Posts tonen met het label hegemonie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label hegemonie. Alle posts tonen

woensdag 11 februari 2015

Alternatieve waarden

Ik geloof dat ik een boek heb gevonden waar ik al jaren naar omzie. Het is van dit jaar, 2015. De titel is "The Crisis of Global Modernity. Asian Traditions and a Sustainable Future". De schrijver is Prasenjit Duara. De Engelstalige Wikipedia, - de Nederlandse noemt hem niet, - beschrijft hem als volgt: "Prasenjit Duara, geboren in Assam, India, historicus van China, Raffles Professor aan de National University of Singapore waar hij ook directeur is van het Asian Research Institute and Research in Humanities and Social Sciences. Naast Chinese geschiedenis werkte hij op een breder vlak over Azië in de 20e eeuw en over historisch denken en geschiedschrijving. Duara bracht het grootste deel van zijn carrière door in het onderwijs aan de geschiedenisfaculteit van de Universiteit van Chicago waar hij van 2004 tot 2007 ook voorzitter van de faculteit is geweest. Hij is gepromoveerd in Harvard, waar hij zijn these "Power in Rural Society: North China Villages, 1900-1940" (1983) verdedigde."
Al in het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw schreef ik in mijn syllabus "Geschiedenis van het volkenrecht" dat dat recht pas universeel wordt als alle volkenrecht van de hele wereld bekend is en met elkaar vergeleken. Ik dacht daarbij niet alleen aan het zogenaamde positieve, het geldende volkenrecht, dat immers alleen maar onomstreden gelding had in het westen, maar ook aan de volken die niet uit zichzelf zo’n rechtssysteem hadden ontwikkeld, maar waar wel filosofische, religieuze, sociale denkbeelden - waarden! - golden die als beginselen van volkenrecht konden gelden. Daardoor zou de discussie over het in de Verenigde Naties te codificeren recht beter kunnen worden begrepen. Ik dacht m.a.w. aan een dialoog tussen de volken waarin vooralsnog vooral beginselen zouden worden uitgewisseld en waar mogelijk rechtsregels en -instituten.
Dat is ruim dertig jaar geleden en er was nog slechts sprake van de "tweespalt der wereldrijken" (Vlekke), de gespletenheid en rivaliteit van de Koude Oorlog. Inmiddels is er veel veranderd, in het bijzonder of vooral recent door de opkomst van China en door de economische crisis. Men kan zeggen dat het westerse systeem heeft gefaald. De aarde wordt leeggeplunderd en uitgeput, het klimaat verandert dramatisch, de armoede en de ongelijkheid groeien, de economie wordt gemonopoliseerd in de handen van een klein aantal concerns. Het systeem doet het niet meer, het is hoog tijd om om te zien naar een alternatief. Dat is de boodschap van Prasenjit Duara. Hij onderzoekt in zijn boek - dat ik nog niet helemaal gelezen heb - alternatieve modellen, niet denkbeeldige, maar historische, in het bijzonder die van China en India. Hoewel zijn onderzoek zich uitstrekt over de laatste honderd jaar ontkomt hij er niet aan er de oudere geschiedenis bij te betrekken. In China en India probeert men immers ook terug te grijpen op de eigen geschiedenis en van daaruit een antwoord te vinden op de moderniteit, terwijl in het westen eveneens wordt gezocht naar middelen om het leven op aarde duurzaam te maken. Het gebeurt allemaal nog in kleine verbanden - groene bewegingen bij voorbeeld - , maar de zaak is dat er gedacht wordt aan fundamentele oplossingen, niet aan lapmiddelen om het huidige systeem in stand te houden.
