Posts tonen met het label lezen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label lezen. Alle posts tonen

dinsdag 18 juni 2013

Romans lezen: spelenderwijs mensenkenner

In een Amerikaanse krant vond ik een artikel, getiteld: Wil je leren hoe je moet denken? Lees romans. Nieuw Canadees onderzoek heeft aangetoond dat het lezen van literaire teksten het zich prettig voelen in zijn omgeving bevordert. Dat is natuurlijk mooi nieuws, maar klopt het wel onverdeeld? Zit er niet een tegenspraak in de hele stelling? Moet je namelijk kunnen "denken" om je thuis te "voelen" in je omgeving? Ja, als het mensenkennis is, hoe meer mensenkennis, hoe beter je begrijpt hoe het met andere mensen, die uit je omgeving namelijk, zit. Zulk denken is toch het beschikken over wat men doorgaans wetenschap noemt, en wel de antropologische. En is het genoeg om mensen aan het lezen van romans te krijgen? Ik heb in het verleden veel over deze problematiek nagedacht en ben tot de volgende stelling gekomen.
Veel mensen hebben een afschuw van studeren en wetenschap. Zij gaan liever op het gevoel af. Wetenschap is alleen maar theorie, droge stof die niet aanspreekt. Zij gaan op het gevoel door het leven, doen daarbij een zekere ervaring op die zij "de praktijk" noemen. Geleerde prietpraat is niet nodig. Hoe vaak zie je niet, zo deze mensen, dat je al jaren in een praktijk zit en dan wordt er zo’n figuurtje met een diploma als collega of, nog erger, als je chef aangesteld, hoewel hij/zij van toeten en ook niet van blazen weet.
Men kan deze mensen erop wijzen dat zij ook (hadden) kunnen studeren en zo tot de hemel der hogerop geleiden behoren, maar dan retireren zij op de stelling dat studeren al het bedrijven van wetenschap is en dus een concessie van het gevoel of de intuïtie aan de cerebraliteit. Liever blijven zij bij het gevoel.
Tussen deze twee polen, wetenschap en gevoel, Wistik en Windekind, heeft de beschaving echter een tussenweg geschapen: de roman. Ah, bah? Luister. Het lezen van een roman is in de eerste plaats je laten meeslepen, je identificeren met het gevoel dat je uit de onderhanden roman tegemoet komt. Lezen van romans (of poëzie) is in de eerste plaats een gevoelsmatige aangelegenheid. En wel een die je vooral niet moet laten bederven door een analyse. Dan wordt het gelezene toch weer rationeel en cerebraal. Behalve een bepaalde analyse, namelijk de historische. Historie is ook een roman, zij het een prozaïsche. (Hoewel er heel poëtische geschiedschrijving bestaat, zoals bv. de "Roman du roman" van Jacques Laurent of sommige essays van Kundera. Soit.)
Als men zich even verdiept in de geschiedenis van de roman wordt snel duidelijk wat ik bedoel. Een bekende Franse romanhistoricus vatte de geschiedenis van de moderne roman als volgt samen: eerst was er het verslag van meestal verzonnen feiten, heldendaden vooral; in de 18e eeuw ging men ook de motieven tot die daden beschrijven, waardoor de psychologische roman ontstond; Walter Scott begon rond 1800 ook de geschiedenis van romanpersonages te vertellen wat de historische roman voortbracht; die bracht een schrijver als Balzac in de eerste helft van de 19e eeuw op de gedachte de sociale omgeving waarin de handeling zich afspeelt erbij te halen; hij deed dat nogal oppervlakkig, vond Emile Zola tegen 1900 en hij zocht naar oorzaken en dimensies van de sociale omgeving; hij beschreef vooral de onderkant van de samenleving wat in het begin van de 20e eeuw tot de reactie van de symbolisten leidde die de dingen liever niet bij de naam noemden, maar in zinnebeelden uitdrukten; de roman was zodoende een bouwwerk geworden waarin de daden van mensen binnen de achtergrond van hun psychologische, sociale, esthetische setting werden geplaatst waar het personage - zelf - toch wel wat in onder werd gesneeuwd en daartegen kwamen in de 20er jaren van de 20e eeuw de modernisten in het geweer die de ziel weer in het middelpunt plaatsten en de al te rigide bouw van de roman onderuit haalden.
Deze ontwikkeling van de roman ging gelijk op met die van de wetenschap, t.w. van de psychologie, van de geschiedenis, van de sociologie, misschien kort samengevat als de antropologie of menswetenschap. Wil je daarin thuisraken dan hoef je daarvoor dus niet een wetenschap te beoefenen, te studeren, maar kun je heel plezierig je kennis opdoen met het lezen van romans. Niet allemaal zwaar werk, maar af en toe ook gewoon lichte kost, als je maar weet wat je doet. Dit weten-wat-je-doet krijg je door je je de geschiedenis van de moderne roman te realiseren. En dat op zijn beurt bereik je door historisch te lezen, een paar voorbeelden uit elk van de genoemde perioden, met in je achterhoofd de wetenschap van de hier geschetste ontwikkeling. En zo word je spelenderwijs een mensenkenner.

