dinsdag 30 juni 2015

Mijn vader

Dat mijn vader streefde naar algemene ontwikkeling blijkt uit zijn boekenaanschaffen. Hij had o.a. enige delen van de reeks "Universiteit voor zelfstudie. Bibliotheek Algemene Ontwikkeling", ik weet niet meer welke. Van een broer van mij ontving ik onlangs de zes in leer gebonden delen "Geschiedenis der wereld in woord en beeld". Indertijd stonden zij achter slot en grendel omdat sommige Griekse beelden naakte figuren te zien gaven. Deze geschiedenis begon met "voor-historische tijden" en liep tot en met "het jongste verleden" dat eindigde met de uitgave van het boek in 1926. Er was dus bij voorbeeld sprake van "De wereldoorlog", want er was er nog pas een geweest.
Ik weet niet hoe vaak en hoeveel mijn vader in die boeken las. Op het einde van de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog zonderde hij zich regelmatig af, omdat hij, zoals mijn moeder ons verklaarde een zweer aan zijn achterste moest verzorgen. Later hoorden wij dat hij dan naar de radio luisterde om nieuws over de voortgang van de oorlog op te vangen. Het bezit van een radio was een strafbaar feit en het was beter dat wij kinderen er niet van wisten dat wij er een hadden. Zowel het ene als het andere verhaal over de zelf-opsluiting van mijn vader was plausibel, maar later heb ik wel eens gedacht dat hij zo’n boek met naakte mannen erin zat te lezen.
Een andere aanschaf was de "Encyclopaedie van het Katholicisme", uitgegeven in 1955, een fors werk in drie delen van elk ruim 900 bladzijden. Johannes kardinaal De Jong noemde haar in een opdracht voorin een "uiterst nuttig boek voor onze katholieken, die aldus in staat worden gesteld in een kort bestek het voornaamste over hun rijke geloof bij elkaar te vinden". Het was dan ook uitgegeven "cum permissu superiorum religiosorum", met toestemming van de superieuren der gelovigen. De "geestelijken en vooral de leken" zouden er, zoals een Belgische kardinaal als opdracht schreef, "juiste en beknopte inlichtingen in vinden over alles wat de Katholieke Kerk, haar leer, haar organisatie en haar leven betreft".
Met moet zo’n onderneming niet onder- of geringschatten. Het katholicisme was vanouds heel voorzichtig met informatie. Wetenschappelijk onderzoek werd met wantrouwen bekeken en uitvoerig getoetst aan de kerkelijke dogmatiek. Voor je het wist was er immers alweer een ketterij ontstaan en daar moesten de "leken" tegen beschermd worden. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde die instelling geleidelijk en het verschijnen van zo’n encyclopedie was een teken van modernisering. Zij was bedoeld voor "de ontwikkelde katholiek". (De Nederlandstalige Wikipedia kent deze encyclopedie niet, wel de "Katholieke Encyclopaedie", waarvan zich de "Encyclopaedie van het Katholicisme" in haar "Inleiding" nadrukkelijk onderscheidt.) En of mijn vader een "ontwikkelde katholiek" wilde zijn, een die niet zijn oren liet hangen naar alles wat de geestelijkheid zei. Ik herinner mij dat hij, die elf kinderen had, meedacht in de discussie over geboortebeperking waartoe geen katholiek zich toen bevoegd achtte.
Over "anti-conceptionele middelen" en "periodieke onthouding" handelt het lemma "Huwelijk" in de voornoemde encyclopedie. Alleen in het kader daarvan dacht de katholiek aan sex, erbuiten was alle sex zonde, doodzonde. "De echtelijke kuisheid," aldus de encyclopedie, "...verbiedt elk soort geslachtelijk genot buiten het huwelijk en schuldige vriendschap of geslachtelijke omgang (echtbreuk) met een derde; elke ingreep, waardoor het natuurlijke doel der geslachtelijke vereniging: leven voort te brengen, onmogelijk wordt gemaakt (huwelijksonanisme of neomalthusianisme) of het natuurlijk verloop wordt bemoeilijkt zonder het rechtsreeks te verhinderen. Onanisme is een grote zonde hetzij de ingreep met instrumenten of chemische middelen (anticonceptionele middelen), hetzij op andere wijze de bevruchting onmogelijk maakt." De grammatica laat de auteur van dit lemma hier enigszins in de steek, maar met fantasie is te verduidelijken wat er staat. En in overeenstemming waarmee "de ontwikkelde katholiek" indertijd probeerde te leven.
