woensdag 22 december 2010

De wereld en ik 8

De vorming van de wereldpresident
De huidige president van de Verenigde Staten heeft doorgeleerd in de literatuur, de politieke wetenschap en in de rechten. In de literatuur raakte hij geïnteresseerd na zijn vijftiende op de middelbare school, hij studeerde erin door op de eerste universiteit waar hij naar toeging (Occidental College in Los Angeles) en de tweede (Columbia in New York), maar besloot in deze periode geen schrijver te worden en af te studeren op politieke wetenschap. Niettemin had hij aardig wat literatuur tot zich genomen en ook schrijftechniek. Hij begreep uitstekend dat de literatuur het voertuig bij uitstek is voor filosofische of politieke boodschappen. In ieder geval beter dan academische tractaten die alleen maar door vakgenoten genoten kunnen worden, terwijl romans door iedereen gelezen worden. Die wijsheid had Dante Alighieri al en hij schreef zijn "Divina Commedia", die de Blijde Boodschap bevat, dan ook in een literaire vorm. (Misschien dacht hij wel dat Thomas van Aquino haar al helder genoeg uiteen had gezet in zijn sterk filosofisch getinte "Summa Theologiae" en had hij ook geconstateerd dat dit tractaat geen al te hoge oplage bereikte.)
Literatuurwetenschappers willen het niet graag toegeven, maar literatuur is nog steeds retorica. Een literaire tekst moet nog steeds de aandacht trekken ("capere benevolentiam") en vasthouden ("dispositio", onder meer met de bedoeling "suspense" te creëren) en daar is de retorica nu juist voor bedoeld. De literatuur maakt aanschouwelijk en is daardoor "aantrekkelijker" dan de filosofische of wetenschappelijke tekstsoort. James Atlas vertelt in zijn biografie van Saul Bellow dat hij "conversant in philosophy" was "in a novelistic way", dat hij vertrouwd was met filosofie op de manier van de romanschrijver. Menigeen zal ook "Herzog" of "The Dean's December" of "Ravelstein" gelezen hebben om hun beschouwelijke inhoud. In romans treden natuurlijk personages op, maar die lijken als het goed is net echt en zijn dan ook uitgerust met opvattingen, al is het maar over het geluk van getrouwd te zijn met een chirurg. Vaak voeren zij daarover ook conversaties, meestal dialogen genoemd. Een roman lees je in de eerste plaats om het romaneske, de "novelistic way", die bestaat in de vertelling van gebeurtenissen en de beschrijving van "characters", zoveel mogelijk op mensen lijkende personages. Terwijl je daarin wordt meegesleept kun je "terloops" filosofische of politieke opvattingen toegediend krijgen.
Als je de beide boeken van Obama leest krijg je niets te horen over de vakliteratuur die hij tijdens al die jaren aan al die highs schools, colleges en universities waar hij gestudeerd heeft, heeft verwerkt. Dat is heel opmerkelijk, want professor James Kloppenberg weet er een lange literatuurlijst uit te halen om tot de conclusie te komen dat Obama een echte intellectueel is. Wat hem misschien politiek wel noodlottig wordt, maar zover gaat de analyse van Kloppenberg niet. Zoals ik al eerder schreef onderzoekt de professor ook niet welke invloed de literatuur op Obama heeft gehad. Hij vermoedt het wel, maar mist blijkbaar de categorieën om het in kaart te brengen.
De beide boeken van Obama zijn literair geschreven. Je kunt ze onderbrengen in het subgenre "non-fiction novel". Obama is zich terdege bewust van de "rhetorics of fiction", van de verleiding die van de literatuur uitgaat en hij is zeer goed in staat zijn boodschap te presenteren "in a novelistic way".
Hij was tot de slotsom gekomen dat de Amerikanen er zich zelf van bewust zijn dat zij hun dagelijkse leven leiden terwijl ze daarbij "iets missen", een "sense of purpose", een "narrative arc". Wat is dit laatste anders dan de roman van hun leven? Weliswaar de ouderwetse roman die een duidelijk einde heeft, een waarin het beschreven (deel van het) leven zin krijgt, maar dat wil hij de Amerikanen ook geven: een doel en een roman; Amerikanen zijn hun geborgenheid kwijt, meent hij. (Ondanks alle "narrative arcs" van Hollywood, zou je kunnen vragen.) Zijn methode is de "novelistic way". Kloppenberg signaleert: "Obama the writer prefers flesh-and-blood characterizations to discourses on civic republicanism, philosophical pragmatism, the discourse ethics of deliberative democracy, and antifoundationalism". De vier thema's waar de "discourses" over kunnen gaan die hij achterstelt bij de personages van vlees en bloed van de roman zijn typische overtuigingen van hem: betrokkenheid bij de openbare zaak, filosofisch pragmatisme, de ethiek van de discussie in een overlegdemocratie en afwijzing van het filosofisch fundamentalisme. Die overtuigingen kunnen in zijn "non-fiction novels" worden gelezen (als je de bril van professor Kloppenberg op hebt).
Het is ook opmerkelijk hoe vaak hij in zijn "Dreams from my father" anderen dan zijn ik-personage aan het woord laat. Vaak zijn dat reëel bestaande mensen, die hij overigens meestal van gefingeerde namen voorziet, maar even vaak zijn het personages die zijn samengesteld uit verschillende al dan niet reële. Hij noemt ze altijd met name, ze heten "Regina" of "Odero" of "Ray" of "Marty" en dat maakt ze meteen al aanschouwelijk en de aandacht trekkend. (Het is een van de eerste adviezen die docenten in "creative writing" aan aankomende schrijvers geven: benoem zo snel mogelijk je personages.)
Zoals gezegd, voelt Kloppenberg af en toe deze literaire kwaliteit van Obama wel aan, maar niet professioneel genoeg. Zijn professionaliteit reserveert hij voor Obama's vooral politieke ideeën. Dat is jammer, men zou graag willen weten waar Obama zijn "wisdom of the novel" vandaan haalt en wat hij ermee doet. "Gedurende de jaren na zijn verkiezing in de senaat van Illinois in 1996 is Obama een "accomplished storyteller" geworden," schrijft Kloppenberg, "in staat om complexe ideeën tot leven te brengen door ze te integreren in verhalen over individuen, zichzelf of uit zijn omgeving." Obama moet dus over een "politics" en/of "rhetorics" en/of "ethics of fiction" beschikken die hij toepast en waarmee hij zijn lezers en toehoorders op literaire wijze verleidt tot het aanhoren van zijn boodschap. Hebben wij wel genoeg in de gaten met welke literaire kunstgrepen en truuks Obama ons bedwelmt, welk een formidabele "hidden persuader" hij is?  Hij kan dit niet alleen geleerd hebben van zijn buitenschoolse lectuur van Ralph Ellison of Malcolm X, maar in de eerste plaats van zijn leraren op school. Wie waren dat en wat onderwezen zijn? Wat voor literatuuronderwijs werd er in de VS gegeven in de 80-er jaren? En welke niet-zwarte literatuur moest men ook lezen?