zondag 22 april 2018

Het goddelijke

Een behandeling van wat goddelijk is zou je verwachten in de theologie. Het woord is afgeleid van het klassieke of antieke Griekse “theos”, maar voor ons en ook voor het moderne Grieks heeft het woord een andere betekenis dan toen. Het verschil met het klassieke, bij voorbeeld dat van Plato, bestaat technisch gesproken hierin, dat wij het woord gebruiken als zelfstandig naamwoord, terwijl de antieke Grieken het gebruikten als bijvoeglijk naamwoord. Doet dat er toe? Nou, en of. Wij bedoelen met "theos" God. En wij zeggen dan bij voorbeeld "God is liefde". In het antieke Grieks is dit omgekeerd. Men zei toen: "liefde is god". Of "de wederzijdse erkenning tussen vrienden is god". De bedoeling was tot uitdrukking te brengen dat liefde, vriendschap, overwinning meer dan menselijk waren. En in het algemeen: elke macht, elke kracht die wij in de wereld aan het werk zien en die niet uit onszelf voortkomt, - zoals bij voorbeeld natuurverschijnselen, maar ook plotselinge steken van vreugde of pijn die men niet kon thuisbrengen, - kon "theos", "god" worden genoemd. Of "een god", de god van de liefde, van de muziek, etc.
Het christendom heeft de term geüsurpeerd en hem toebedeeld aan haar unieke god: "God", de "unus deus" van de geloofsbelijdenis van Nicea. Sindsdien ging theologie uitsluitend over God en was hij de enige die goddelijk was.
Althans, zo wordt het voorgesteld. In werkelijkheid noemen wij oneindig veel goddelijk, daarmee hetzelfde bedoelende als de oude Grieken. Wij gebruiken het woord "goddelijk" regelmatig, ook al zijn wij niet gelovig. Wij vinden wijn, mooi weer, goed eten, pudding, enz. goddelijk. Wij vinden een mens goddelijk, zoals - vroeger - Marilyn Monroe of Ava Gardner of Rita Hayworth ("The Love Goddess"). Van Dale heeft drie betekenissen die zijn afgeleid van God (met een hoofdletter) en een aantal - hemels, heerlijk, goddelijk - zoals ik bedoel: goddelijk genie, goddelijk koken, goddelijk weer, goddelijke schoonheid. Allemaal bovenmenselijke dingen en dus goddelijk.
Hoe zit het dan met "God", de God van het monotheïsme, God, Jahweh, Allah? Hij is de ultra-goddelijke, het summum van goddelijkheid, een bovenmenselijke persoon.
Moraal: het leven is vol van goddelijkheid ook al ben je niet gelovig. Hoewel, in de goddelijke pudding moet je wel geloven, anders proef je niks.