maandag 26 oktober 2009

Te grote banken, te groot land?

Amerikaanse politici zoeken naar mogelijkheden om banken die te groot zijn om te mogen mislukken in te tomen. Er zal wel niets van terechtkomen, maar de gedachte is interessant: er zijn instellingen die te groot zijn. Zij slepen teveel mensen mee in hun mislukkingen, mismanagement enz. Het mooiste is deze gedachte als men ze toepast op het internationale leven: er zijn staten die te groot zijn. Onder andere de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Het wordt tijd dat er gepraat wordt over de ontmanteling ervan, zodat in het internationale leven de huidige staten van de VS zelf(standig) optreden. Eens zien hoe het dan gaat. Een vervolg op "The post-american world" van Fareed Zakaria, dat Obama zoveel las? Hij schreef al in Newsweek het artikel "Why do they hate us". Het antwoord is te vinden in de "Aantekeningen uit het ondergrondse" van Dostojewski waar hij de ontmoeting met "de officier met de rinkelende sabel" beschrijft. Zijn de Amerikanen niet "officieren met rinkelende sabel"?

dinsdag 20 oktober 2009

Nederland en de hegemonie

Op dezelfde dag dat ik "LATTE's and LITERATURE" ontdekte zag ik ook het standbeeld van stadhouder Willem III, de stadhouder-koning. Het plein om hem heen deed mij een beetje eng aan, zeker voor deze man die ook koning van Engeland was. Ik heb hem altijd de interessantste van alle Oranjes gevonden, de Zwijger inbegrepen. "Waarom?" vroeg mijn partner. Ik moest even recapituleren. "Hij was de leider van de coalitie tegen Lodewijk XIV." "Coalitie? Waarom?" Lodewijk XIV streefde op het einde van de 17e eeuw naar de hegemonie in Europa en Willem wist een grote coalitie tegen hem op de been te brengen, "een coalition of the willing," wist ik er nog aan toe te voegen. Het grootste deel van Europa wilde een evenwicht van onderling gelijke staten en wilde dus de hegemonie verhinderen. "En is dat gelukt?" "Ja, zeker." "Dankzij onze stadhouder!" "Jep."
Wat later, bij een biertje in het grand café "Dante", merkte zij op dat dat verhaal het tegenovergestelde was van wat er vandaag de dag verteld kan worden: Nederland is de lakei geworden van de hegemoon. Wij werden het erover eens dat onze minister-president met zijn VOC-mentaliteit niets begreep van de Nederlandse geschiedenis, niets van de Opstand - wat? van Nederland? - niets van de leiding in de Europese politiek van de 17e eeuw. In plaats van het land dat de eerste van de serie Grote Revoluties - van Engeland, van de Verenigde Staten, van Frankrijk, van Rusland - heeft voltrokken en een groot voorbeeld heeft gesteld, is het een land van meelopers geworden. Als nationale feestdag vieren wij de dag waarop wij door anderen bevrijd zijn in plaats van de dag waarop wij besloten hebben ons van vreemde vorsten te ontdoen, toen in de 16e eeuw. Als ik het goed heb staat het niet eens in de canon, evenmin als het feit van de coalitie tegen de hegemonie van Lodewijk XIV. De VOC, dat is het voorbeeld!

