maandag 30 juli 2007

De staat Irak 2

Er zijn niet zo weinig mensen die aandringen op de terugtrekking van de VS uit Irak. Zie ook "America must pull out of Iraq to contain civil war" door Samuel Berger en Bruce Riedel in de Financial Times van 23 juli 2007. Nederland maakt verder plannen om daar te opereren.
En over de mogelijkheid om relaties met Iran te hebben zie "How to Talk to Iran" door James Dobbins in de Washington Post van 22 juli 2007. Het regime van Bush en Cheney máákt Iran tot vijand ("rogue state").
Het artikel van William S. Lind waar ik het op 25 juli over had, is nog niet zo irreëel.

woensdag 25 juli 2007

De staat Irak

Op 3 juli 2007 noteerde ik naar aanleiding van een uitlating van Tony Blair dat "freedom and democracy" alleen maar interessant is binnen de staat. Wat wij onder democratie verstaan is "de gedemocratiseerde staat" en wat wij onder vrijheid verstaan is "vrijheid van de staat", staatloze sfeer. Hier, in het Westen, is de evolutie zo geweest dat er eerst de staat was en vervolgens de vrijheid en de democratie daarin. De staat is daarbij de organisatie die niet de stam, niet het feodale vorstendom, niet de kerkelijke organisatie (niet de familie, niet de partij, niet de mafia) meer is, maar een algemene toestand van de burgers, los van hun ethniciteit, stand, geloof e.d., die superieur is aan alle "lagere", en dan ook ondergeschikte, verbanden en individuen, een toestand die formeel een organisatie is, namelijk van de soevereiniteit. De staat is de politieke organisatie van die toestand, waarin wordt beslist over de vraag welke normen er gelden en wat er moet gebeuren.
Deze staat is in het Westen gevormd door strijd met en overwinning van de genoemde, oudere verbanden, hij is niet vanzelf ontstaan. Het zal dan ook duidelijk zijn dat het loslaten van het eigen bijzondere verband en het vinden van het algemene een immens moeilijk karwei is, een proces van emancipatie dat in een gegeven geval door miljoenen mensen op ongeveer hetzelfde tijdstip in de geschiedenis moet worden voltrokken. Als emancipatie is het een proces van bevrijding, in de eerste plaats van vertrouwde opvattingen omtrent en legitimaties van de politieke toestand, een proces dat uiterst pijnlijk kan zijn en meestal op leven en dood gaat.
Men moet zich dit goed realiseren om te zien hoe simplistisch en illusionistisch zo'n stelling als die van Blair is. Hij doet het voorkomen alsof mensen die van een dergelijke westerse ontwikkeling nagenoeg niets weten, zo'n fundamentele verandering in hun denken en leven in een handomdraai kunnen voltrekken, op dringend advies, zal ik maar zeggen, van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Zoals ik met mijn historisch betoog al aantoonde is dit ongefundeerde en onconstructieve onzin.
Vandaag vind ik een mooie, meer constructieve stellingname in een artikel over de staat Irak in "The Conservative American", getiteld "How to Win in Iraq", dat de informatieve ondertitel "A stable Iraqi state would constitute a strategic victory - and the only one still possible" draagt. De auteur ervan, William S. Lind, is er voorstander van het beleid te richten op het herstel van de staat Irak in plaats van op tactisch gewin in een oorlog. Aan drie voorwaarden moet daartoe worden voldaan. In de eerste plaats moeten de VS in gesprek gaan met Iran. ("...the first component of a strategy to win in Iraq is to establish a rapprochement with Iran.") In de tweede plaats moet Moktada al-Sadr met zijn leger worden geaccepteerd.("On the ground, al-Sadr is the leader most likely to restore an Iraqi state, and thanks to his steadfast opposition to the American occupation, he has legitimacy.") In de derde plaats moeten de VS uit Irak vertrekken. ("...to withdraw all American forces as rapidly as possible, which means within 12-18 months.") De VS zouden daarmee de aandacht verschuiven van het tactische, naar het strategische niveau.
Wat men van deze voorstellen ook mag denken, zij zijn gericht op de totstandkoming van een meer reële structuur dan waaraan Blair blijkt te denken. Zo kan het óók. Vrijheid en democratie zijn geen allesomvattende principes, waarvan "alles" kan worden afgeleid, maar onderdelen van veel omvattender constructies waarvan de staat een meer fundamenteel deel uitmaakt.
Met de afzetting van Saddam Hoessein is de Iraakse staat beëindigd. Restauratie ervan kan niet door de Amerikanen tot stand worden gebracht, zij missen daarvoor de acceptatie door de Irakezen en moeten dus verdwijnen. Trekken de Amerikanen zich terug, dan is de kans groot dat Moktada al-Sadr aan de macht komt en wellicht opnieuw een dictatuur vestigt. Hij zal daarbij, naar verwachting, gesteund worden door Iran. Dáármee moeten de VS dan ook zo snel mogelijk bevriend raken om nog een interessante rol in het Midden-Oosten te kunnen spelen.
Welke problemen overigens te verwachten zijn bij het herstel van de Iraakse staat, ook al is aan de boven besproken voorwaarden voldaan wordt uiteengezet door Peter Galbraith in zijn artikel "The War is Lost". De vraag is of de tegenstellingen tussen Koerden, Sunni´s en Shiïten overbrugbaar zijn en of er voldoende algemeenheid kan worden gevonden, eventueel voor een federatieve Iraakse staat.

