woensdag 25 februari 2015

Amerikanen in Eurazië

Wat doen de Amerikanen in Eurazië? Ik bedoel, wat hebben zij daar te zoeken? Als ik hun eigen retoriek moet geloven zijn zij er om Europa te beschermen. Beschermen tegen wie of wat? Ooit tegen nazi-Duitsland, toen tegen de Sovjet-Unie, nu tegen Poetin. Om te beginnen echter tegen Europa zelf. Was immers de Eerste Wereldoorlog niet het begin van het einde van de Europese dominantie in de wereld? De interventie van Amerika was nodig omdat de Europese machten het niet eens konden worden, zich zelfs niet uit de loopgraven in Noord-Frankrijk konden terugtrekken en elkaar vernietigden. In de Tweede Wereldoorlog konden zij het weer niet eens worden en moest Amerika opnieuw interveniëren. Na deze beschamende interventies moesten zij het hoofd buigen voor de suprematie van Amerika en zich schikken naar haar bevelen.
De Amerikanen hadden toen zelfs nog een andere argumentatie voor hun vervolg-interventie: de dreiging van de Sovjet-Unie. Toen die instortte moest men een nieuwe argumentatie aanboren. In feite was zij niet te vinden, Rusland was immers “verslagen”. (Lees: had zichzelf verslagen.) Zijn "nederlaag" opende de mogelijkheid van ongehinderde uitbreiding van de NAVO tot aan de grens van Rusland. De ratio van bemoeienis met Europa is nu gelukkig gevonden in Poetin, die hoogst persoonlijk en in zijn dooje eentje Europa bedreigt, zo iets als Attila of Djengis Kahn of Tamerlan gedaan hebben, allemaal barbaren. Poetin is volgens mij alleen maar de bedreiger van de bedreigingen van de NAVO.
Dat is echter niet genoeg. Waren Europa en Rusland een paar jaar geleden niet nog vrienden? Dat kon dus wel en het maakte de NAVO en een groot deel van de Amerikaanse wapenindustrie overbodig. Geen nood, er was een heel mooie theorie waarbij Amerika voor een interventie niet een specifieke vijand nodig had maar kon optreden in een veel breder kader, een wereldomvattend kader, de wereldgeschiedenis.
Amerika was de wereldleider geworden, althans de enige overgebleven supermacht. Dat is niet hetzelfde als leiderschap. Toen Bush Sr. in Boedapest verklaarde dat de wereld een nieuwe “world leader” had, verwaarloosde hij het onderscheid tussen macht en leiderschap. Militair was Amerika de supermacht geworden, maar dat betekende niet dat er zo iets als een wereldregering was ontstaan. Het onderscheid wordt nog steeds verwaarloosd, want Amerika doet net alsof het de soeverein van de wereld is, veronachtzaamt bij voorbeeld het volkenrecht, maar verzuimt de verantwoordelijkheden van een wereldregering waar te nemen. Het doet een beetje politiewerk, dan hier dan daar, zonder veel systeem, maar wat een regering op economisch, sociaal, educatief, cultureel en zo voorts gebied moet doen, laat Amerika koud. Het land blokkeert zelfs talloze mondiaal nodige maatregelen, zodat de internationale samenleving een versnipperde boel is. Op het gebied van ontwapening, armoedebestrijding, klimaatverandering, beheersing van grondstoffen en dergelijke gebeurt er nu veel te weinig en vaak ongecoördineerd. Amerika misbruikt dus zijn positie als wereldmacht. En het nationalisme zegeviert. Ook het kapitalisme met zijn uitbuiting van de natuur zegeviert.
