P.-J. Balkenende deed het onlangs nog voorkomen alsof hij "Karakter" van Bordewijk had gelezen. Misschien was het waar, misschien had hij alleen maar de film van Van Diem gezien. Wat dan ook, hij beriep zich op lezen. Jammer genoeg stelde hij dát niet als voorbeeld, maar wat hij dacht dat volgens Bordewijk karakter is. Ik dacht toen nog weer eens een keer: politici lezen te weinig, anders, natuurlijk, dan kamerstukken en de krant.
Eergisteren kreeg ik Tom Engelhardt's blog, waarop ik ben geabonneerd, toegestuurd. Het was weer heel interessant. Het Witte Huis, schrijft hij, leest op het ogenblik twee boeken, allebei over de geschiedenis van de Vietnam-oorlog. Dat lezen doet men daar om te voorkomen dat de VS in Afghanistan in dezelfde fatale fouten vervalt als in Vietnam. Engelhardt adviseerde het Witte Huis nog een aantal boeken over diezelfde oorlog. Ik vroeg mij skeptisch - als ik ben - af of dit soort adviezen iets opleveren, want men heeft daar toch de rapporten van minstens 16 veiligheidsdiensten en waarom zou men dan de boeken van een paar journalisten of hoogleraren geschiedenis gaan lezen? Waarschijnlijk was ik hierbij de dupe van het idee dat men zo iets in Nederland nou nooit eens hoort, behalve zulke halfgare onzin als die over "Karakter."(Is er al een geschiedenis over "onze" deelname aan de militaire operaties op de Balkan geschreven en hanteert men die bij de besluitvorming over deelname aan Afghanistan? Zal de commissie Davids ons melden welke mooie boeken men gelezen heeft bij de deliberaties over deelname aan de oorlog in Irak?)
Dat ik een volkomen verkeerd idee heb van het lezen van politici bleek mij vandaag bij lezing van The Opinionator, een uitgave van The New York Times, behelzende "A gathering of opinion from around the Web". In de editie van gisteren, 12 oktober, wordt een "The Vietnam War Guide to Afghanistan" gepresenteerd. Men vermeldt dat er een veldslag plaatsvindt over leeslijsten. Tom Engelhardt had dat waarschijnlijk al gelezen in The Wallstreet Journal. Het gaat in eerste instanties om twee titels die van elkaar verschillende lessen uit de oorlog in Vietnam trekken. "Het eerste boek beschrijft een Witte Huis dat in 1965 door een krijgsmacht die het conflict te eng zag om de problemen in het verschiet te zien, een escalerende oorlog in gedrild wordt. President Barack Obama had, volgens woordvoerders van het Witte Huis het boek onlangs uit en vice-president Joe Biden was het aan het lezen. Het tweede beschrijft een andere regering, in 1972, toen een krijgsmacht van de VS die tenslotte had uitgevonden hoe de opstand te lijf moest worden gegaan, werd verworpen door politieke leiders die buigen voor populaire opinies en de strijd staken." Bij die twee is het niet gebleven, want allerlei mensen hebben andere leeslijsten opgesteld, "multiple lists", vermeldt het artikel in The Wallstreet Journal. Het is mij niet bekend of de president zich in zijn leeskamer heeft opgesloten met een stapel lectuur, maar je staat toch paf. (In het overzicht dat The Opinionator geeft wordt Tom Engelhardt's blog en zijn leeslijst ook aangehaald. Die man telt dus echt mee.)
Een van de drijfveren achter het optreden van de Amerikanen in het Midden Oosten is het Vietnam-syndroom. Men kan maar niet over het verlies van die oorlog heenkomen en vreest een herhaling. Dat is een motief dat wij hier niet hebben. Ons probleem is "Srebrenica". En uiteraard "Karakter". Maar misschien vooral de NAVO-club.
