maandag 15 mei 2017

Nachtvlucht, mijn carrière

Mijn leven is grotendeels een nachtvlucht geweest. Weliswaar had ik soms een idee van het doel dat ik wilde bereiken, maar de wegen erheen waren niet keurig voor mij uitgestippeld. Het was een en al trial and error, wat ik zeg, een nachtvlucht. Die metafoor zegt momenteel niet zoveel meer. Toen ik laatst ‘s nachts terugkeerde van Curaçao heb ik uren op mijn gemak naar buiten zitten te kijken, grotendeels naar sterren. Een, maar het was misschien een satelliet, stond heel helder boven, ik zal maar zeggen, de horizon. Zij gaf de afgrond weer, de pijlloze diepte van het heelal, de uiterste koud- en onherbergzaamheid, de verlatenheid. Ik werd er een beetje duizelig van en keerde terug naar de veiligheid van mijn boek. Het vliegtuig voelde heel veilig aan. Nachtvluchten zijn tegenwoordig niet riskant meer.
Aan zo’n nachtvlucht denk ik dan ook niet als ik mijn leven ermee vergelijk. Ik denk aan de vluchten van het begin van de vliegerij, in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Toen ik jong was heb ik het verslag van een ervan gelezen, dat van de piloot Viruly, die indertijd ook een bekend schrijver was. Het was een vlucht in 1931, toen de toestellen door de bemanning tijdens de vlucht nog bij elkaar moesten worden gehouden.
Dat waren in dit geval vier man personeel en een passagier. Het vliegtuig moest naar Indië. Viruly was co-piloot, de piloot was Van Dijk. Nooit van gehoord, maar ik ben dan ook geen vlieger. Het toestel was een Fokker F VIIb-3m PH-AFR ,"Raaf" genaamd. Zegt mij ook heel weinig, maar het had drie motoren, twee op de vleugels en een op de neus. Al voordat Marseille bereikt was waren twee motoren uitgevallen en moest men wachten op een vervanging uit Nederland, hetgeen 2 dagen kostte. Van Marseille ging de vlucht naar Cairo waar ze te horen kregen dat een ander vliegtuig, de Ooievaar, bij Bangkok was neergestort en de bemanning, allemaal goede kennissen van Van Dijk, dood was.
 ”Proceed but take no risk,” zegt de boodschapper, wat niet erg opwekkend klinkt.
Zij moeten nog naar Batavia, maar eerst met hun passagier naar Bagdad, 1300 kilometer verder. De bedoeling is in Gaza te tanken, maar Gaza is door heftige regenval onbruikbaar.

"Als we in Gaza niet kunnen tanken, kunnen we Bagdad niet riskeren. 1300 km in één ruk is te ver voor de F VIIb. Proceed but take no risk. Er zit maar één ding op: naar Rutba Wells."
 “Rutba Wells?”
"Ja. Het moet een fort met een vliegveld midden in de woestijn zijn. Beekman heeft 't ontdekt; die is er geland. Zei, dat het een best veld was. Ze hebben er radio ook. Dan moeten we dáár maar overnachten. Maar ik neem geen cent risico en zal eerst laten telegraferen of hun veld werkelijk goed en of er benzine is."
Zegt de gezagvoerder.
 “Maar de communicatie,” vervolgt Viruly zijn verhaal, “met dat legendarische Rutba, daar ergens 800 km ver in de woestijn, gaat niet vlot en eerst na uren enerverend wachten, terwijl de zon, die we zo nodig hebben, klimt en klimt, komt het bericht. Het veld is goed, er is benzine, het weer is mooi. Van Dijk heeft ondertussen de tanks van de Raaf helemaal vol laten gieten. Draaien maar!”