maandag 19 oktober 2009

Lezen en oorlog

Was het Wim Kan die die grap vertelde over de vice-president van de VS Agnew? Agnew had twee boeken van de bibliotheek geleend en werd gemaand om ze terug te brengen omdat de uitleentijd verstreken was. Hij vond het heel vervelend dat hij er nu al afscheid van moest nemen, want het tweede had hij nog niet ingekleurd. Wij hebben geen hoge dunk van de belezenheid van de Amerikanen, inmiddels waarschijnlijk ten onrechte omdat wijzelf niet meer lezen. In het interview dat Zeeman met Philip Roth had, zei de laatste dat er in de VS niet meer gelezen wordt.
Echter, zoals ik al eerder heb aangetoond, wordt er momenteel door de president en de vice-president gelezen en ook nog om er iets aan te ontlenen dat hen kan helpen bij het nemen van belangrijke beslissingen. Vandaag vond ik weer een nieuw bewijs. Stanley McChrystal, chef van de Joint Special Operations Command, het commando voor de stiekeme operaties, en momenteel de leider van de NAVO in Afghanistan, leest ook en wel literair werk.
"...ondanks al zijn ascetisme vertoont McChrystal een subtiliteit die een ruimer blik op de wereld suggereert. "Als je zijn huis eens zou bezoeken, hij heeft een onwijze bibliotheek," vertelde Maj. Gen. Michael Flynn, McChrystals spionnagechef en oude vriend. "Je kunt binnengaan en een boek aanraken en vragen " Wat is dit?" en hij begint meteen met erover te praten. Hij heeft de onweerstaanbare gewoonte in oude boekhandels rond te struinen. Hij is niet een van die lui die alleen maar militaire boeken lezen. Hij leest ook over gekke dingen. Op het ogenblik leest hij een boek over Shakespeare." Aldus The New York Times van 18 oktober jl. Is dat niet wonderbaar? Dus, verder geen flauwe grappen meer over het analfabetisme van de Amerikanen. Zelfs die lui die, zo'n 54.000 man sterk, in andere landen gelicentieerd moorden en martelen en regimes ondermijnen en omverwerpen en infiltreren en stoken en opstanden financieren en helpen voorbereiden, zijn belezen. En nog wel op het gebied van "gekke dingen", zoals Shakespeare. Wie had dat nou gezocht achter "the quiet American"!
N.B. Voordat ik ervan beschuldigd word niet te weten waar ik over spreek beken ik alvast dat ik niet weet waar dat "Maj. Gen" van die Flynn voor staat, zodat ik mij kan vergissen in zijn literaire deskundigheid.