Posts tonen met het label Amerikaanse politiek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Amerikaanse politiek. Alle posts tonen
dinsdag 13 oktober 2009
zaterdag 7 juli 2007
Buitenlandse politiek
Op woensdag 14 februari 2007 noteerde ik mijn constatering dat ook anderen dan ik, in dit geval Brezinzki, de Amerikaanse buitenlandse politiek manicheïstisch vinden. In "Le monde diplomatique" van deze maand gebeurt hetzelfde en niet eens op eigen titel. Olivier Zajec - van de "Compagnie européenne d'intelligence stratégique" - verwijst daar aan het begin van een artikel over de "obsession antimissile" van de Amerikanen naar het "Rapport d'information no. 2961 sur les projets américains de défense antimissile, enregistré le 28 mars 2001 à la présidence de l'Assemblée nationale". Het rapport is dus gepubliceerd een half jaar voor de fameuze 11e september van dat jaar. Het interpreteerde de Amerikaanse projecten, die niettegenstaande volstrekt veranderde strategische randvoorwaarden momenteel weer worden hervat, als minder gebaseerd op een strategische analyse dan op een "théologie politique". Zij zouden gebaseerd zijn op drie duidelijk te onderscheiden geloofswaarheden:
1. de fantasie van een absolute veiligheid van de Verenigde Staten,
2. de mythe van de "frontier" (in dit geval het technologische front) en
3. de indeling van de mensen in goeden en slechterikken.
Het rijk van het Kwaad, oordeelde het rapport, is niet meer een bepaalde staat, de Sovjet-Unie, maar een categorie van relatief fluctuerende staten, vandaag Noord Korea, Irak of Iran, morgen misschien andere. Aldus de citaten uit het rapport van Zajec.
Hier, in Nederland, is het niet beter. Je valt stijl achterover als je de minister van Offensie, voorlopig nog Defensie genoemd, ziet schrappen in zijn begroting. Dat waren dus dingen die wij allang konden missen. Het is toch niet zo dat Afghanistan, dat, toegegeven, niet zo'n mooi georganiseerd geheel is als ons poldertje, een zo grote, onmiddellijke bedreiging voor Nederland vormt dat wij in een toestand van alle hens aan dek zitten? En dan de pretentie dat wij daar goed werk doen! Het is zo'n beetje als de renovatie van een wijkje in zeg Heerlen aanprijzen als bijdrage aan de nationale troep. En ook nog andere projecten korten om die reden. Maar, zal men zeggen, wij steunen dan toch maar onze vrienden en beschermers, de Amerikanen. Leest men wel eens hoe de Amerikanen over onze bijdrage in Afghanistan denken? Als men er al niet om moet lachen, ergert men zich grondig aan onze tactiek van het hazenpad: geen contact met de "vijand" maken, terugtrekken bij nadering; zo houdt men de bevolking te vriend. Zachte heelmeesters? Illusionisten. De risés van de Amerikanen. Een voorbeeld? Zie "The New Yorker" van 9 juli 2007. (Al eerder is er in Amerikaanse media over geschreven. Zie b.v. "The New York Times" van 6 april 2007.) Zo ver is het met Nederland gekomen. Begrijp mij niet verkeerd, ik bepleit geen Amerikaans optreden. Ik ben juist van mening dat de huidige Amerikaanse politiek - en waarom zou die met een democratische president veranderen? - falikant verkeerd is. Zij roept de agressie en het zogenaamde terrorisme op. Zij voert een regelrechte godsdienstoorlog. Zij is zelf terrorisme en agressie.
En wat de Nederlandse "bijdrage" betreft: zonder een deugdelijke staatsorganisatie - en die van de door de Amerikanen in het zadel gehouden heer Karzai en consorten is er geen - komt er van het vermeende ontwikkelingswerk niks terecht.
1. de fantasie van een absolute veiligheid van de Verenigde Staten,
2. de mythe van de "frontier" (in dit geval het technologische front) en
3. de indeling van de mensen in goeden en slechterikken.
Het rijk van het Kwaad, oordeelde het rapport, is niet meer een bepaalde staat, de Sovjet-Unie, maar een categorie van relatief fluctuerende staten, vandaag Noord Korea, Irak of Iran, morgen misschien andere. Aldus de citaten uit het rapport van Zajec.