vrijdag 1 maart 2013

Onderstrepen

Mijn grootste productie bestaat waarschijnlijk in onderstrepingen. Afgezien van romans, waarin ik nooit onderstreep, zijn alle boeken van mij bedorven door potloodonderstrepingen. Ooit bedacht ik dat die uitgegumd kunnen worden en dus het boek niet waardeloos maken, maar ik gum nooit iets uit, behalve als het van iemand anders is, bv. in een tweedehands boek. Een niet-literair boek kan ik niet lezen zonder potlood, een lineaaltje en een gum. Die laatste gebruik ik dus nooit, maar hij behoort tot de attributen en zonder gum ben ik niet op mijn gemak. O, ja, ik gebruik het gummetje toch wel, namelijk als het lineaaltje waar ik langs onderstreep, wegschuift en de onderstreping schuin uitvalt. Ik zeg lineaaltje, maar ik gebruik van die platte houtjes die artsen in je mond steken om naar je amandelen te kijken.
Ik heb gisteren nog eens nagerekend hoeveel boeken ik heb en kwam op afgerond 5.000. Daarvan zijn er minstens 3.500 à 4.000 onderstreept. Het zijn boeken over geschiedenis, filosofie, rechtsgeleerdheid, literatuurwetenschap, politieke wetenschap en nog wel wat waar ik nu niet op kom. Al jaren lees ik elke dag een portie van die stof, vacantie of geen vacantie, in mijn studeerkamer of aan het strand, maakt niet uit. Dat mag opmerkelijk klinken, maar het is voor mij net kranten lezen waarmee ik niet alleen bedoel dat ik binnen de kring van die gebieden her en der lees, maar ook dat ik er enorm veel plezier aan beleef, in het bijzonder aan het begrijpen van deze stoffen. Ik onderstreep dus ook dat wat ik begrijp en al lezende. Overzie ik als ik ophoud zo’n onderstreepte pagina dan ben ik tevreden als zij vrijwel helemaal onderstreept is. Uiteraard is dat zinloos als je onderstreept om iets bijzonders te markeren, want als je alles onderstreept is het overbodig. Dat hindert mij absoluut niet en het onderstrepen zou dan ook best wel eens manisch kunnen zijn, het is echter mijn vorm van lezen, van heel aandachtig lezen, begrijpend lezen en vastleggend wat ik begrijp.
Het mag duidelijk zijn dat ik geen snellezer ben noch wil zijn. Het onderstrepend lezen is juist een vorm van vertraagd, beheerst lezen, weigeren passages die je niet begrijpt over te slaan, dus een lezen in het tempo van de onderhanden tekst. (Een tekst van Hegel lees je langzamer dan een in een geschiedenisboek.) En het begrijpen van moeilijke teksten is telkens een triomf voor mij, iets dat mijn hele dag goed maakt: ik heb weer iets begrepen.
Het is, herinner ik mij ineens, ooit begonnen als vervanging van het maken van uittreksels of notities. Daarmee schoot ik zo langzaam op dat ik er ongeduldig onder werd en dat heb ik nu ondervangen. Niet dat het nu snel genoeg gaat. In een lange zin, waarvan het werkwoord bij voorbeeld helemaal aan het einde staat, word ik wel eens tureluurs, als ik namelijk gehinderd word door de vraag of de hele zin wel verdient onderstreept te worden of dat het slechts gaat om een paar woorden.
Overbodig te zeggen dat ik deze methode van lezen niemand wil aanbevelen, maar deze uiteenzetting kan nuttig zijn voor diegenen die mij met deze - voor hen - idiote bezigheid aan de gang zien en zich afvragen wat er het nut van is. Heel veel dus.