Duara borduurt hierop voort en theoretiseert erover, wat op zichzelf al een bijdrage is. Hij is heel erudiet, kent het westerse, het Chinese en Indiase denken heel goed. Het is al fascinerend om te zien welke stellingname hij heeft. Het gaat hem niet om de geschiedenis van de Europese expansie en haar effecten op andere culturen en werelddelen, noch om de receptie van het westerse denken in die andere culturen. Het is hem te doen om andere modellen dan het kapitalistische en nationalistische van het westen om ten grondslag te leggen aan het verdere leven. Kapitalisme en nationalisme hebben het leven onmenselijk gemaakt, het ene door een te grote vrijheid voor het individu, het andere door zijn frustratie van effectieve internationale samenwerking. Het is zeker zinvol om te inventariseren wat er in de ruimte van het westerse systeem allemaal goed of fout is, maar dat heeft nog pas de duur van een paar eeuwen, terwijl er zich erbuiten zowel een veel langere geschiedenis voltrekt én er in de internationale gemeenschap veel meer gaande is.
Ik zeg het in mijn eigen woorden, Duara bedient zich voor zijn uiteenzettingen van een tweetal opvattingen over geschiedenis, de circulaire en de lineaire. (Wie van Maarten van Rossem houdt kan hier terecht voor een twee uur durende uiteenzetting.) Het is gemakkelijk in te zien dat het westen getypeerd wordt door een lineaire opvatting over de geschiedenis, in haar blazoen staat immers vooruitgang geschreven. De circulaire geschiedenis echter hecht meer belang aan de dialoog, aan het onderlinge gesprek. Vooruitgang wordt geboekt door het opnemen van ideeën die "circuleren". Aangezien wij nog veel van elkaar hebben te leren lijkt mij de circulaire opvatting de meest wijze.
Enige decennia geleden was dat vrij vanzelfsprekend. De wijsheid van China en Indië - onder meer meditatie- en geneeskundige technieken, bepaalde filosofie - was zeer in trek. Tijdens de Koude Oorlog, konden wij, westerlingen, niet heel Eurazië bereizen. Wij waren ervan afgesloten door de sovjet-republiek en moesten ons in onze drang naar het oosten en zijn schatten beperken tot Indië. Ook China was immers gesloten. Sinds de val van de Sovjet-republiek echter is Amerika de alleenheerser in de wereld. Rusland is "verslagen", China stelde niets voor en Indië zou er nooit iets van bakken. De Amerikanen trokken met hun imperiale gedragingen alle aandacht naar zich toe, vooral na 11/9. De laatste paar jaren zijn er echter oplevingen die het Amerikaanse primaat twijfelachtig maken: China, Rusland, Indië, Brazilië en andere landen bestrijden de hegemonie van de Amerikanen. Deze landen hebben een nieuw zelfbewustzijn gekregen, zijn op een gezonde manier nationalistischer geworden. Geen wonder dat zij vaak teruggrijpen op hun oude wijsheden in plaats van zich zonder meer uit te leveren aan het westerse systeem van waarden. Deze laatste blijken vaak pure retoriek te zijn, dus de realiteit te versluieren.
De vraag is dus nu: hebben zij inderdaad iets te leveren waar de wereld - niet de hegemoon - iets aan heeft. Prasenjit Duara levert daarop een, ook niet hét antwoord.