Hier, in Nederland, is het niet beter. Je valt stijl achterover als je de minister van Offensie, voorlopig nog Defensie genoemd, ziet schrappen in zijn begroting. Dat waren dus dingen die wij allang konden missen. Het is toch niet zo dat Afghanistan, dat, toegegeven, niet zo'n mooi georganiseerd geheel is als ons poldertje, een zo grote, onmiddellijke bedreiging voor Nederland vormt dat wij in een toestand van alle hens aan dek zitten? En dan de pretentie dat wij daar goed werk doen! Het is zo'n beetje als de renovatie van een wijkje in zeg Heerlen aanprijzen als bijdrage aan de nationale troep. En ook nog andere projecten korten om die reden. Maar, zal men zeggen, wij steunen dan toch maar onze vrienden en beschermers, de Amerikanen. Leest men wel eens hoe de Amerikanen over onze bijdrage in Afghanistan denken? Als men er al niet om moet lachen, ergert men zich grondig aan onze tactiek van het hazenpad: geen contact met de "vijand" maken, terugtrekken bij nadering; zo houdt men de bevolking te vriend. Zachte heelmeesters? Illusionisten. De risés van de Amerikanen. Een voorbeeld? Zie "The New Yorker" van 9 juli 2007. (Al eerder is er in Amerikaanse media over geschreven. Zie b.v. "The New York Times" van 6 april 2007.) Zo ver is het met Nederland gekomen. Begrijp mij niet verkeerd, ik bepleit geen Amerikaans optreden. Ik ben juist van mening dat de huidige Amerikaanse politiek - en waarom zou die met een democratische president veranderen? - falikant verkeerd is. Zij roept de agressie en het zogenaamde terrorisme op. Zij voert een regelrechte godsdienstoorlog. Zij is zelf terrorisme en agressie.
En wat de Nederlandse "bijdrage" betreft: zonder een deugdelijke staatsorganisatie - en die van de door de Amerikanen in het zadel gehouden heer Karzai en consorten is er geen - komt er van het vermeende ontwikkelingswerk niks terecht.
woensdag 27 juni 2007
Amerikanen 4
Dit is een mooi artikel: Condoleeza Rice Names the System van Ron Jacobs. Het is natuurlijk van het grootste belang dat men "het systeem", d.w.z. het imperialistische, hegemonische Amerika van George W. Bush, kan benoemen. Condoleeza Rice deed dat in een lezing die zij voor de Economische Club in New York gaf op 6 juni jl. Een tweetal citaten uit de bespreking van die lezing door Ron Jacobs: Rice "... stated that the Bush foreign policy is not a break with previous administrations, but a continuation of what she called "100 years of American realism." ... “Dr. Rice places the Democrats' opposition to the Bush strategy squarely in its place. Her speech made it clear that there are not two foreign policies at work in the upper echelons of the Washington-Pentagon-Wall Street axis, only a few differences in the methods used to achieve the goals of a single policy. That policy is the policy that best serves the corporate capitalist need to expand and dominate." "American realism", dat is de slogan. In dienst van "corporate capitalism". Men mag er gerust aan toevoegen "American corporate capitalism". Hoe dan ook, interessant. Ook hier weer niet "realisme" in het algemeen, maar "American realism" waar de lakeistaten, o.a. Nederland, bij mogen aansluiten, zolang het het Amerikaanse realisme uitkomt.
Ik lees trouwens met veel plezier de grote studie van Roger Morris over de geschiedenis van de CIA en de opkomst van Robert Gates daarin. Zeer illustratief. Ik vond het op de webpagina met "resources" voor het begrip van het werk van John le Carré.
Ik lees trouwens met veel plezier de grote studie van Roger Morris over de geschiedenis van de CIA en de opkomst van Robert Gates daarin. Zeer illustratief. Ik vond het op de webpagina met "resources" voor het begrip van het werk van John le Carré.