maandag 19 oktober 2009

Lezen en oorlog

Was het Wim Kan die die grap vertelde over de vice-president van de VS Agnew? Agnew had twee boeken van de bibliotheek geleend en werd gemaand om ze terug te brengen omdat de uitleentijd verstreken was. Hij vond het heel vervelend dat hij er nu al afscheid van moest nemen, want het tweede had hij nog niet ingekleurd. Wij hebben geen hoge dunk van de belezenheid van de Amerikanen, inmiddels waarschijnlijk ten onrechte omdat wijzelf niet meer lezen. In het interview dat Zeeman met Philip Roth had, zei de laatste dat er in de VS niet meer gelezen wordt.
Echter, zoals ik al eerder heb aangetoond, wordt er momenteel door de president en de vice-president gelezen en ook nog om er iets aan te ontlenen dat hen kan helpen bij het nemen van belangrijke beslissingen. Vandaag vond ik weer een nieuw bewijs. Stanley McChrystal, chef van de Joint Special Operations Command, het commando voor de stiekeme operaties, en momenteel de leider van de NAVO in Afghanistan, leest ook en wel literair werk.
"...ondanks al zijn ascetisme vertoont McChrystal een subtiliteit die een ruimer blik op de wereld suggereert. "Als je zijn huis eens zou bezoeken, hij heeft een onwijze bibliotheek," vertelde Maj. Gen. Michael Flynn, McChrystals spionnagechef en oude vriend. "Je kunt binnengaan en een boek aanraken en vragen " Wat is dit?" en hij begint meteen met erover te praten. Hij heeft de onweerstaanbare gewoonte in oude boekhandels rond te struinen. Hij is niet een van die lui die alleen maar militaire boeken lezen. Hij leest ook over gekke dingen. Op het ogenblik leest hij een boek over Shakespeare." Aldus The New York Times van 18 oktober jl. Is dat niet wonderbaar? Dus, verder geen flauwe grappen meer over het analfabetisme van de Amerikanen. Zelfs die lui die, zo'n 54.000 man sterk, in andere landen gelicentieerd moorden en martelen en regimes ondermijnen en omverwerpen en infiltreren en stoken en opstanden financieren en helpen voorbereiden, zijn belezen. En nog wel op het gebied van "gekke dingen", zoals Shakespeare. Wie had dat nou gezocht achter "the quiet American"!
N.B. Voordat ik ervan beschuldigd word niet te weten waar ik over spreek beken ik alvast dat ik niet weet waar dat "Maj. Gen" van die Flynn voor staat, zodat ik mij kan vergissen in zijn literaire deskundigheid.