zondag 18 oktober 2009

The Humbling

Terwijl ik “Inherent Vice” nog niet uit had, op 29 september jl., ging ik een dagje naar Breda. Ik ken(de) de stad praktisch niet en dwaalde wat door de binnenstad. Zonder veel fiducie, mag ik wel zeggen, skeptisch over de betekenis van de stad. Er is immers geen universiteit, maar wel een militaire academie, de perfecte antithese. (Tja, zo ben ik.) In de Nieuwstraat zag ik ineens een boekhandel. Zoals ik altijd doe voor een boekhandel bleef ik staan en bestudeerde zorgvuldig de etalage. Was het ook zo’n tweede hands geval waar niks interessants te vinden is, zoals je er in veel provinciesteden aantreft? De gepresenteerde boeken waren allemaal nieuw, nieuwe uitgaven ook. Ik werd nog opmerkzamer dan ik al geworden was. Wat was dit? De boekhandel heette volgens een uithangbord “LATTE’s and LITERATURE”. Latte’s? Toch geen Italiaanse caffè latte en literatuur? Jawel, een boekhandel met een coffee bar, de perfecte combinatie. Ik naar binnen. Diepe lederen fauteuils, een toonbank waar koffie werd gemaakt en verkocht, hoge tafeltjes met barkrukken en boekenkasten. Niks tweede hands, alles nieuw en bij nadere inspectie een serie van de allernieuwste Engelse en Amerikaanse titels en alles bij elkaar een van de aardigste boekhandels die ik ooit bezocht heb.
Ik pikte er “The Humbling” van Philip Roth uit, “vandaag net binnengekomen,” zei de eigenaar van de winkel. “Alweer een Roth,” kon ik niet nalaten te roepen. Ik had “Indignation” niet zo mooi gevonden, niet na “Exit Ghost” dat ik een tweede keer heb gelezen. “Indignation” las ik even na “On Chesil Beach” van Ian McEwan en dat laatste vond ik veel mooier.
Met “The Humbling” heeft Roth het - voor mij - weer goedgemaakt. Het gaat over een 65-jarige acteur die veertig jaar lang groot succes heeft gehad, maar ineens in een gat valt. Hij is na toe aan zelfmoord, beseft dit en laat zich opnemen voor een kuur van een kleine maand in een kliniek. De kuur levert niets op. De oorzaak van de crisis is niet te achterhalen en de man, Simon Axler, is intelligent genoeg om alle hypothezen zelf te bedenken, zodat hij ook met zijn behandelaars niet verder komt.
In het tweede van de uit drie delen bestaande novelle krijgt Axler bezoek van de dochter van een echtpaar collega’s, zo’n beetje van dezelfde leeftijd. Axler heeft bij de geboorte nog geassisteerd bij de keuze van haar naam, Pegeen Mike, naar een personage in een toneelstuk van de Ierse toneelschrijver John Millington Synge “The Playboy of the Western World”. Pegeen, zoals zij verder in “The Humbling” wordt genoemd, heeft op jonge leeftijd gekozen voor een leven als lesbienne, zeer tegen de zin van haar ouders, van wie zij totaal vervreemd is. Op het ogenblik van haar ontmoeting met de man die haar peetvader kon zijn, is zij veertig. Volkomen onverwacht besluit zij haar leven een hetero-wending te geven, voor Axler te vallen en een relatie met hem te beginnen.
Simon Axler heeft aan het begin van het verhaal niet kunnen besluiten tot zelfmoord, maar er was eigenlijk niks anders in zijn gedachten. Niemand, ook niet de mooiste aanbieding heeft hem ertoe kunnen verleiden zijn acteurscarrière weer op te pakken. Die was definitief voorbij, dacht hij. Zij berustte op het misverstand dat hij van nature een acteur was, terwijl hij in werkelijkheid zijn acteursleven lang een speler had gespeeld. Door zijn relatie met Pegeen bloeit hij weer op. Zelfvertrouwen en vitaliteit keren terug. Het bedrijven van seks met Pegeen, het omvormen van haar tot weer een vrouwelijke vrouw geven hem nieuwe energie en zij gaan zelfs zover met hun seksspelen dat zij een half dronken mooie jonge vrouw uit een bar oppikken om een trio te vormen. Beiden beseffen het risico, het risico namelijk dat Pegeen terug zal vallen in haar lesbische verleden. Daags na deze escapade kondigt Pegeen aan dat zij een kind van Axler wil, om hun relatie te bezegelen. Axler bezoekt een specialist om advies te vragen over de gevaren die een kind bedreigen dat verwekt is door een man van zijn leeftijd. Hij keert enthousiast naar huis terug om het Pegeen, die van zijn tochtje naar het ziekenhuis niet op de hoogte was, te vertellen. Pegeen woont een eind verderop, maar zal in het weekend komen en dan krijgen ze tijd genoeg om alles te bespreken.
Als Pegeen komt verdiept zij zich onmiddellijk in werk dat zij heeft meegebracht. Axler wacht af. Als hij in bed de liefde met haar wil bedrijven, zegt zij dat haar hart er niet naar uitgaat. Bij het ontbijt zegt zij zonder inleiding dat hun relatie beëindigd is. Na een korte uitzichtloze discussie verlaat zij het huis. Axler is weer alleen met zijn zelfmoordplannen, zoals aan het begin van het verhaal...
Het boek beslaat in de uitgave van Jonathan Cape 140 bladzijden. Het leest zich in vier à vijf uur. Het is geconcentreerd op de voor het relaas relevante dingen en laat zich nergens afleiden. Men leest het dan ook ademloos.

vrijdag 16 oktober 2009

Recordbonus

ABN AMRO voorspelt mij in haar laatste nieuwsbrief "...hoge verwachtingen voor de komende week. Het aantal ondernemingen dat dan met kwartaalresultaten komt, verdubbelt ten opzichte van deze week. Aanhoudend goede cijfers kunnen de huidige stijging van een fundament voorzien. De aarzeling in de markt beperkt zich tot de financiële sector.
Beleggers komen tot het oordeel too good to be true. In een jaar tijd draait het beeld van omvallen en staatssteun naar spectaculaire winstgroei en recordbonussen voor zakenbankiers."