zondag 8 juli 2007

Karzai en Van Middelkoop

President Karzai is volgens Van Middelkoop "vol lof" over het optreden van de Nederlanders in "zijn" land. Dat dankt je de koekoek. In de reportage van Jon Lee Anderson in "The New Yorker" waarnaar ik gisteren verwees, kan men het volgende lezen:
"One of the senior members of the A.E.F. (Afghan Eradication Force) told me that it appeared that the fields in the target area belonged primarily to the Alkozai tribe, leaving those of the Populzai—Karzai’s tribe—relatively untouched. “So the Dutch, wittingly or unwittingly, appear to be favoring the Populzai,” he said.""
Wat wil die Karzai nog meer?

zaterdag 7 juli 2007

Buitenlandse politiek

Op woensdag 14 februari 2007 noteerde ik mijn constatering dat ook anderen dan ik, in dit geval Brezinzki, de Amerikaanse buitenlandse politiek manicheïstisch vinden. In "Le monde diplomatique" van deze maand gebeurt hetzelfde en niet eens op eigen titel. Olivier Zajec - van de "Compagnie européenne d'intelligence stratégique" - verwijst daar aan het begin van een artikel over de "obsession antimissile" van de Amerikanen naar het "Rapport d'information no. 2961 sur les projets américains de défense antimissile, enregistré le 28 mars 2001 à la présidence de l'Assemblée nationale". Het rapport is dus gepubliceerd een half jaar voor de fameuze 11e september van dat jaar. Het interpreteerde de Amerikaanse projecten, die niettegenstaande volstrekt veranderde strategische randvoorwaarden momenteel weer worden hervat, als minder gebaseerd op een strategische analyse dan op een "théologie politique". Zij zouden gebaseerd zijn op drie duidelijk te onderscheiden geloofswaarheden:
1. de fantasie van een absolute veiligheid van de Verenigde Staten,
2. de mythe van de "frontier" (in dit geval het technologische front) en
3. de indeling van de mensen in goeden en slechterikken.
Het rijk van het Kwaad, oordeelde het rapport, is niet meer een bepaalde staat, de Sovjet-Unie, maar een categorie van relatief fluctuerende staten, vandaag Noord Korea, Irak of Iran, morgen misschien andere. Aldus de citaten uit het rapport van Zajec.