dinsdag 20 oktober 2009

Nederland en de hegemonie

Op dezelfde dag dat ik "LATTE's and LITERATURE" ontdekte zag ik ook het standbeeld van stadhouder Willem III, de stadhouder-koning. Het plein om hem heen deed mij een beetje eng aan, zeker voor deze man die ook koning van Engeland was. Ik heb hem altijd de interessantste van alle Oranjes gevonden, de Zwijger inbegrepen. "Waarom?" vroeg mijn partner. Ik moest even recapituleren. "Hij was de leider van de coalitie tegen Lodewijk XIV." "Coalitie? Waarom?" Lodewijk XIV streefde op het einde van de 17e eeuw naar de hegemonie in Europa en Willem wist een grote coalitie tegen hem op de been te brengen, "een coalition of the willing," wist ik er nog aan toe te voegen. Het grootste deel van Europa wilde een evenwicht van onderling gelijke staten en wilde dus de hegemonie verhinderen. "En is dat gelukt?" "Ja, zeker." "Dankzij onze stadhouder!" "Jep."
Wat later, bij een biertje in het grand café "Dante", merkte zij op dat dat verhaal het tegenovergestelde was van wat er vandaag de dag verteld kan worden: Nederland is de lakei geworden van de hegemoon. Wij werden het erover eens dat onze minister-president met zijn VOC-mentaliteit niets begreep van de Nederlandse geschiedenis, niets van de Opstand - wat? van Nederland? - niets van de leiding in de Europese politiek van de 17e eeuw. In plaats van het land dat de eerste van de serie Grote Revoluties - van Engeland, van de Verenigde Staten, van Frankrijk, van Rusland - heeft voltrokken en een groot voorbeeld heeft gesteld, is het een land van meelopers geworden. Als nationale feestdag vieren wij de dag waarop wij door anderen bevrijd zijn in plaats van de dag waarop wij besloten hebben ons van vreemde vorsten te ontdoen, toen in de 16e eeuw. Als ik het goed heb staat het niet eens in de canon, evenmin als het feit van de coalitie tegen de hegemonie van Lodewijk XIV. De VOC, dat is het voorbeeld!

maandag 15 juni 2009

Tomgram: The Ir-Af-Pak War

De macht van Obama:
Tomgram: The Ir-Af-Pak War

Posted using ShareThis
Tom Engelhardt over de macht die Obama, naast zijn retorische, ter beschikking staat en hoe de garnizoenisering van de hele aarde door de VS voortschrijdt van Irak naar Afghanistan naar Pakistan naar Iran. Obama, die ook wel wat monumenten ter zijner eer en glorie wil hebben, net zoals de Franse presidenten dat allemaal doen, gaat nu in Pakistan een ambassade bouwen. Tenminste, zo heet het officieel. Het gaat ongeveer 1.000.000.000.000.- di dollari kosten. Op de website Prinsjesdag2008.nl staat dat “het totaal van wat we met z'n allen verdienen in het Nederlandse productieproces, met daarbij het geld dat binnenkomt uit de indirecte belastingen en subsidies die de kostprijs van producten en/of diensten verlagen”, d.w.z. het bruto nationaal product voor 2009, € 622.000.000.000- bedraagt; onze rijksuitgaven worden geraamd op: € 179.000.000.000,-. Dus als wij ons hele nationale inkomen zouden besteden aan zo'n ambassade, zouden wij haar niet kunnen betalen.

Deze is ook heel informatief:
Alfred McCoy, Back to the Future in Torture Policy, een artikel over de martelinstellingen en -praktijken waarover Obama kan beschikken. Hij schijnt een heel slimme man te zijn, maar hebben wij daar wat aan?
Toen George W. in Irak binnenviel speculeerde iedereen over de vraag wat de VS daar te zoeken hadden. Onze regering, die die inval steunde, - alleen maar politiek, hoor! - had het goede antwoord: de VS beschermen ons daar. Wat genuanceerder: de Amerikanen beschermden er - inderdaad, toegegeven - zichzelf, maar daardoor ook hun cliënten, o.a. Nederland dus. En zo zijn wij de lakeien van de VS geworden, een middeleeuwse staat gebaseerd op martel-, omkopings- en shoot-on-sight-praktijken. Kan het nou echt niet anders?