Recordbonussen van zakenbankiers... Waar ging die vergadering van de G20 toch ook weer over?
Ik las gisteren in The New York Times dat het totale bedrag aan bonussen dat in dit jaar in de VS wordt uitgekeerd, de bedragen van 2007 en 2008 ver overtreft. Het beloopt de mooie som van 140 miljard (schrijve 140.000.000.000,-) dollars. Europa zal daar de concurrentie van voelen, schreef het blad.

dinsdag 13 oktober 2009

Politiek en lezen

P.-J. Balkenende deed het onlangs nog voorkomen alsof hij "Karakter" van Bordewijk had gelezen. Misschien was het waar, misschien had hij alleen maar de film van Van Diem gezien. Wat dan ook, hij beriep zich op lezen. Jammer genoeg stelde hij dát niet als voorbeeld, maar wat hij dacht dat volgens Bordewijk karakter is. Ik dacht toen nog weer eens een keer: politici lezen te weinig, anders, natuurlijk, dan kamerstukken en de krant.
Eergisteren kreeg ik Tom Engelhardt's blog, waarop ik ben geabonneerd, toegestuurd. Het was weer heel interessant. Het Witte Huis, schrijft hij, leest op het ogenblik twee boeken, allebei over de geschiedenis van de Vietnam-oorlog. Dat lezen doet men daar om te voorkomen dat de VS in Afghanistan in dezelfde fatale fouten vervalt als in Vietnam. Engelhardt adviseerde het Witte Huis nog een aantal boeken over diezelfde oorlog. Ik vroeg mij skeptisch - als ik ben - af of dit soort adviezen iets opleveren, want men heeft daar toch de rapporten van minstens 16 veiligheidsdiensten en waarom zou men dan de boeken van een paar journalisten of hoogleraren geschiedenis gaan lezen? Waarschijnlijk was ik hierbij de dupe van het idee dat men zo iets in Nederland nou nooit eens hoort, behalve zulke halfgare onzin als die over "Karakter."(Is er al een geschiedenis over "onze" deelname aan de militaire operaties op de Balkan geschreven en hanteert men die bij de besluitvorming over deelname aan Afghanistan? Zal de commissie Davids ons melden welke mooie boeken men gelezen heeft bij de deliberaties over deelname aan de oorlog in Irak?)
Dat ik een volkomen verkeerd idee heb van het lezen van politici bleek mij vandaag bij lezing van The Opinionator, een uitgave van The New York Times, behelzende "A gathering of opinion from around the Web". In de editie van gisteren, 12 oktober, wordt een "The Vietnam War Guide to Afghanistan" gepresenteerd. Men vermeldt dat er een veldslag plaatsvindt over leeslijsten. Tom Engelhardt had dat waarschijnlijk al gelezen in The Wallstreet Journal. Het gaat in eerste instanties om twee titels die van elkaar verschillende lessen uit de oorlog in Vietnam trekken. "Het eerste boek beschrijft een Witte Huis dat in 1965 door een krijgsmacht die het conflict te eng zag om de problemen in het verschiet te zien, een escalerende oorlog in gedrild wordt. President Barack Obama had, volgens woordvoerders van het Witte Huis het boek onlangs uit en vice-president Joe Biden was het aan het lezen. Het tweede beschrijft een andere regering, in 1972, toen een krijgsmacht van de VS die tenslotte had uitgevonden hoe de opstand te lijf moest worden gegaan, werd verworpen door politieke leiders die buigen voor populaire opinies en de strijd staken." Bij die twee is het niet gebleven, want allerlei mensen hebben andere leeslijsten opgesteld, "multiple lists", vermeldt het artikel in The Wallstreet Journal. Het is mij niet bekend of de president zich in zijn leeskamer heeft opgesloten met een stapel lectuur, maar je staat toch paf. (In het overzicht dat The Opinionator geeft wordt Tom Engelhardt's blog en zijn leeslijst ook aangehaald. Die man telt dus echt mee.)
Een van de drijfveren achter het optreden van de Amerikanen in het Midden Oosten is het Vietnam-syndroom. Men kan maar niet over het verlies van die oorlog heenkomen en vreest een herhaling. Dat is een motief dat wij hier niet hebben. Ons probleem is "Srebrenica". En uiteraard "Karakter". Maar misschien vooral de NAVO-club.

