistan and Pakistan” (SRAP), om hem verder grotendeels te vergeten. Hij moest de situatie peilen en Obama op de hoogte stellen zodat die terzake besluiten kon nemen, maar de Speciale Vertegenwoordiger was niet de enige. Hij bracht de resultaten van zijn onderzoek uit aan BZ, maar ook Defensie, het Pentagon en de CIA maakten analyses en rapporten, soms enkele inches dik. Wat mij bijzonder frappeert dat is de rivaliteit tussen al deze acteurs, een rivaliteit die het effect heeft dat besluiten op zich laten wachten - hetgeen de indruk wekt dat de president besluiteloos is - of dat de president een besluit neemt dat hijzelf helemaal niet wil. Obama kreeg geen goede opties aangeboden, maar hij vroeg ook niet om betere. Een optie die de president niet overwoog en die een heel ander einde aan de oorlog en een ander beeld van de VS had kunnen opleveren, was de diplomatieke.
Het boek van Nasr behandelt de gang van zaken heel gedetailleerd en heel vrijmoedig. “Zijn portrettering van de strategische verwarring in het Witte Huis van Obama is vernietigend en overtuigend,” schrijft een bespreker van het boek en bij lezing verwondert men zich inderdaad over het feit dat deze openheid, die bijna lekken is, getolereerd wordt. En nog verbazingwekkender is het feit dat het land met dit soort regering de pretentie heeft de wereld te kunnen besturen.