Hoewel dit in de tijd van mijn vader een verschrikkelijk probleem was, vermeld ik het hier alleen maar om een beeldje te geven van zo’n encyclopedie. Het gaat mij intussen om zijn ambitie, ontwikkeld worden, hetgeen voor hem betekende het verwerven van zodanige informatie dat hij tot zelfstandige oordelen kon komen. Hij was hierin een beetje een protestant die zelf in de bronnen wilde lezen. (Hij kwam er niet toe een bijbel te kopen en te lezen, maar wel een "Bijbelse geschiedenis", een parafrase van gedeelten uit de bijbel. Bij deze laatste aankoop was hij niet protestants genoeg.)
Naast dit werk en de bovengenoemde geschiedenis, herinner ik mij verder het bezit van een hardcover exemplaar van "Oorlog en vrede" van Tolstoi waar hij heel trots op was. Hij was ook lid van een boekenclub waarvan hij elke maand een boek kreeg toegestuurd. Die Tolstoi was er een van, evenals "Shakespeare" van Arthur van Schendel, dat ik pas weg heb gedaan toen ik de volledige werken van die schrijver had gekocht, en dat ik altijd een van de aardigste van de talloze "levens van Shakespeare" heb gevonden.
Het mag lijken dat mijn vader een heel godsdienstig man was. Dat was hij echter niet. Hij was een voltairiaan, hoewel hij dat zelf niet gezegd zou hebben. Hij las bij voorbeeld "Telemachus in het dorp" van Marnix Gijsen, de biechtende heiden, waarin een heel mooie voltairiaan voorkomt. Hijzelf deed mij echter, toen ik eens met een rapport thuiskwam waarop een 4 voor gedrag stond, denken aan Voltaire . De gewone gang van zaken was dat mijn vader zich met zulke rapportage bezighield. Hij was op die dag ziek en lag in bed. Mijn moeder stuurde mij met een het-zal-mij-benieuwen-gezicht naar boven. Daar bleek de kapelaan op bezoek. Mijn vader keek het rapport in en zei "Dat had wel wat beter gekund." En ik: "Bij u is het nooit goed." Vlem, een draai om mijn oren van de kapelaan. Mijn vader richtte zich op in bed en zei: "Opvoeden kan ikzelf, eruit." En daar ging de kapelaan. Gematigd anti-klerikaal was mijn vader. Toen ik hem zo zag moest ik denken aan een plaatje in de "Katholieke Illustratie" met Voltaire op zijn sterfbed. De boodschap was weliswaar dat hij zich toen bekeerde, maar ik vond - okee, ten onrechte - dat het plaatje een man in opstand vertoonde.
Encyclopedieën waren indertijd sowieso in zwang. Zo was er het "Brockhaus Konversationslexikon", maar de allerbeste was toch de "Encyclopedia Britannica", die mijn vader wel graag zou hebben gehad, maar niet kon betalen. Zo’n probleem hadden meer mensen. Een collega van mij toen ik bij het "Centraal Laboratorium der Staatsmijnen" werkte, zat een uur voor aanvangstijd elke ochtend in de bibliotheek van het lab waar hij artikelen uit de "Britannica" overschreef. Ik heb geen idee hoe ver hij is gekomen.
Zin voor Bildung, algemene ontwikkeling, geletterdheid of eruditie, encyclopedisme (kaartsystemen, documentalisme, literatuurlijsten) heb ik van mijn vader geërfd.
Het behoorde allemaal tot zijn jonge jaren en omdat hij er later niet meer toe kon komen, kon ik mij een tijd lang inbeelden dat ik deze dingen niet geërfd had, maar zelf ontwikkeld. Het hoorde immers bij het gymnasium. Het duurde wat voordat ik mij realiseerde dat ik dat gymnasium van hem cadeau heb gekregen en ook deze ontwikkelingsdrang.