maandag 12 oktober 2009

Een intelligent hart 3

Een paar dagen geleden zag ik in een boekhandel in Luik een stapel - van meer dan tien - exemplaren van "Un coeur intelligent" van Finkielkraut liggen. Het wordt daar dus ergens behandeld, bij de universiteit of zo. Dat is minder dan een maand na het verschijnen van het boek. (Op de dag dat het werd aangekondigd heb ik mij naar Luik gerept om het te kopen, maar men moest nog een paar dagen wachten voor het zou arriveren.) Gaat men overhaast te werk?
Ik had zelf, na een maand blogging over en naar aanleiding van het boek, een gevoel van over-blogging. Wat zegt dit eigenlijk allemaal? Finkielkraut schijnt filosofen duidelijk te willen maken dat zij meer romans moeten lezen. Als wat doet hij dat? Als filosoof of als letterkundige? Dat filosofen gemaand moeten worden is al veel eerder vastgesteld. Eigenlijk is trouwens ook allang bekend dat romanschrijvers te weinig filosofen lezen (en er vaak maar een eind op los bazelen met een filosofie van de kouwe grond). Of bedoelt Finkielkraut dat politici meer romans moeten lezen? Misschien doen zij dat niet genoeg omdat romanschrijvers politiek meestal verwarren met moraal, zo niet moralisme en dus weinig bruikbaars opleveren. Nussbaum is tenminste duidelijk, zij heeft het tegen rechters. (Dat wel, maar van het rechterlijke vak weet zij helemaal niks, hetgeen ze zelf schrijft. Sic!)
Maar al die mooie bedoelingen terzijde gelaten, wat moeten wij met dat intelligente hart? Het lijkt toch wel sterk romantische rimram. Kijk eens om je heen. Wat gebeurt er? Wat kun je waarnemen, als je tenminste niet de hele week zit te wachten tot je weer snuivend en spuitend kunt gaan feesten of kunt gaan shoppen op steeds meer duizenden kilometers afstand waar precies dezelfde merken worden aangeboden als waar je woont? In wat voor wereld leven we? Moet je de media geloven, wat ik niet aanraad, dan is het enige interessante de dominantie van de Verenigde Staten. Vertel mij niet dat het lezen van de laatste Roth of Rushdie of Irving of Safran Foer of Byatt of Lodge of Beigbeder of Zo toch immens veel plezier kan geven. Ja, als je met je kop in het zand leest, als je met andere woorden de roman niet serieus neemt en er amusement van maakt. Zo van: "even weg, in een andere wereld".
Dat bedoelt de ware romanschrijver (van Kundera) echter niet! Hij wil juist de realiteit weergeven, beter, op een hoger plan dan de politici en historici kunnen. Niet dat daar veel van terecht komt. Wij wachten nog steeds op dé "global novel". Wij wachten nog steeds op de roman, het epos dat ons - "in a novelistic way" - duidelijk weet te maken wat de Amerikanen in het Midden-Oosten doen. Niet militair, niet diplomatiek, maar geopolitiek gesproken. En geopolitiek niet als Amerikaanse buitenlandse politiek opgevat maar als visie vanuit de globus in zijn geheel, vanuit de kosmopolis. (Misschien is het een roman over de secretaris-generaal van de Verenigde Naties?) Kan, moet men daarvoor een "intelligent hart/gevoelige intelligentie" hebben?
Misschien is de gedachte nog niet zo irreëel. De Amerikanen zijn bezig hun strategie in Afghanistan om te gooien. In plaats van al die dingen die ze tot nu toe vergeefs hebben toegepast gaan ze nu de "hearts and minds" van de Afghanen winnen. En guess what? "Hearts and minds" is niets anders dan hart en verstand. Zij, die Amerikanen, gaan er natuurlijk vanuit dat zij weten wat dat is, dat zij er alles van weten. De boeken die Finkielkraut bespreekt, hebben zij allang gelezen en nog veel meer van dezulke. (Petraeus in ieder geval. De "literaire generaal" zou ook een mooie titel zijn.) Sterker nog, want dat zijn allemaal westerse romans, zij kennen ook Rumi en Avicenna en andere uit Afghanistan afkomstige schrijvers "by heart". Of niet? Wel, zo niet dan weten ze ook niet waarin de "hearts and minds" van de Afghanen bestaan.