De macht van Amerika
Als God de macht van de VS al niet gewild heeft, dan toch zeker de natuur. Lees maar hier, een mooi artikel à la Montesquieu van Peter Zeihan van "STRATFOR Global Intelligence". Echt 18e eeuws dus. Maar goed, nu weten we waarom Amerikanen zo superieur en exceptioneel zijn. Het gekke is dat ze niet tevreden kunnen zijn en almaar meer willen, op kosten natuurlijk van anderen.

donderdag 11 december 2008

Fukuyama: meer nieuws

"Fukuyama's bekering", staat er met vette letters op de voorpagina van NRC-Handelsblad van vandaag, 11 december 2008. Het zal toch niet waar zijn, dacht ik. Het zal toch niet weer een bericht zijn waarin oud nieuws voor nieuw wordt verkocht? Maar jawel hoor, het staat er echt: "Francis Fukuyama, jarenlang aanhanger van Bush, verkondiger van het 'einde van de geschiedenis' en 'de overwinning van het (neo-)liberalisme', heeft zich bekeerd en is nu Keynesiaan. De credietcrisis heeft hem van mening doen veranderen."
De credietcrisis... Hm. Is die man zo vooruitziend? Volgens hemzelf heeft hij zich al veel eerder bekeerd (en van Bush afgewend). Toen zag hij dus de credietcrisis al aankomen! Of komt het Handelsblad met oud nieuws?
In 2006 publiceerde Fukuyama "After the Neocons. America at the Crossroads". (In Nederland worden buitenlandse boeken pas aangekondigd en/of besproken als ze vertaald zijn en altijd zonder vermelding van het jaar van verschijning. Het is dan of ze net verschenen zijn. Omdat dit boek van Fukuyama, voor zover mij bekend, nog niet vertaald is, bestaat het hier nog niet. Ik vertaal de titel maar even voor de Nederlandse lezer: "Na de neocons. Amerika op het kruispunt.")
Die titel zegt ook niet veel, maar: "Fukuyama beschouwde zichzelf altijd als een 'neocon'. Maar nu niet meer," staat er op de achterkant van de pocketeditie (van 2007).
En dat is niet alles. "After the Neocons" verscheen weliswaar in 2006, maar, zoals de auteur in zijn voorwoord schrijft: de verwijdering kwam al in 2004, om precies te zijn "in februari 2004 toen ik deelnam aan het jaarlijkse diner van het American Enterprise Institute." Hij hoorde daar hoe de columnist Charles Krauthammer in de jaarlijkse Irving Kristol toespraak, getiteld "Democratisch realisme: een Amerikaanse buitenlandse politiek voor een unipolaire wereld", de invasie van de V.S. in Irak kwalificeerde als een "virtually unqualified success", wat hem een enthousiast applaus opleverde. Hij, Fukuyama, kon dat niet begrijpen, "gegeven het feit dat de V.S. geen massa-vernietigingswapens hadden gevonden, vastzaten in het moeras van een kwaadaardige opstand en zich vrijwel totaal vervreemd hadden van de rest van de wereld door het soort unipolaire politiek te voeren dat Krauthammer propageerde." Hij schreef erover in de zomer van 2004 in "The National Interest". "Ik moest concluderen," schrijft hij verder in dit voorwoord, "dat het neoconservatisme, zowel als politiek symbool als qua gedachtengoed, zich ontwikkeld had tot iets dat ik niet langer kan steunen."
Dus toen, in februari 2004, zag Fukuyama de credietcrisis al aankomen die hem van gedachten deed veranderen? Als ik het Handelsblad moet geloven.

Natuurlijk, Fukuyama komt hier een spreekbeurt geven en moet worden aangekondigd, dat begrijp ik. Maar ook het interview dat op pg. 15 staat levert nauwelijks meer op dan dat deze man de verkondiger van de 'eind van de geschiedenis' is/was. Het artikel dat hij daarover het eerst publiceerde dateert van 1989, het boek dat er een uitwerking van is in 1992. En al die tijd lijkt die man te hebben stilgezeten. Zijn - om maar iets te noemen - "The Great Disruption. Human Nature and the Reconstitution of Social Order" van 1999 telt niet? Tja.

vrijdag 27 april 2007

Is er nog hoop?

