zondag 26 december 2010

De wereld en ik 9

Nog iets over de vorming van de wereldpresident
Dat Kloppenberg zo weinig aandacht besteedt aan de literaire kant van Obama is deste vreemder omdat Obama in de eerste plaats al literaire aandacht had gehad voordat hij naar Harvard ging en daarvan wel zoveel had opgestoken dat hij zijn - ook door literaire schrijvers als Philip Roth - goed gerecenseerde “Dreams from my Father” kon schrijven, maar bovendien omdat hij bij de Harvard Law Review te maken kreeg met de “law and literature movement”.
(Zelf heb ik mij er in de 90-er jaren uitgebreid mee beziggehouden, zoals blijkt uit een drietal publicaties die hier, hier en hier te vinden zijn op mijn website. Ik had in de 70-er jaren een bespreking geschreven van een fictionele dissertatie, getiteld “De Raad voor de Constitutie”, van de hand van de even fictionele secretaris van die raad, Mr. Liesbeth van Lokeren. Ik sprak toen nog van de “literair-juridische methode”, later van “jurisfictie”. Ik had graag gewerkt aan een juridische roman waarvan ik veel voorbeelden kende, maar dat veronderstelde een gedegen studie van de literatuur en daar kwam ik pas aan toe in 1988, toen ik de universiteit kon verlaten. Ik was toen echter een beetje mismoedig geworden van de manier waarop in Nederland op dit gebied niets van de grond kwam. Bij één nummer van “Karakters” is het gebleven, afgezien van het proefschrift van Jeanne Gaakeer over de hieronder genoemde James Boyd White. Momenteel zit ik al een hele tijd niet meer in het vak en ik weet niet of zij - inmiddels hoogleraar - promovendi heeft. De juridische roman floreert hier m.i. ook niet, hoewel o.m. “de rijdende rechter” aardig wat stof levert. "Karakter" van Bordewijk is er geen. Het bevat geen juridische probleemstelling, maar beschrijft de aanloop naar een carrière van Katadreuffe die ook een andere dan juridische had kunnen zijn en hetzelfde verhaal zou opleveren. "Advocaat van de hanen" van A.F.Th. van der Heijden is er ook geen. Het is niet genoeg dat er een advocaat of rechter in voorkomt. Misschien dat alleen een aantal boeken van François Pauwels in aanmerking komen. Soit.)
In 1989, toen Obama zelf hoofdredacteur was, publiceerde James Boyd White in de Harvard Law Review zijn bespreking van “Law and Literature. A misunderstood relation” (1988) van Richard Posner. In 1988 verscheen ook de reader “Interpreting Law and Literature. A Hermeneutical Reader”, onder de redactie van Sanford Levinson en Steven Mailloux, waarin 24 eerdere publicaties waren opgenomen. Drie ervan hadden gestaan in de Harvard Law Review, andere in zulke periodieken als de Yale Law Review, Texas Law Review, Rutgers Law review, enz. of waren uittreksels uit gepubliceerde boeken. Sanford was jurist, Mailloux literatuurwetenschapper. In 1987 was al “Cross-examinations of Law and Literature. Cooper, Hawthorne, Stowe, and Melville” van Brook Thomas verschenen, in 1984 “The Failure of the Word. The Protagonist as Lawyer in Modern Fiction” van Richard H. Weisberg en James Boyd White gaf al enige jaren cursussen in het vakgebied “law and literature” aan de Chicago Law School. Boyd White wordt algemeen gezien als de grondlegger van de beweging en van het vak, Weisberg was jurist en gallicist, Posner rechter en docent rechten, een man met een fabelachtige eruditie. (Kloppenberg noemt hem wel, maar alleen als de drijvende kracht achter en in de “law and economics” beweging.) Chicago Law School was de voornaamste universiteit waar onderwijs in het vak werd gegeven. Posner heeft het gegeven, evenals de filosofe Martha Nussbaum. Intussen waren er volgens Posner in de derde druk van zijn “Law and Literature” (2009) in 2007-2008 124 universitaire docenten “law and literature” en verschenen er in het jaar dat Obama hoofdredacteur van de Harvard Law Review was, 1989, 48 boeken over. Laten we dus niet net doen alsof dit niks voorstelt. En de bloei van het vak is niet beperkt tot de Verenigde Staten, ook in Engeland, Frankrijk, Italië, Portugal, Australië, Noorwegen worden inmiddels cursussen gegeven en/of symposia georganiseerd. (Ik put dit allemaal uit mijn eigen bibliotheek en uit de daarin ook opgenomen derde druk van het boek van Posner.)
Een van de belangrijkste taken van de beoefenaren van dit vak was de opstelling van een lijst, een canon van de literaire werken die in aanmerking kwamen voor bestudering, romans of toneelstukken en zelfs poëzie waarin het recht een thema was. Dat blijken, zoals te verwachten was, niet alleen Amerikaanse werken te zijn, maar vooral Europese. Weisberg b.v. behandelt Dostojewski, Flaubert en Camus, naast Melville. Posner is de meest uitgebreide. Bij hem o.a. Homerus, Euripides, Sophocles, Dante, Chaucer, Shelley, Stendhal, Kafka, Dickens, Melville, Dostojewski, Flaubert, Milton, Huxley, Camus en vooral Shakespeare. Obama moet hier veel hem al van zijn middelbare school bekende werken zijn tegengekomen. De veruit meeste waren natuurlijk niet van zwarte auteurs (of “community organizers”). Als de stelling waar is dat juristen veel van de literatuur kunnen leren, dan moet dit ook zijn doorgedrongen tot Obama, zeker omdat hij juist rechten ging studeren omdat hij dan als advocaat betere middelen had voor zijn maatschappelijk werk. “Law is a rhetorical discipline,” schrijft Posner terecht, en een “literary sensibility” komt rechters zowel als advocaten goed van pas, een stelling die ook Martha Nussbaum verdedigt in haar “Poetic Justice” (1995). Kloppenberg heeft het om de haverklap over de wonderbaarlijke “sensibility” van Obama, maar als iets “sensibility” ontwikkelt dan is het wel de kunst, i.c de literatuur.
Het vervelende is dat ik via Kloppenberg niet toekom aan mijn vraag: moet de wereldpresident romans lezen? Het antwoord lijkt mij voor de hand te liggen, maar empirisch onderzoek is nog niet mogelijk bij ontstentenis van een wereldpresident. We hebben alleen maar een Amerikaan. Ziet hij de huidige wereldgeschiedenis als een “narrative arc” die geborgenheid geeft? Denkt hij überhaupt over de wereld, over zijn geschiedenis en vooral toekomst? Leest hij bij voorbeeld Don DeLillo of Salman Rushdie die vaak genoemd worden als de auteurs van “global novels”? En wat steekt hij van die lui op? Of: wat blijkt daarvan? M.a.w. blijft de invloed van de literatuur op Obama beperkt tot het gebruik van literaire procédés of ontleent hij er ook inhouden aan voor de buitenlandse politiek van de VS? George W. Bush keek tenminste veel westerns met helden als John Wayne die veel indianen doodde terwille van de “true grit” van de uitverkoren Amerikanen. Hij leerde ervan hoe hij Osama bin Laden moest opjagen (“hunt him down”) en uitroken (“smoke him out”). Van zulke poëticale kwaliteiten hoort men bij Kloppenberg over Obama niks. Van wat wel?
(Wordt vervolgd.)