donderdag 7 juni 2018

Wijswording, oftewel bevrijding

Voor wie de schoen past:

 
Stel je een grot voor waarin mensen gevangen worden gehouden. Zij leven er al vanaf hun geboorte. Hun voeten en nek zijn vastgeketend en zij kunnen alleen de grot in kijken. Een eind van de grot vandaan brandt een vuur en tussen de ingang van de grot en het vuur loopt een weg. Langs de weg staat een muur, aan de kant van de grot. Langs die weg bewegen figuren die verscheidene kunstwerken dragen, beelden van mensen en dieren in hout en steen. Sommigen van die voorbijgangers praten, anderen zwijgen. De gevangenen zien alleen de schaduwen van de voorbij gedragen beelden, die het vuur op de achterwand van de grot projecteert. Daarover, over die schaduwen, praten de gevangenen onder elkaar, zij benoemen wat zij zien en stellen regelmatigheden vast. Meer dan die schaduwen kennen zij niet en hun weten is ertoe beperkt.
Stel je vervolgens voor dat je er een aantal of een ineens omkeert en de werkelijke voorwerpen laat zien. Zullen zij geloven dat die dingen de reële zijn? Zal het niet zo gaan dat zij hun ogen niet kunnen geloven en zich van het licht afwenden naar iets waar zij zonder te knipperen naar kunnen kijken?
En stel je verder voor dat zij naar buiten en omhoog worden gesleept in de richting van de zon, zullen zij dan niet verblind worden en niets zien? Zij zullen moeten wennen, maar geleidelijk aan zullen zij zien, de maan en de sterren aan de hemel, en tenslotte de zon zelf. En zij zullen concluderen dat dit de bron is van alles wat zij zien en zij zullen blij zijn om hun overgang van donker naar licht.
Maar stel je nu voor dat zij terugkeren naar hun vroegere woonplaats in de grot. Ongetwijfeld worden zij daar voor gek versleten. Er zou daar buiten zo iets als de realiteit bestaan, de werkelijkheid zou niet die van de achtergebleven bewoners zijn, die nooit iets anders hebben gezien dan die schaduwen en geweten wat zij daaruit hebben afgeleid. De teruggekeerden zullen worden uitgelachen, het voorwerp van grappen worden en misschien wel, als zij bedreigend worden gevonden, gedood worden.
Die gevangenen zijn wij zelf en het geschetste tafereel is een beeld van het proces van de wijswording van de mens. Zo lang hij gekluisterd is in de grot met alleen de schaduwen geprojecteerd op de achterwand en de onmogelijkheid om zich ervan af te wenden, is hij onkundig van de realiteit. Raakt hij los van zijn boeien en keert hij zich om, dan ziet hij de werkelijke voorwerpen en de figuren die ze dragen. Tenslotte ziet hij de zon die alles verlicht en zichtbaar maakt. De voorwerpen die langs gedragen worden zijn de tastbare verschijnselen die wij om ons heen waarnemen. De dragers zijn de wetenschappers die hun begrippen en structuren vaststellen, maar de zon is het symbool van de Goedheid, de weldadigheid van het licht dat de wijze verlicht.
En dit is de weg die de wijze moet afleggen om tot klaarheid te komen: hij moet zich losmaken van de banden van zijn jeugd, zijn oog richten op de concrete verschijnselen en op de geleerden die ze benoemen en classificeren, en zich overgeven aan het licht van de Visie.

Aldus Plato die dit veel levendiger vertelde dan ik hier doe. Of zoals de schilder van de afbeelding hierboven die ik gescand heb uit "Platon" van Abel Jeannière, Seuil 1994.