Onder het mom van altruïsme huldigt men in Amerika de “Geographical Pivot of History”, dat waar het in de geschiedenis om gaat. Ik kan het niet helpen, maar dat is wat er staat: dat waar het in de geschiedenis om gaat. Er is ons wel vaker gezegd waar het in de geschiedenis om gaat, bij voorbeeld om de dienst aan de Ene Ware God. De Duitse filosoof Hegel zei dat het om de ontwikkeling van de vrijheid gaat. De nieuwe redegeving is gegeven door een aardrijkskundige. De man heet Halford John Mackinder en hij schreef in 1904 het artikel dat als titel “The Geographical Pivot of History” had. Het was bestemd als advies aan de Engelse regering om haar buitenlandbeleid richting te geven.
Mackinder ontwikkelde een hele theorie over de aarde (zoals een aardrijkskundige betaamt). Het was nog niet de tijd van de Sovjet-Unie, maar wel van een enorm groot Rusland, beheerst door de tsaar. Het strekte zich uit vanaf de Stille Ocaan in het oosten tot oost-Europa en van de noordpool tot aan de Himalaya en de Perzische Golf. Engeland had er aan de zuidrand van Eurazië heel wat mee te stellen, want men vreesde dat de tsaar India wilde veroveren, een gebied waar Engeland nu juist een gigantische, winstgevende kolonie erop na hield. Tegen deze achtergrond bedacht Mackinder dat Eurazië het “wereldeiland” was en ongeveer wat nu Centraal-Azië genoemd wordt het “hartland”. Eurazië was - en is - de grootst mogelijke aaneengesloten markt, groter dan Amerika of Afrika. Het omvat immers niet alleen Europa, maar ook Rusland, China, India, Turkije, Irak, Iran, Pakistan, Afghanistan, Kyrgystan, Tadjikistan, Uzbekistan, Turkmenistan, Kazakstan, alsmede de landen van Achter-Indië. Als al die landen zouden slagen in een economische unie dan zou daarmee de grootst denkbare markt ter wereld worden gevormd.
Even afgezien van het feit dat de Chinese leider Xi Jinping voorstander van een dergelijke organisatie is en er al aan werkt door communicatiekanalen te realiseren, afgezien daarvan moet men zich realiseren welke mogelijkheden hier liggen. Dat wordt pas echt duidelijk als men zich realiseert hoe nu de verhoudingen op het wereldeiland zijn: een minimum van samenwerking. Er ligt hier dus een natuurlijke schat voor het oprapen, een economische groeimogelijkheid van onvoorstelbare omvang. En niet alleen een mogelijkheid voor de economie, maar uiteraard ook voor de cultuur, want waar de handel ging volgde altijd de cultuur. In plaats van een verenigd Europa en een in de VS verenigd Amerika, waarvan wij de voordelen nu wel kennen, zou er een macht met werkelijk mondiale allure ontstaan.
En die wordt niet gerealiseerd. Waarom niet? In de Verenigde Staten is men zich terdege bewust van deze mogelijkheden. Zou een dergelijk verenigd Eurazië ontstaan, dan zou de hegemonie van de VS wegkwijnen. De theorie van Mackinder geeft hier nu een mooie toepassing. Mackinder schreef dat het land dat het hartland beheerst de hele wereld beheerst. Volgens Amerika moet nu voorkomen worden dat een van de Euraziatische landen de hegemonie op het wereldeiland krijgt. Gebeurt dat wel dan is Amerika uitgekaart. Het is dus het lot van Amerika, de VS, om dit te voorkomen. En dat is wat Amerika in Eurazië doet.

