maandag 5 februari 2007

Renaissance-filosofie

Voordat iemand mij, na wat ik hierhier, hier en hier geschreven heb over een vermoedelijke breuk in de geschiedenis van de filosofie, op de vingers tikt noteer ik hier: Brian P. Copenhaver en Charles B. Schmitt, Renaissance Philosophy, Oxford New York 1992, deel 3 van A History of Western Philosophy. Ik mag dus niet klagen over gebrek aan literatuur over de filosofie van de tijd tussen Ockham en Descartes. Niet dat nu alles duidelijk is. De periode is natuurlijk ongelofelijk complex en inderdaad zijn er geen systeembouwers geweest zoals bij voorbeeld Thomas van Aquino was. Het is ook niet zo dat dit overzicht van Copenhaver en Schmitt of het eerder genoemde van De Gandillac de bedoeling heeft uiteen te zetten hoe je van je (christelijke) geloof af kunt komen. Wil je traceren hoe Europa onchristelijk werd, dan moet je je eigen weg zoeken in deze materie. Zoals ik al eerder schreef helpt het door Sjeng Tans in 1955 vertaalde boek van Louis Bouyer, "Autour d'Érasme", helemaal niet. Het begon weliswaar met : "C'est une évidence incontestée que le monde où nous vivons n'est plus chrétien" en vervolgde met de vraag "La coupure se serait donc faite à la Renaissance?", maar legde als antwoord op die vraag uit dat er ook een christelijk humanisme is geweest. Dat doet er natuurlijk niet toe, behalve als je tevreden bent met de gedachte dat de onweersprekelijke ontkerstening van de wereld niet aan de Renaissance heeft gelegen.
Zoals duidelijk mag zijn was de door Bouyer gestelde vraag voor mij, evenals voor Sjeng Tans en talloze lezers een uiterst belangrijke vraag. Wat is er toch met het christendom gebeurd? Of: welk alternatief heeft men er in Europa voor gevonden? En is dat "houdbaar", stelt het wat voor? Of is het alleen maar een surrogaat?
Wanneer wij vandaag de dag geconfronteerd worden met geloof, zoals met de Islam, reageren wij met zuiver seculiere denkbeelden: democratie, mensenrechten, rechtsstaat, enz. Uiteraard praten wij, bij voorbeeld christenen en moslims, dan langs elkaar heen. Dat is een van de grootste problemen in de mondiale discours. Sinds de godsdienstoorlogen aan het einde van de Middeleeuwen zijn de godsdiensten ondergeschikt gemaakt aan staat en politiek. Zij waren te gevaarlijk om ze het openbare leven te laten beheersen. Voor sommigen betekent dit dat men kan leven zonder godsdienst. Het is voldoende om bij voorbeeld democraat te zijn. De mensen, zeg maar culturen, die dat anders zien, zijn niet modern, zijn fundamentalistisch en zo voorts. Misschien is dat zo, maar het heeft weinig zin om langs elkaar heen te praten. De godsdienstige ervaring die iemand ooit heeft gehad - vooral die en niet die welke hij net beleeft - zou echter wel eens een heel goede gesprekshouding kunnen opleveren. Zeker als men het verlaten van zijn eigen ervaring goed heeft doordacht en begrepen. Tot zo'n doordenken en begrijpen reken ik de bestudering van de geschiedenis van de ontkerstening. Als proces is zij uitermate leerzaam. Mijns inziens gaat zij van fundamentalisme naar rationalisme en modernisme. Het proces heeft het Westen vijftien eeuwen gekost. Reken maar dat het andere windstreken ook een poos zal kosten en dat het niet een kwestie is van "democratisering".