En verder gaan ze, boven een zandzee die geen enkel orientatiepunt geeft.
Viruly weer:
“En daar hangen we nu weer in de lucht, de vier van de Raaf ieder met zijn eigen gedachten tussen de moedig op hun best ratelende Titans, en als vijfde de jonge, geïntresseerde Engelse, die misschien geen erg onderhoudende indruk van die vier zwijgende Hollanders krijgt. Maar dat kan haar niet veel schelen. Ze beleeft het avontuur van de woestijnvlucht met graagte; ze vindt het best, dat we in Rutba, dat romantische eenzame fort tussen de zandheuvels, zullen overnachten en pas morgen vroeg in Bagdad komen. Gevijven zien wij uit over de zandzee, waarin een paar jaar later dozijnen vliegvelden als oriëntatiepunten zullen liggen, maar die nu nog op deze rechtstreekse koers naar de speldepunt Rutba geen enkele mogelijkheid van plaatsbepaling biedt. Dat doet er echter niet veel toe want Rutba heeft een radiopeiler om ons er binnen te loodsen. Reeds ligt het Heilige Land ver achter ons. Na de Rode Zee hebben we laag over de rauwe rotsgevaarten van Transjordanië gevlogen, toen, laatste teken van de beschaving, de smalle, kronkelende spoorlijn van Amman naar Medina gekruist en tenslotte maar het kompas overgehouden. Dat zegt, dat we de richting Rutba behouden hebben. Hoe ver we zijn opgeschoten in die richting, weet ik niet. Hebben we wind mee, wind tegen gehad; hebben we 140, 150, 160 km per uur afgelegd? Dat is onbekend. Maar veel kan het niet schelen of we zullen zowat een half uur voor zonsondergang Rutba bereiken.”
Helaas kwam dat niet uit. Ineens viel de verbinding met Rutba uit en konden ze een vervolg van hun reis die kant op niet wagen. Na overleg beslist de gezagvoerder dat ze doorgaan naar Bagdad, in de hoop dat ze dat in de stikdonkere nacht vinden en - vooral - genoeg benzine hebben. Bagdad ligt 450 kilometer verderop, net “dicht bij” genoeg voor de hoeveelheid benzine die nog rest. Het moet dan wel te vinden zijn, want de nacht is pikzwart. En vanuit Bagdad komt ook nog het bericht dat de verlichting is uitgevallen. Hoe het te vinden? En hoe er te landen. proceed but take no risk.
Het toestel haalt het op het nippertje. Ze herkennen Bagdad aan de spiegeling van de sterren in het water van de Tigris en Van Dijk weet veilig te landen.
Viruly heeft dit verslag enige jaren later geschreven en gepubliceerd. Ik heb het gelezen toen ik in de vierde klas van het gym zat, in 1951/2. Ik heb het verhaal nooit vergeten en al helemaal dat parool “proceed but take no risk” niet. Ik realiseerde mij vandaag ineens dat het mijn lijfspreuk is geworden, dat het een metafoor is voor mijn leven. Weliswaar had ik niet zo’n duidelijk doel voor ogen als Batavia was, maar ik had wel een gevoel voor een koers: ontwikkeling, zoals ik al eerder geschreven heb: “Bildung”. En schrijverschap. Ik zou een Nederlandse Dostojewski worden.
Het gym kreeg ik cadeau van mijn ouders, maar daarna moest ik het zelf maar uitzoeken. Ik werd documentalist op een chemisch laboratorium vlak bij mijn woonplaats. Na een jaar of anderhalf vertrok ik naar Utrecht, zogenaamd - een geval van "Om het schip te krijgen, heb ik goud beloofd" (Slauerhoff) - om als werkstudent Nederlands te studeren, maar in werkelijkheid met de bedoeling schrijver te worden. Ik kreeg iets dat mijn ideaal benaderde: tijdschrift-journalistiek. Geldgebrek dwong mij terug naar huis waar ik inpakker en magazijnmedewerker bij een boek- en kantoorboekhandel werd. Na weer anderhalf jaar vertrok ik als free lance reisverslaggever naar Spanje. Ik slaagde in enige publicaties maar zij brachten niet genoeg op en ik ging weer terug naar huis. Eindelijk werd ik redacteur bij de gemeente Maastricht waar ik ambtelijk schrijven leerde en met de openbare dienst kennis maakte. In de avonduren studeerde ik rechten. Om dat te vergemakkelijken nam ik werk aan bij de provincie Utrecht. Ik dacht dat ik daar beter zat om mijn studie te voltooien. En passant leerde ik de provincie kennen, een andere tak van de openbare dienst. Ik studeerde af en kreeg een centrale baan bij de gemeente Utrecht. Mijn studie en praktijkervaring met de openbare dienst maakte het mogelijk dat ik als docent naar de universiteit kon, eerst naar die van Utrecht waar ik staats- en administratiefrecht doceerde. Mijn honger naar ontwikkeling verbreedde mijn gezichtsveld echter zodanig dat ik (rechts)geschiedenis kon gaan geven en wel aan de Universiteit van Amsterdam. In 1987 besloot ik het oude idee van schrijverschap op te pakken en verliet ik de universiteit. Aangezien ik nog steeds “van niks” wist (en weet), studeer(de) ik gewoon verder: literatuur, filosofie, geschiedenis.
Ik heb inmiddels 18 woningen gehad, een stuk of vijftien banen en een bibliotheek van 150 strekkende meter plank, zijnde een normale boekenkast van een kleine 25 meter lang. De ene overgang was nog onzekerder dan de vorige, waaraan ik net gewend was geraakt, alsof ik van de ene nacht in de andere terechtkwam. En nog steeds: “proceed but take no risk”.

(Met dank aan Leo Bakker van wie ik het verhaal van Viruly heb overgenomen.)