Tien dagen geleden wees ik op een artikel van Eric Hobsbawm in "Le monde diplomatique" van juni 2003. Ik was het helemaal eens met zijn analyse, over zijn remedie heb ik mijn twijfels. Het artikel besluit met de volgende zinnen, waarin zowel de analyse als het geneesmiddel kort geformuleerd worden:
"Op het ogenblik is het de belangrijkste opdracht de Verenigde Staten, zo al niet in bedwang te houden, dan op zijn minst op te voeden of her op te voeden. Er was een tijd dat de Verenigde Staten hun grenzen kenden of op zijn minst de voordelen die het kon hebben om zich te gedragen alsof er grenzen waren. Dat kwam voor een groot deel uit angst voor de ander, de Sovjetrepubliek. Nu deze vrees verdwenen is kunnen alleen het welbegrepen belang en de opvoeding het tij keren." ("A l’heure actuelle, l’objectif principal est, sinon de contenir, du moins d’éduquer ou de rééduquer les Etats-Unis. Il fut un temps où l’Empire américain connaissait ses limites, ou du moins les avantages qu’il pouvait y avoir à se comporter comme s’il avait ses limites. C’était en grande partie par peur de l’autre - l’Union soviétique. Maintenant que cette crainte a disparu, seuls l’intérêt bien compris et l’éducation peuvent prendre la relève.") (Eric Hobsbawm, in Le monde diplomatique van juni 2003.)
Zoals ik al eerder, voortbouwende op de stelling van het proefschrift van B.M. Telders, schreef (zie mijn blog van zaterdag 3 maart jl. ), verkeren de Verenigde Staten in een toestand van onzekerheid, hetgeen voor de wereld als geheel, waarvan zij de leader zijn, uiterst gevaarlijk is. Hobsbawm vertolkt datzelfde standpunt. Het enige dat erop zit is volgens hem "containment" of (her)opvoeding. Tot "containment" zijn momenteel vooral de bondgenoten geroepen. Zij moeten aan Washington het signaal geven dat er grenzen aan de macht van de VS zijn. Lakeiengedrag is niet een geschikt signaal.
(Her)opvoeding heeft een doel nodig, men voedt op tot iets. In de theorie van Telders is dat "iets" nu juist onmogelijk te vinden, ja, onbestaanbaar. Volgens de Amerikanen is er wat dit betreft geen probleem. Het "iets" waartoe de wereld volgens de Amerikanen moet worden gebracht, is de liberale democratie (Fukuyama) of, liever nog, "corporate capitalism". Hobsbawm spreekt van een "impérialisme des droits de l'homme", hetgeen op hetzelfde neerkomt maar een wat andere, namelijk een kritische overtoon heeft. In het feit dat de Amerikanen geen probleem zien, zit het probleem van de (her)opvoeding. Degene die opgevoed moet worden moet begrijpen dat zijn opvatting misschien niet absoluut is en bereid zijn haar ter discussie te stellen. Daarvan is niet alleen niet veel te merken, maar het zou ook het probleem al oplossen zonder (her)opvoeding. Het zou met andere woorden al leiden tot (her)bezinning op het eigen standpunt.

donderdag 19 april 2007

Nieuwe links

Op zoek naar een naam, ik weet niet meer welke, kwam ik terecht op "Notable Names Data Base". Ik heb de site toegevoegd aan mijn links, aarzelend want hoewel men "tracking the whole world" pretendeert, is er weinig meer te vinden dan Amerikaans materiaal, en daarbij ook nog weinig bruikbaars. Je staat versteld van de capaciteit tot navelstaren van die Yanks.
De volgende vind ik wat dat betreft ook heel goed, althans heel duidelijk. Men kan er een heel interessante grondslagendiscussie over opzetten. Heel geschikt als "casus" in het volkenrechtsonderwijs.

