maandag 22 juli 2019
Ode aan Stein
Ooit, - voor mij een poos,
voor anderen een halve eeuw geleden, -
bereisde ik de steppen en de zee.
Ik leefde in het woud en in woestijn.
Min dacht ik over de beschaving,
die gaf alleen maar grenzen aan,
beslotenheid en opgesloten zijn.
Ik had het paradijs.
Het heette Stein, Apeiron
was 't voor mij.
De Scharberg was een voorgebergte,
uitziende op de eeuwigheid.
De Maas, waarvan ik koning was,
de Amazone, Rio Grande.
En 't Veld dat boeren plachten
te bezaaien, was Oostelijke Vlakte.
't Mèlder, waar men ternauwernood
een nieuwbouwwijk heeft kunnen plaatsen,
diende als jachtveld ons, Apachen.
Dit was mijn jeugd,
het onbegrensde Stein.
Inmiddels heb ik ingezien:
het was niet zo dat alles groot
maar dat ik kleiner was.
Maastricht, 3 september 2007