dinsdag 13 oktober 2009

Politiek en lezen

P.-J. Balkenende deed het onlangs nog voorkomen alsof hij "Karakter" van Bordewijk had gelezen. Misschien was het waar, misschien had hij alleen maar de film van Van Diem gezien. Wat dan ook, hij beriep zich op lezen. Jammer genoeg stelde hij dát niet als voorbeeld, maar wat hij dacht dat volgens Bordewijk karakter is. Ik dacht toen nog weer eens een keer: politici lezen te weinig, anders, natuurlijk, dan kamerstukken en de krant.
Eergisteren kreeg ik Tom Engelhardt's blog, waarop ik ben geabonneerd, toegestuurd. Het was weer heel interessant. Het Witte Huis, schrijft hij, leest op het ogenblik twee boeken, allebei over de geschiedenis van de Vietnam-oorlog. Dat lezen doet men daar om te voorkomen dat de VS in Afghanistan in dezelfde fatale fouten vervalt als in Vietnam. Engelhardt adviseerde het Witte Huis nog een aantal boeken over diezelfde oorlog. Ik vroeg mij skeptisch - als ik ben - af of dit soort adviezen iets opleveren, want men heeft daar toch de rapporten van minstens 16 veiligheidsdiensten en waarom zou men dan de boeken van een paar journalisten of hoogleraren geschiedenis gaan lezen? Waarschijnlijk was ik hierbij de dupe van het idee dat men zo iets in Nederland nou nooit eens hoort, behalve zulke halfgare onzin als die over "Karakter."(Is er al een geschiedenis over "onze" deelname aan de militaire operaties op de Balkan geschreven en hanteert men die bij de besluitvorming over deelname aan Afghanistan? Zal de commissie Davids ons melden welke mooie boeken men gelezen heeft bij de deliberaties over deelname aan de oorlog in Irak?)
Dat ik een volkomen verkeerd idee heb van het lezen van politici bleek mij vandaag bij lezing van The Opinionator, een uitgave van The New York Times, behelzende "A gathering of opinion from around the Web". In de editie van gisteren, 12 oktober, wordt een "The Vietnam War Guide to Afghanistan" gepresenteerd. Men vermeldt dat er een veldslag plaatsvindt over leeslijsten. Tom Engelhardt had dat waarschijnlijk al gelezen in The Wallstreet Journal. Het gaat in eerste instanties om twee titels die van elkaar verschillende lessen uit de oorlog in Vietnam trekken. "Het eerste boek beschrijft een Witte Huis dat in 1965 door een krijgsmacht die het conflict te eng zag om de problemen in het verschiet te zien, een escalerende oorlog in gedrild wordt. President Barack Obama had, volgens woordvoerders van het Witte Huis het boek onlangs uit en vice-president Joe Biden was het aan het lezen. Het tweede beschrijft een andere regering, in 1972, toen een krijgsmacht van de VS die tenslotte had uitgevonden hoe de opstand te lijf moest worden gegaan, werd verworpen door politieke leiders die buigen voor populaire opinies en de strijd staken." Bij die twee is het niet gebleven, want allerlei mensen hebben andere leeslijsten opgesteld, "multiple lists", vermeldt het artikel in The Wallstreet Journal. Het is mij niet bekend of de president zich in zijn leeskamer heeft opgesloten met een stapel lectuur, maar je staat toch paf. (In het overzicht dat The Opinionator geeft wordt Tom Engelhardt's blog en zijn leeslijst ook aangehaald. Die man telt dus echt mee.)
Een van de drijfveren achter het optreden van de Amerikanen in het Midden Oosten is het Vietnam-syndroom. Men kan maar niet over het verlies van die oorlog heenkomen en vreest een herhaling. Dat is een motief dat wij hier niet hebben. Ons probleem is "Srebrenica". En uiteraard "Karakter". Maar misschien vooral de NAVO-club.