donderdag 8 oktober 2009

Een intelligent hart 7

De wijsheid van de roman ligt dus niet in de auteur noch in de personages, maar in de romanvorm. De roman is intelligenter en hartelijker dan de auteur en vanzelfsprekend nog intelligenter en hartelijker dan die domoren die door de auteur gecreëerd zijn. De roman is de gastvrijheid zelf.
Is dat het geval met alle romans? Natuurlijk niet. Kundera beperkt zich tot de "grote romans" en Finkielkraut en Nussbaum bespreken ook alleen maar romans die zij belangrijk genoeg vinden. En die grote romans zijn, alweer volgens Kundera, geschreven door de "ware romanciers".
Hoe is het mogelijk dat de roman deze capaciteiten heeft? Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de definitie van de roman en die is ver te zoeken. Eigenlijk is het echter toch ook heel eenvoudig. De roman is het meest veelzijdige literaire of linguïstische (sub)genre. Hij is zo wendbaar dat hij - in ieder geval het meest - in staat is om de wendingen in het leven te volgen. Met de roman kan men alle kanten uit. Hij kan in gewone taal onder woorden brengen als ook in poëtische, wetenschappelijke, filosofische, journalistieke enz. Hij overstijgt de geschiedenis door - intelligent en betrokken - te speculeren over de ontbrekende stukken. Door zijn poëtische mogelijkheden kan hij het onzegbare zeggen, door zijn realisme dat wat moreel onaanvaardbaar wordt geacht maar toch uitgesproken moet worden. Door zijn gewone taalgebruik kan hij de journalistiek overtreffen. Door zijn voorstellingsvermogen kan hij de juridische kortbondigheid verhelderen en voorstelbaar maken.
Kan hij... wat wil zeggen dat niet alle romans het doen of zelfs maar hoeven te doen. Er is natuurlijk een schaal van benadering van de goede roman, maar als middel is de roman het beste in staat om het leven zelf op het spoor te blijven. Hij heeft de wijsheid van het leven, het leven dat om zichzelf de moeite waard is. Als het maar niet teveel verziekt wordt.

zondag 4 oktober 2009

Een intelligent hart 6

"In de eerste versie van de "Anna Karenina" die Tolstoi schetste was Anna een heel onsympathieke vrouw en haar tragische einde was gerechtvaardigd en verdiend. De definitieve versie van de roman is heel anders, hoewel ik niet geloof dat Tolstoi tussentijds zijn morele opvattingen heeft veranderd, integendeel, ik zou zeggen dat hij onder het schrijven een andere stem heeft gehoord dan die van zijn moraal. Hij hoorde wat ik graag zou noemen de wijsheid van de roman." Zo schrijft Kundera in "L'art du roman". "Alle ware romanschrijvers hebben een oor voor deze bovenpersoonlijke wijsheid, hetgeen verklaart waarom de grote romans altijd een beetje intelligenter zijn dan hun auteurs," voegt hij eraan toe.
Ik herinnerde mij deze uitspraken van Kundera terwijl ik, zelf enigszins bevreemd, de slotalinea van mijn vorige blog nog eens las. Waren dat wel goede vragen die ik daar stelde? De romans van Couperus die ik daar noem bevatten zeker personages die vervuld zijn van de -ismen die ik opsom, maar schuilt daarin de wijsheid van de roman? Het antwoord ligt in het bovenstaande citaat. Natuurlijk zijn een aantal personages vervuld van zekere opvattingen die men kan bestuderen of in ieder geval toetsen aan hun algemene versies. Men kan zich dan de vraag stellen wat voor soort anarchist bij voorbeeld Zanti in "Majesteit" is. Of wat voor soort "imperialist" de keizer is in vergelijking met zijn zoon in "Wereldvrede". Voor zover dat al wijsheid oplevert, is dat wijsheid in, niet van de roman. Wat Kundera bedoelt is de wijsheid die opgesloten ligt in de literaire vorm die wij roman noemen. In die vorm is Couperus in staat grote en kleine zielen ten tonele te voeren, zonder er een moreel oordeel over uit te spreken, ze zo te beschrijven dat zij voor zichzelf spreken. Deze mogelijkheid biedt de roman als zodanig. Aldus Kundera.
En aldus ook de Vincent Descombes die ik eerder noemde, in zijn "Philosophie du roman".
De wijsheid van de roman ligt dan in de opschorting van het morele oordeel ten gunste van een breder uithalen over de feiten. Ik denk dat ook Nussbaum dat bedoelde in "Poetic Justice", waar zij rechters maant hun juridische oordeel op te schorten totdat zij zich een goede voorstelling kunnen maken van de feiten. Je zou bijna zeggen dat dat logisch is en bij de rechters bekend, maar als men de uitvoerigheid van de roman eenmaal ervaren heeft kan men bijna niet meer volstaan met de beknoptheid die men vaak in juridische lectuur ontmoet. En die gerechtvaardigd wordt in de retorika, die nog steeds het model voor het juridische en morele redeneren levert. Te geringe uitvoerigheid is meestal het gevolg van het idee dat men wel weet hoe de vork in de steel zit.
In de literatuur leidt deze opvatting er vaak toe dat er dingen worden verteld die "eigenlijk" niet door de beugel kunnen, dat wil zeggen die moreel verwerpelijk worden geacht, maar literair verantwoord zijn. De angst voor het onbekende wordt dan weggenomen en de oordeelvorming reëler.