"Sovereignty Project Mission

The UN was created to help solve global problems, not to establish a world government. Since its founding in 1988, the Center for Security Policy has sought to ensure that American foreign and defense policies are guided by the time-tested philosophy of promoting peace through American strength. A fundamental precondition for the exercise of national power, of course, is the maintenance of U.S. control over the decision-making process – in short, sovereignty.
In recent years, however, adversaries of American power have attempted to impose constraints on U.S. sovereignty in order to diminish American strength, arguing that legitimacy is only conferred by international regimes, organizations, and treaties. Sadly, many American policy-makers have succumbed to the idea that national decisions must pass a "global test."
The Center's Sovereignty Project seeks to revitalize the determination of American leaders to develop policies free from undue international influence and to prevent the establishment of global government."

See for yourself bij het Center for Security Policy.

dinsdag 17 april 2007

Geglobaliseerde opwinding

Een poos gelden wond ik mij regelmatig op over de alomtegenwoordigheid van Duitsers. Of je nu aan het strand van de Noordzee (van ons, nietwaar?) of bij Nice of in Kenya lag, overal ontmoette je Duitsers. Die weerzin was natuurlijk een late blurb van de Besatzung van '40-'45. Weliswaar droegen de Duitsers niet meer die grauwgroene uniformen, maar voor mijn gevoel spraken zij nog hetzelfde harde feldwebelhafte Duits.
Inmiddels kom je overal - betweterige, bedillerige - Amerikanen tegen. Een helder beeld van hun aanwezigheden gaf Eric Hobsbawm al in 2003 in "Où va l'empire américain" in "Le monde diplomatique" (met een mooi kaartje). Ik wijs er maar op om te voorkomen dat men mij beticht van subjectiviteit. Tot voor kort hoefde je binnen mijn gehoorsafstand maar de woorden "Irak", "Iran" of "Afganistan" uit te spreken om mij tot urenlange spreekbeurten te brengen. Tegenwoordig ben ik gematigder. Mijn reactie is "geglobaliseerd". Globalisering is een proces dat gelijkenis vertoont met wat er gebeurt met water in een hogedrukkookpan. Als het kookt dan kookt het, heter kan het niet worden. De globalisering is ook zo iets (natuurlijk niet echt). Als de wereld vol is is hij vol. Dan beginnen de gevechten en de anthropofagie op het vlot van de Medusa. Zover is het momenteel: de wereld is het vlot van de Medusa, het enige item de overleving geworden. (Wij zitten als haringen in een gesloten ton. Het water stijgt almaar hoger en wij komen langzamerhand tegen het deksel aan te zitten, moeten zelfs het hoofd al scheef houden, proberende te staan op de mensen onder ons of verdrinken doordat er anderen bovenop ons staan.)
Kijk, naar zulke pessimistische gedachten dwaal ik minstens een keer per week af. Zij versperren mij de weg naar wat ik wilde zeggen. Wat was dat nu weer? Dat ik in een geopolitiek denken terecht ben gekomen en daarvoor een standpunt zoek buiten de Amerikaanse invloedssfeer, buiten de Amerikaanse partij, óp de "balance of power" dus. Ik weet ook wel dat die helemaal scheef hangt, maar dat is slechts een momentele toestand. Deze balans is een gespannen situatie, een onder spanning staande, een dynamische wip die ieder ogenblik van stand kan veranderen. Terwijl wij nog kort geleden te maken dachten te hebben met de zogenaamde Pentarchie (van de VS, de USSR, Japan, China en Europa) of met het twee-blokken-systeem (van VS en USSR), hebben wij thans een nieuwe pentarchie van de VS, de EU (via de NAVO ingelijfd bij de VS), China, India, Rusland. Landen als Japan, Indonesië, Iran, Brazilië, Turkije proberen nog een rol van betekenis te spelen op het geopolitieke toneel, maar eigenlijk mag dat niet van de pentarchen. De Amerikanen, hierin gesteund door de EU, proberen met geweld een hegemonie te handhaven die alleen maar tijdelijk kan zijn. Wij moeten er al rekening mee houden dat onze kinderen en kleinkinderen te maken krijgen met andere culturele en economische hegemonieën dan de "westerse". De balans zal alleen maar fatsoenlijk kunnen functioneren - en niet een permanent hondengevecht zijn - als er wederzijdse erkenning komt. Daar zijn wij momenteel nog heel ver vanaf. Wij putten ons integendeel uit in het construeren van onze eigen superioriteit en van de inferioriteit van de andere tot de nieuwe pentarchie horende leden: Chinezen, Indiërs, Russen zijn "anders", moeten nog veel van ons leren. Tjonge jonge.
Zo'n geopolitiek standpunt - of zo'n geopolitieke meditatie - brengt de opwinding tot bedaren.
Onlangs verbaasde ik mij erover dat de Amerikanen zo'n grote rol spelen in het Midden Oosten en ik citeerde koning Abdoellah van Saoedi-Arabië die ook vindt dat zij er niet thuishoren. Ze zitten er echter al heel lang. Al Franklin D. Roosevelt vond dat zij er de lakens moesten uitdelen. Dat was na de Engelsen, bedacht ik en meteen wist ik dat er langer dan de Verenigde Staten van Noord-Amerika bestaan geopolitiek bedreven is. Enfin, het staat ook in de beginzinnen van het bovengenoemde artikel van Hobsbawm. De Nederlanders moeten er met hun Oost- en West-Indië omvattend wereldrijk ook flink aan hebben gedaan. Men treft het zelfs al aan op het einde van de 15e eeuw toen de paus en een paar Spaanse monarchen het eens werden over de verdeling van de hele wereld.
Ik weet niet of de grondleggers van de geopolitiek als wetenschap, Rudolf Kjellén en Friedrich Ratzel, zich ook al daarop beriepen of op zelfs nog oudere blijken van bestaan ervan. In ieder geval zullen de atlassen die gemaakt zijn vaak gediend hebben om de machthebbers, als een veldheer boven een slagveld of een schaker boven het schaakbord, strategische zetten mogelijk te maken. Het beoefenen ervan hoeft niet noodzakelijk hegemonisch te zijn. Het kan ook gericht zijn op de handhaving van de "balance of power" en wijze terughoudendheid inhouden. Hier moet ik nog eens op doorgaan. Misschien heeft iemand een suggestie?