Hier, in Nederland, is het niet beter. Je valt stijl achterover als je de minister van Offensie, voorlopig nog Defensie genoemd, ziet schrappen in zijn begroting. Dat waren dus dingen die wij allang konden missen. Het is toch niet zo dat Afghanistan, dat, toegegeven, niet zo'n mooi georganiseerd geheel is als ons poldertje, een zo grote, onmiddellijke bedreiging voor Nederland vormt dat wij in een toestand van alle hens aan dek zitten? En dan de pretentie dat wij daar goed werk doen! Het is zo'n beetje als de renovatie van een wijkje in zeg Heerlen aanprijzen als bijdrage aan de nationale troep. En ook nog andere projecten korten om die reden. Maar, zal men zeggen, wij steunen dan toch maar onze vrienden en beschermers, de Amerikanen. Leest men wel eens hoe de Amerikanen over onze bijdrage in Afghanistan denken? Als men er al niet om moet lachen, ergert men zich grondig aan onze tactiek van het hazenpad: geen contact met de "vijand" maken, terugtrekken bij nadering; zo houdt men de bevolking te vriend. Zachte heelmeesters? Illusionisten. De risés van de Amerikanen. Een voorbeeld? Zie "The New Yorker" van 9 juli 2007. (Al eerder is er in Amerikaanse media over geschreven. Zie b.v. "The New York Times" van 6 april 2007.) Zo ver is het met Nederland gekomen. Begrijp mij niet verkeerd, ik bepleit geen Amerikaans optreden. Ik ben juist van mening dat de huidige Amerikaanse politiek - en waarom zou die met een democratische president veranderen? - falikant verkeerd is. Zij roept de agressie en het zogenaamde terrorisme op. Zij voert een regelrechte godsdienstoorlog. Zij is zelf terrorisme en agressie.
En wat de Nederlandse "bijdrage" betreft: zonder een deugdelijke staatsorganisatie - en die van de door de Amerikanen in het zadel gehouden heer Karzai en consorten is er geen - komt er van het vermeende ontwikkelingswerk niks terecht.

