zaterdag 23 april 2016

Zoonschap 2

Ik werd vanochtend wakker met het akelige gevoel dat ik iets verkeerds geschreven had. Een of ander blogbericht deugde niet, was gedachteloos overschrijven van een idée reçue, was niet door mij zelf doordacht en getoetst aan mijn eigen levenservaring. Nog voordat ik mijn kamerjas had aangeschoten wist ik welk bericht het was: "Zoonschap".
Terwijl ik koffie zette wist ik wat ik had moeten zeggen. Het volgende. Wie alleen maar afgaat op de Oedipus-theorie van Freud kan denken dat hij het alleen maar heeft over macht. De verhouding van de zoon met de vader zou één grote strijd zijn en wel om het bezit van de vrouw die de echtgenote van de man en de moeder van de zoon is. De zoon gaat zo ver dat hij zijn vader wil doden (en dat in talloze personages in de geschiedenis ook heeft gedaan). Dit is echter, begreep ik ineens, een dubieuze theorie en psychotherapeutische cliënten doen er goed aan hiermee rekening te houden. De relatie tussen vader en zoon wordt namelijk niet alleen gedefinieerd door hun rivaliteit. (En bovendien is rivaliteit niet alleen maar fysiek geweld.) Men kan zich bij voorbeeld ook een, wat ik zou willen noemen, "hoofse" rivaliteit indenken, waarbij de vader en de zoon om de gunst van de vrouw (de Vrouwe!) dingen door prestaties waarmee zij indruk op haar proberen te maken. Zij zouden elkaar bv. kunnen overbieden in verrassingen waarmee zij te kennen zouden geven hoe goed zij haar kennen, zelfs in voor haarzelf onbekende contreien, die zij dan zelf, als een haar tot dan toe nog onbekende kant, zou ontdekken. Dat zou een rivaliteit in liefde zijn. Weliswaar ook een machtsstrijd, maar in ieder geval een met een deugdelijke scheidsrechter, de moeder/vrouw. En toch voor mijn gevoel een trap of wat hoger dan macht en geweld.
Wat de vrouw betreft is de theorie die ik boven bedoelde sowieso al onrealistisch. Waarom zou een moeder vallen voor een zoon die haar man vermoordt? Waarom zou ze met zo iemand het bed willen delen? Toch alleen maar als zij van haar man af wil, maar dat lijkt mij niet een gangbare relatie. In de dierenwereld komt het wel voor dat het vrouwtje het mannetje doodt nadat zij door hem bevrucht is, en men zou daaruit kunnen afleiden dat er ook bij mensen instincten leven die hiermee vergelijkbaar zijn, maar dat is een idee dat in de Oedipus-theorie nu juist bij mijn weten helemaal niet aan de orde komt. Het zou ook het krijgen van meer dan een kind bij dezelfde man "onnatuurlijk" maken.
Hoe dit ook allemaal mag zijn, het definiëren van de ouder-kind relatie uitsluitend als machts- en vechtsverhouding is onhoudbaar. De vader noch de dito zoon denken en handelen door de bank genomen zo. Het is ook bij Freud alleen de oudste zoon en de neuroot. De oudste zoon die neurotisch is dus. De niet-neurotische, gezonde oudste zoon weet van niks. (Hij heeft zijn Oedipus-complex al voor zijn tiende achter zich gelaten.) Hij, de oudste, "plaatst" geleidelijkaan zijn vader (en zijn moeder) in de conversatie met zijn leeftijdgenootjes. De omgang met klasgenootjes, buurtgenootjes, neefjes en nichtjes, opent hem de ogen voor andere dingen dan die van het gezin waarin hij voorheen verbleef en dat hij voor de kosmische waarheid hield. De conversatie met die kinderen brengt het kind dat daar ontvankelijk voor is, in contact met een heel nieuwe wereld, een verbreding van zijn horizon. Hij leert zijn vader én zijn moeder relativeren, dat wil zeggen hen niet meer als universeel te beschouwen. Het heel jonge kind dat opgroeit in een "normaal" gezin weet immers niet beter, al zijn kennis is, bij gebrek van een wijdere horizon, universeel. Contact met de buitenwereld, met de voornoemde kinderen vooral, doorbreekt de universaliteit en het kind moet zijn inzichten relativeren (of asociaal worden).
(Dat de zoon zijn vader niet meer als een universele figuur ziet, brengt mee dat hij ook niet "de schuld van alles" aan hem kan geven. De oedipale zoon zit nu juist met een verwrongen beeld van zijn vader, zijn werkelijke vader is iemand anders.)
Het contact met de buitenwereld leert trouwens niet alleen andere kinderen kennen, maar ook andere volwassenen, bv. onderwijzers, politie-agenten, winkeliers. Die lijken echter weer zo veel op zijn ouders dat zij eerder betekenis hechten aan hun leeftijdgenootjes met wie zij beter kunnen debatteren.
Zit men in een freudiaans georiënteerde therapie, dan loopt men het risico, dus als het niet goed gaat, dat men vanaf het begin op de strijd-theorie gefixeerd wordt. Alles wat de vader gedaan heeft wordt dan gereduceerd tot eigenbelang, en niet tot liefde of gewone vaderlijke genegenheid of kameraadschappelijkheid. En het oedipale kind is daar natuurlijk het slachtoffer van. Denkt het.
Dat het kind, elk kind (in een "normale"gezinssituatie), in het begin van zijn leven door zijn ouders gedirigeerd wordt is gewoon. Geen baby is in staat te bepalen wanneer hij van de tepel naar de speen moet overstappen. Geen kind is in staat te beslissen - of te begrijpen - dat hij naar de crèche moet. Geen kind besluit zelf naar de basisschool te gaan. Of die of die leerkracht over zich af te roepen. Dat doen onoverkomelijk de ouders. Men kan er bij een psychotherapeut een casus en zijn vader een autoritaire zak van maken, maar of een vader autoritair is blijkt pas als het kind de leeftijd van de onafhankelijkheid heeft bereikt, vroeger ook wel de leeftijd des onderscheids genoemd.
Enfin, dat heb ik op dit blog al eerder uiteengezet. Ik voeg er aan toe: de leeftijd des onderscheids wordt tegenwoordig niet meer afgelezen aan de verhouding tot de ouders. Een kind is tegenwoordig onafhankelijk als het zich maatschappelijk kan redden, doordat het werk heeft of een uitkering of enige andere bron van eigen inkomsten. Geestelijk is het zelfstandig als het zich heeft weten in te werken in een wereld buiten het gezin, een van collega’s, sport- en/of fuifgenoten, en dergelijke. Als het daar zijn mannetje kan staan helpt moedertje - en vadertje - niet meer. De kosmos (wereld) die het vroeger kende is dan vervangen door een clubje "vrienden" (Meestal referentiekader genoemd). Vater, Mutter, Bruder, Schwester tellen dan niet meer, heeft men niet meer nodig. Alsof liefde en genegenheid nodig hebben is.
Overigens is al dit soort "onafhankelijkheid" maar partieel. Zolang de gentechniek iemands genen niet naar zijn believen kan veranderen, blijft men zitten met de karaktereigenschappen die men geërfd heeft. En hoe eerder het onderwijs begint, hoe minder kinderen van hun ouders leren. Absolute onafhankelijkheid van zijn ouders is dus maar een illusie.