woensdag 11 februari 2015

Alternatieve waarden

Ik geloof dat ik een boek heb gevonden waar ik al jaren naar omzie. Het is van dit jaar, 2015. De titel is "The Crisis of Global Modernity. Asian Traditions and a Sustainable Future". De schrijver is Prasenjit Duara. De Engelstalige Wikipedia, - de Nederlandse noemt hem niet, - beschrijft hem als volgt: "Prasenjit Duara, geboren in Assam, India, historicus van China, Raffles Professor aan de National University of Singapore waar hij ook directeur is van het Asian Research Institute and Research in Humanities and Social Sciences. Naast Chinese geschiedenis werkte hij op een breder vlak over Azië in de 20e eeuw en over historisch denken en geschiedschrijving. Duara bracht het grootste deel van zijn carrière door in het onderwijs aan de geschiedenisfaculteit van de Universiteit van Chicago waar hij van 2004 tot 2007 ook voorzitter van de faculteit is geweest. Hij is gepromoveerd in Harvard, waar hij zijn these "Power in Rural Society: North China Villages, 1900-1940" (1983) verdedigde."
Al in het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw schreef ik in mijn syllabus "Geschiedenis van het volkenrecht" dat dat recht pas universeel wordt als alle volkenrecht van de hele wereld bekend is en met elkaar vergeleken. Ik dacht daarbij niet alleen aan het zogenaamde positieve, het geldende volkenrecht, dat immers alleen maar onomstreden gelding had in het westen, maar ook aan de volken die niet uit zichzelf zo’n rechtssysteem hadden ontwikkeld, maar waar wel filosofische, religieuze, sociale denkbeelden - waarden! - golden die als beginselen van volkenrecht konden gelden. Daardoor zou de discussie over het in de Verenigde Naties te codificeren recht beter kunnen worden begrepen. Ik dacht m.a.w. aan een dialoog tussen de volken waarin vooralsnog vooral beginselen zouden worden uitgewisseld en waar mogelijk rechtsregels en -instituten.
Dat is ruim dertig jaar geleden en er was nog slechts sprake van de "tweespalt der wereldrijken" (Vlekke), de gespletenheid en rivaliteit van de Koude Oorlog. Inmiddels is er veel veranderd, in het bijzonder of vooral recent door de opkomst van China en door de economische crisis. Men kan zeggen dat het westerse systeem heeft gefaald. De aarde wordt leeggeplunderd en uitgeput, het klimaat verandert dramatisch, de armoede en de ongelijkheid groeien, de economie wordt gemonopoliseerd in de handen van een klein aantal concerns. Het systeem doet het niet meer, het is hoog tijd om om te zien naar een alternatief. Dat is de boodschap van Prasenjit Duara. Hij onderzoekt in zijn boek - dat ik nog niet helemaal gelezen heb - alternatieve modellen, niet denkbeeldige, maar historische, in het bijzonder die van China en India. Hoewel zijn onderzoek zich uitstrekt over de laatste honderd jaar ontkomt hij er niet aan er de oudere geschiedenis bij te betrekken. In China en India probeert men immers ook terug te grijpen op de eigen geschiedenis en van daaruit een antwoord te vinden op de moderniteit, terwijl in het westen eveneens wordt gezocht naar middelen om het leven op aarde duurzaam te maken. Het gebeurt allemaal nog in kleine verbanden - groene bewegingen bij voorbeeld - , maar de zaak is dat er gedacht wordt aan fundamentele oplossingen, niet aan lapmiddelen om het huidige systeem in stand te houden.
Duara borduurt hierop voort en theoretiseert erover, wat op zichzelf al een bijdrage is. Hij is heel erudiet, kent het westerse, het Chinese en Indiase denken heel goed. Het is al fascinerend om te zien welke stellingname hij heeft. Het gaat hem niet om de geschiedenis van de Europese expansie en haar effecten op andere culturen en werelddelen, noch om de receptie van het westerse denken in die andere culturen. Het is hem te doen om andere modellen dan het kapitalistische en nationalistische van het westen om ten grondslag te leggen aan het verdere leven. Kapitalisme en nationalisme hebben het leven onmenselijk gemaakt, het ene door een te grote vrijheid voor het individu, het andere door zijn frustratie van effectieve internationale samenwerking. Het is zeker zinvol om te inventariseren wat er in de ruimte van het westerse systeem allemaal goed of fout is, maar dat heeft nog pas de duur van een paar eeuwen, terwijl er zich erbuiten zowel een veel langere geschiedenis voltrekt én er in de internationale gemeenschap veel meer gaande is.
Ik zeg het in mijn eigen woorden, Duara bedient zich voor zijn uiteenzettingen van een tweetal opvattingen over geschiedenis, de circulaire en de lineaire. (Wie van Maarten van Rossem houdt kan hier terecht voor een twee uur durende uiteenzetting.) Het is gemakkelijk in te zien dat het westen getypeerd wordt door een lineaire opvatting over de geschiedenis, in haar blazoen staat immers vooruitgang geschreven. De circulaire geschiedenis echter hecht meer belang aan de dialoog, aan het onderlinge gesprek. Vooruitgang wordt geboekt door het opnemen van ideeën die "circuleren". Aangezien wij nog veel van elkaar hebben te leren lijkt mij de circulaire opvatting de meest wijze.
Enige decennia geleden was dat vrij vanzelfsprekend. De wijsheid van China en Indië - onder meer meditatie- en geneeskundige technieken, bepaalde filosofie - was zeer in trek. Tijdens de Koude Oorlog, konden wij, westerlingen, niet heel Eurazië bereizen. Wij waren ervan afgesloten door de sovjet-republiek en moesten ons in onze drang naar het oosten en zijn schatten beperken tot Indië. Ook China was immers gesloten. Sinds de val van de Sovjet-republiek echter is Amerika de alleenheerser in de wereld. Rusland is "verslagen", China stelde niets voor en Indië zou er nooit iets van bakken. De Amerikanen trokken met hun imperiale gedragingen alle aandacht naar zich toe, vooral na 11/9. De laatste paar jaren zijn er echter oplevingen die het Amerikaanse primaat twijfelachtig maken: China, Rusland, Indië, Brazilië en andere landen bestrijden de hegemonie van de Amerikanen. Deze landen hebben een nieuw zelfbewustzijn gekregen, zijn op een gezonde manier nationalistischer geworden. Geen wonder dat zij vaak teruggrijpen op hun oude wijsheden in plaats van zich zonder meer uit te leveren aan het westerse systeem van waarden. Deze laatste blijken vaak pure retoriek te zijn, dus de realiteit te versluieren.
De vraag is dus nu: hebben zij inderdaad iets te leveren waar de wereld - niet de hegemoon - iets aan heeft. Prasenjit Duara levert daarop een, ook niet hét antwoord.