dinsdag 3 juli 2007

Freedom and democracy 2

Het citaat uit de rede van Tony Blair dat ik 19 juni jl. opnam was voor mijn gevoel zo dom dat ik uitvoerig commentaar overbodig achtte. Wie wil er nu geen "freedom and democracy" leek een retorische vraag. Alleen over het tempo waarin deze instituten gerealiseerd kunnen worden dacht en denk ik anders dan Blair.
Het lijkt alsof men ook in Nederland denkt zoals de ex-premier van Engeland. Dat mag ik mij persoonlijk aantrekken. De Nederlandse bewindslieden die denken dat Irak en Afghanistan in een paar jaar kunnen worden omgetoverd tot democratieën naar westers model, kennen hun rechtsgeschiedenis niet en ik heb aan het onderwijs daarvan een aantal jaren van mijn leven besteed. Een van de onderdelen daarvan, van de vaderlandse rechtsgeschiedenis dus, behandelde de geschiedenis van het Nederlandse staatsrecht. Het verplichte boek was "Hoofdlijnen uit de ontwikkeling van de rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden" van J.Ph. de Monté ver Loren en J. Spruit. De wat wijdlopige titel verborg dat het wel degelijk ging over de wording van het staatsrecht. Men bestudeerde er die ontwikkeling in vanaf het ei aan het begin van de jaartelling tot de Bataafse Omwenteling. Hetzelfde onderwerp werd behandeld in het boek met de titel "De wording van staat en soevereiniteit in de Middeleeuwen" van P.W.A. Immink, uitgegeven door Theo Veen, en in "Over koningen en bureaucraten. Oorsprong en ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen" van R.C. van Caenegem, welk laatste boek zich niet beperkt tot de Middeleeuwen, maar, zoals de ondertitel vermeldt, voortgaat tot op onze dag. Het verhaal van het begin en de verdere voortgang van de staatsvorming tot de tijd van de Republiek, is in alle drie de verhandelingen, op détails na, hetzelfde.
Ik vermeld deze boeken om te demonstreren dat het niet gaat om de een of andere singuliere theorie, voorgedragen door de een of andere zonderling. De erin voorgedragen theorie was de gangbare. In het bijzonder in het boek van Van Caenegem was ook de grens van het vaderlandse ver overschreden en werd een groot aantal landen met elkaar vergeleken.
Deze theorie vertelt een geschiedenis van 20 eeuwen. Eerst was er een stammen-staat of, zoals Van Caenegem het noemt, een acephale staat, een staat zonder hoofd. Het woord "staat" is in feite niet toepasselijk, er was geen staat. Er was een rechterlijke organisatie in plaats van een staat, hetgeen voor De Monté ver Loren reden was zijn geschiedenis de naam van die organisatie te geven. De staat is veel later ontstaan en wel als transformatie van het koningschap. Zij die koningen genoemd werden hadden een uitgebreid privé-bezit waarin hun "staat" bestond, een woord dat toen niet meer betekende dan "privé-vermogen" of "privé-huishouding". De staat als op zichzelf staande organisatie, buiten en boven de koning, ontstond pas veel later, pak weg in de 15e en 16e eeuw. Pas toen kon men zich de staat o.a. ook als republiek voorstellen. Hij was toen "de staat (=zaak of toestand) van het volk", niet slechts van de koning geworden.
In die ontwikkeling hebben ook het keizerschap en de kerk een belangrijke rol gespeeld. Zeker de kerk heeft een tijdlang een theokratische allure gehad wat meebracht dat haar politiek die van de keizer en de koningen overheerste. De keizer en de koningen waren de sterke arm van het christendom, zij dienden uit te voeren wat de kerkelijke autoriteit besliste en dienden ook alleen maar om het geloof gewapenderhand te verdedigen.
Om een lang verhaal kort te maken, het heeft eeuwen geduurd, tot in de tweede helft van de 16e eeuw, voordat de stammenheerschappij en de kerkelijke heerschappij geneutraliseerd konden worden en onderworpen aan de suprematie van de staat. En nog weer eens eeuwen voordat de staat democratisch werd en de bedoeling kreeg de vrijheid van het individu te realiseren en te beschermen. Dat was pas rond 1800.
Zij die vrijheid en democratie zo vanzelfsprekend vinden dat zij zich niet kunnen voorstellen dat anderen ze niet willen, vergeten dat die "anderen" vaak leven in een "acephale" structuur van stammen, die haar normen ontleent aan godsdienstige autoriteiten, ongeveer zoals het hier, in het Westen, tijdens de Middeleeuwen was. Ook daar een theocratie en stamverbanden, c.q. feodale toestanden. Afgezien van de sociale controle heeft men daar veel meer vrijheid en democratie dan hier. Wat Blair bedoelt is een staatstoestand, die de bedoelde "anderen" niet kennen. Wat hier vrijheid heet is "vrijheid van en binnen de staat" en wat wij democratie noemen is "democratie in de staat". Voor mensen die niet in staatsverband leven, maar in stam- of godsdienstig verband zijn de termen onbegrijpelijk. (En voor mensen die de geschiedenis van de ontwikkeling van hun staat vergeten zijn is dát onbegrijpelijk, zoals blijkt uit het citaat van Blair.)
Het heeft het Westen niet alleen 20 eeuwen gekost om tot de gedemocratiseerde staat en de grondrechten te komen, maar ook talloze oorlogen. Naarmate men zich dat meer realiseert begrijpt men beter dat het cadeau van de westerse vrijheid en democratie niet overal verstaan wordt. En misschien ook dat het overbrengen van de liberale en democratische boodschap niet een kwestie is van terroristen uitroken en niet-intentioneel burgers afslachten.
Voor wie niet zo bijziend is als de politici, die gefixeerd zijn op het pluche, is duidelijk dat zelfs in het Westen de staat voor veel burgers geen vanzelfsprekendheid is. Men hoeft niet meteen aan de maffia te denken, maar aan het in het algemeen als "chic" aangeduide consensualisme, waarmee de wet meer dan eens ontdoken wordt en dat gewoon corruptie is. Maar daarover een andere keer.
Voor het ogenblik volsta ik met de stelling dat de bestudering van de staats-ontwikkeling mooi materiaal oplevert om zich de problemen van nog-niet-statelijke samenlevingen voor te stellen en om modellen te vinden voor de oplossing van die problemen, ja, om zich voor te stellen hoe de algemene desinteresse voor de staat en het recht in elkaar zit. Stof dus voor de heer Hirsch Ballin en zijn commissie voor de propaganda van de rechtsstaat.