zaterdag 3 oktober 2009

Een intelligent hart 4

Ik gebruikte op het einde van mijn voorlaatste bericht de term "inspiratie van de romancier". Dat is, letterlijk, dat wat hem bezielt. Natuurlijk ben ik er mij van bewust dat de mens en dus ook de romancier naast het hart een ziel heeft, althans dat dit twee verschillende instanties in de mens zijn. Ik weet niet waarom Finkielkraut van mening is dat de roman voortkomt uit het hart van de auteur, maar op het einde van de 19e eeuw zocht men het meer in de ziel. De, onze, Tachtigers probeerden met een faustische pneumatiek aan de trivialiteit van hun omgeving te ontsnappen en op te gaan in de Al-Ziel (Verwey).
Ook Couperus vatte haar op als een last resort. Het zou mij niets verbazen als hij zich gedrongen heeft gevoeld om daar, ter ontnuchtering, de “kleine zielen” tegenover te plaatsen, zichzelf daarmee echter de allures van de alwetende schrijver aanmetende. Na lezing van zijn “Boeken der kleine zielen” is wel duidelijk wat hij onder een kleine ziel, onder kleinzieligheid verstaat. Maar wat staat daar tegenover in zijn optiek? Welke grote zielen heeft hij beschreven?
Tussen de kleine zielen is alleen Brauws aan te wijzen, maar die is te weinig uitgewerkt om een werkelijk goed beeld te krijgen. In “Majesteit” en “Wereldvrede” echter, dat in “Metamorfoze” “Het boek van anarchisme” wordt genoemd, komen minstens twee “grote zielen” voor: de keizer, Othomar, en de anarchist, Zanti. Ik was dus wel op de goede weg toen ik vermoedde dat een schrijver als Couperus iets interessants over de “grote ziel” gezegd zou kunnen hebben.
Ik heb daar lang op geteerd en, zonder veel succes, geprobeerd er iets mee te doen. Ik dacht er bij voorbeeld over een roman te schrijven waarin het thema van “Wereldvrede” opnieuw zou worden opgenomen, of een artikel over het opmerkelijke toeval dat Couperus met een roman kwam waarin een figuur als Othomar een portrettering was van czaar Nicolaas II, die vier jaar later - voor iedereen, behalve dus Couperus, onverwacht! - het initiatief nam tot de Haagse Vredesconferentie van 1899.
Een poos geleden las ik toevallig “Kindersouvenirs” van Couperus en begreep wat hij onder een “grote ziel” verstaat, tenminste onder die welke hijzelf is. Couperus voelde zich een “grote ziel”, wat bij hem betekent een genereuze ziel. De Chinese schrijnwerker, in “Kindersouvenirs”, omschrijft de “grote ziel” als volgt:

“Daarmee bedoel ik, dat de kleine meneer (Couperus dus - T.L.) gelúkkig zal worden in het leven, dat hem wacht, omdat zijn ziel “groot” zal zijn en zal zien rondom hem, en al het moois zal zien wat er is op de wereld en in de mens. De “grote zielen”, die dat zo zien, zijn de dichters en de kunstenaars: zij bootsen de natuur en het leven na, en die nabootsingen zijn hun geluk. Hun zielen zijn “groot”, omdat zij veel zien en veel begrijpen, en op hun beurt veel geven van wat zij ontvangen; want de “grote zielen” zijn mild. En omdat zij ontvangen en geven, en zien en bewonderen en nabootsen, zijn zij gelukkig, is hun leven gelukkiger dan van vele andere mensen: zij zijn de gezegenden van de goden, en de goden hebben hen lief...” (Verzameld Werk, VII, pg. 678/9.)

Waw, nietwaar?
In “Van oude mensen” legt hij Lot Pauws, de journalist, eveneens woorden in de mond die zijn opvatting van het schrijver- en kunstenaarschap betreffen en die de in het citaat vertolkte opvatting nader uitwerken.
Is Couperus dan niet de auteur van "De boeken der kleine zielen"? Ik bedoel iemand die juist geweldig genoeg geïnteresseerd is in kleine zielen om er zo'n lijvig boek over te schrijven? Was hij er niet mee geëngageerd, zong hij er niet de lof van? M.a.w. was hij dan geen populist?
De “Dionysos-studiën” zeggen daarover wel iets, te beginnen met de “opdracht”: “Na de Kleine Zielen, vóór Dionysos...”, waarbij dat “vóór” aardig dubbelzinnig is. Schrijft hij deze gedichten voordat hij aan het boek “Dionysos” begint of zegt hij erin dat hij niet voor de kleine zielen, maar voor Dionysos is? “Na ‘t scheemren veler kleine Zielen lot” dwalen “zijn morgens” “langs lange marmergodenvolle zalen”.
Echter

“mijn ziel is twee: een kind van noordewee,
Duikt zij deemoedig onder noordeluchten
En voelt zich éen met grauwe lucht en zee.

Maar als de schemervisioenen vluchten
Na ‘t kleurloos schaadwen duistrer kleinen leed,
Slaakt zij naar bláuwe lucht haar jubelkreet.”


Duidelijk is de zaak voor hem kennelijk niet. Hij pendelt heen en weer tussen “grauw” en “blauw”. En hoe komt hij van “Eline Vere”, “Noodlot” en “Extaze”, via “Majesteit”, “Wereldvrede” en “Hooge troeven”, bij “Psyche” en “Fidessa”? En brengen die laatste twee hem op de grootzieligheid?
Intussen is het niet eenvoudig vast te stellen wat precies de grote ziel vervult. Is het het anarchisme of het verlangen naar wereldvrede in “Majesteit” en “Wereldvrede”? Is het de leer van Dionysos in “Dionysos”? Misschien de oosterse wijsheid in “De stille kracht” (1900)? Een soort Mythras-leer in “De zonen der zon”? Het christendom, zoals in “Jahve”? Wat zegt “De berg van licht”? Zijn Iskander en Xerxes (afgebeeld als) grote zielen? Wat zocht Couperus in Romeinse verhalen als “De berg van licht” en “De comedianten”? Deed ook hij aan anthroposofie? Deed hij iets met Goethe? Waar haalde hij zijn Dionysos vandaan? Van Nietzsche? In het register van de biografie van Bastet komt Nietzsche niet voor. Wie het weet...

En dat de roman ondubbelzinnig de zetel van het intelligente hart zou zijn is eigenlijk ook niet vol te houden.

Tomgram: Pepe Escobar, Pipelineistan's Ultimate Opera

Ter afwisseling:
Tomgram: Pepe Escobar, Pipelineistan's Ultimate Opera

Posted using ShareThis