zondag 25 maart 2007

Hegemonieën

Hegemonieën gaan in het algemeen te gronde aan interne strijd. Zo zal het gaan met de Verenigde Staten (als er niet een externe kracht ontstaat waarop de aandacht van het hele land gericht moet worden). De Verenigde Staten zijn altijd al verdeeld geweest, de laatste eeuw of zo in Republikeinen en Democraten (hoewel niemand begrijpt welke tegenstelling tussen republiek en democratie hiermee zou kunnen zijn bedoeld), een twee-partijen systeem dus. Sinds de "war on terror", een nieuwe versie van de "policy of deterrence", is er echter in de VS iets anders aan de hand. Zie o.a. het artikel van Zbigniew Brzezinski in "The Washington Post" van vandaag 25 maart 2007. DE hoofdboodschap is: de Verenigde Staten (zelf) zijn "terrorized", en niet door de gebeurtenissen van 11/9, maar door de voorstelling van zaken die hun eigen regering geeft. Wat valt er te verwachten van een "world leader" die "terrorized", lees in paniek, is? Niks goeds en de andere landen moeten de consequenties trekken en niet langer de slippen dragen van deze "leader". De VS zijn niet langer de áángewezen leiders van de wereld, al zijn zij het misschien militair en oratorisch nog even. Zij hebben weerstand nodig om zichzelf te vinden. Laten andere landen hun die geven. Op de manier van de diplomatie.

vrijdag 2 maart 2007

Volkenrechtsgeschiedenis 3

Ik ben soms redelijk vooruitziend. Niet dat iemand dat merkt. Dat kan me echter niet meer schelen.
Op het einde van de 80-er jaren bleven de Verenigde Staten van Noord-Amerika als enige superpower en dus als hegemoon over. Ik noteerde toen al dat zij ook de grootste vijand waren geworden. Nog bij de Golf-oorlog hing veel af van Rusland en China. Ook later, in de Balkan-oorlogen was dat nog het geval, maar al in mindere mate. Tegenwoordig hoort men alleen nog maar monologen van de kant van de VS, vlijtig nagebrabbeld door de "alliance of the willing": Saddam Hoessein heeft massavernietigenswapens, dus..., Iran maakt nucleaire wapens, dus... Libanon is een derde front geworden, Somalië een vierde, enz. De Amerikanen beginnen oorlogen waar het hun maar uitkomt, maken gevangenen die zij alle rechten ontzeggen, folteren of besteden het folteren uit, maken en gebruiken wapens die niemand anders mag maken, hebben of gebruiken, enz. Ongestraft!!! Ondanks alle strijd met het volkenrecht of zelfs met de eigen constitutie. Poetin had gelijk, al was hij het ook: de VS oefenen een wereldalleenheerschappij uit en wel met alle beschikbare middelen.
Toen, in de 80-er jaren was er nog een evenwichtstoestand. De USSR wist zich tegenover de VS te handhaven, zodat de laatste aan een zekere controle onderworpen waren. Het wordt hoog tijd dat er weer zo'n tegenwicht komt. En de gegadigde daarvoor is China. Ik zou niet weten hoe het anders moet. En aan China voegen zich vanzelf Rusland en India toe, gecompromitteerd als die nog zijn door hun deelname in de Koude Oorlog. China werd niet serieus genomen en kon zich dus relatief los van het tweeblokken systeem ontwikkelen.
En Europa? Europa behoort tot het Euraziatische vasteland, niet tot de Atlantische (Noord-Atlantische) wereld. De Europese Unie lijft steeds meer landen in en verschuift zijn grenzen steeds meer naar het Oosten. Zij moet tot verstandhouding met Rusland komen en via Rusland met het Verre Oosten. Het moet, zoals André Gunder Frank, schrijft "heroriënteren", d.w.z. zich opnieuw naar de Orient, het Oosten richten. (Inmiddels zitten de Amerikanen al "overal" in China en komt Europa daar achteraan kakken.)
Misschien denk ik hier te concreet over, maar Europa moet zijn blik vrijmaken, vrij van de staar op Amerika. Europa moet een wereldhistorisch perspectief krijgen, moet wéér zo'n perspectief krijgen. Ik lees met verbazing - in een artikel van Kenneth Pomeranz nog wel - dat "world history" zo'n dertig jaar geleden in zwang kwam. Dat was dus in het midden van de 70-er jaren. Niets is minder waar. Het denken mag toen eurocentrisch zijn geweest, tot dat denken behoorde ook de vraag of het universeel was. Zo absoluut was dat eurocentrisme dus niet, het kon zichzelf ter discussie stellen. In mijn "Taak en methode van de volkenrechtsgeschiedenis" (1988) heb ik geprobeerd daar een overzicht van te geven. (Alweer vooruitziend!) Ik verwees naar geschriften uit de 60-er jaren, o.a. een preadvies voor de Vereniging voor Wijsbegeerte des Rechts van Bernard Röling uit 1963, getiteld "Berust het huidige volkenrecht nog op universeel erkende grondslagen?" Er was toen, o.a. naar aanleiding van het dekolonisatieproces, maar ook in het kader van de door de superpowers beoefende geopolitiek, wel degelijk belangstelling voor de wereldgeschiedenis en er werden ook ontwerpen ontwikkeld.
Waar zijn die gedachtenontwikkelingen en ontwerpen gebleven?