donderdag 16 november 2006

Boeken


Ik moet nodig weer eens wat bloggen. Ik was "ziek". Niet grieperig of zo, ziek zijn dat je voelt als koorts of vermoeidheid zodat je niks kan doen, maar ik had last van mijn hart. Sinds half augustus heb ik een pacemaker die wel niet alles in orde brengt, bij voorbeeld weinig tot niets doet aan mijn regelmatig terugkerende hartkloppingen, maar die voor veel mensen een geruststelling is. Ton gaat weer verder. We zullen het zo maar laten. Usque ad...? Ik heb dus weer de energie om te bloggen. Van enthousiasme. Vanmiddag was ik bij "De Tribune" om te kijken of de geschiedenis van Maastricht van Pierre Ubachs er al was. Niet. Wordt morgen gepresenteerd. Ik kan dan niet, want ik ga dan naar kasteel Vilain XIIII in het deel van Maasmechelen uitmakende Leut, waar Thomas en Benjamin Dieltjens en het Quince Quartet muziek van Brahms en Webern uitvoeren. Ik heb daar een abonnement en kan dit niet missen, de presentatie van het boek van Ubachs ten spijt. Wat ik wel aantrof bij "De Tribune": "Europe East & West" (2006) van Norman Davies. Die ken ik nog van "Europe: A History" dat ik achter elkaar uitgelezen heb toen ik mijn cursus "De actualiteit van de Europese geschiedenis" gaf. Een schitterende auteur. Ernaast lag van de niet minder schitterende schrijver Robin Lane Fox "The Classical World. An Epic History From Homer to Hadrian" (2005). Ondanks het feit dat het boek zo'n 600 pagina's leestekst omvat en dus voor mij - op mijn leeftijd - veel te dik is, kon ik het niet laten liggen. Nog pas enkele maanden geleden heb ik met groot plezier en veel profijt een groot aantal lijvige passages in "Christians and Pagans" van hem herlezen.
En dat terwijl ik nog pas middenin "Shalimar the Clown" ben. Het stond al bijna een jaar in de kast te wachten.
Maar ja, ik lees eigenlijk niet op actualiteit, maar omdat het past in het een of ander programma van me. In dit geval dat van de definiëring van de roman. Sinds enige tijd probeer ik de uitlating van Kundera dat de roman van de laatste vier eeuwen, dus vanaf Cervantes, alle thema's die Heidegger in "Sein und Zeit" aan de orde stelt, allang had aangepakt, terwijl de filosofie ze verwaarloosde, te verifiëren. Denk je dat eens in: de filosofie kwam gewoon niet op die thema's die wij nu van het grootste belang vinden, thema's zoals het avontuur, het innerlijke leven, de geschiedenis, de tijd, de mythe, het dagelijkse leven, het ogenblik. Niemand, behalve de keukenmeiden, lette op de roman. Hij hoorde niet bij de literaire kanon. En zij die troost van de filosofie verwachtten, zoals sinds Boëthius gebruikelijk is, wisten, door kanonbepaaldheid, niet waar hun keukenmeiden haar diepe wijsheden vandaan hadden. Nou vind ikzelf dat Hegel ook al aardig interessante dingen over de roman heeft gezegd en er ook veel uit heeft opgestoken. Die roman is de burgerlijke benadering van het epos. Hij bereikt het epos niet, zegt Hegel, maar doet er zijn uiterste best voor. Zijn stof is echter niet de epische, het is een en al huiselijkheid en individualiteit, door Hegel zelf zelfs "Katzenjammer" genoemd. Geen "vaderland, zedelijkheid, familie enz. und ihrer Entwicklungen" speelt er een beslissende rol in. En dat burgerlijke achter- en binnenkamertjesgedoe, dat geknijp in het donker, zou het existentialisme (van Heidegger) voorbereiden! Het epos, bedacht ik zelf, zou thans wel eens "the global novel" kunnen zijn en meteen wist ik waarom ik "Shalimar" wilde lezen. Delillo had van zijn "Cosmopolis" gezegd dat het de "global novel" was waarop wij allemaal wachten, maar nee, het is niks vergeleken bij "Shalimar". Daar hebben wij een topdiplomaat, Max Ophuls, ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika (V.S.) in India, onmiddellijk na John Kenneth Galbraith en vóór Chester Bowles (die in werkelijkheid onmiddellijk na Galbraith kwam). Hij is een Straatsburgse jood van gegoede familie die tijdens de Tweede Wereldoorlog is weten te ontkomen - zijn bejaarde ouders waren te naief om op tijd te vertrekken en werden beiden vermoord - en in de V.S terecht kwam waar hij op een goede dag gevraagd werd de V.S. te vertegenwoordigen in India. Rushdie vertelt met veel gemak de geschiedenis vanaf de Tweede Wereldoorlog waarin Max Ophuls een belangrijke rol heeft vervuld. Ik heb, toen ik aan de UvA de geschiedenis van het volkenrecht doceerde, geprobeerd de relevante contemporaine wereldgeschiedenis bij te houden en lees zo'n overzicht dus met groot plezier, niet gestoord door ondeskundigheid van de auteur die het perfect doet. Hij ontwikkelt een volledige biografie van Ophuls, wat mij erg deed denken aan "Earthly Powers" van Anthony Burgess die in dat boek minstens even virtuoos twee biografieën van fictionele figuren schrijft. Het boek heet echter niet "Max Ophuls", maar "Shalimar the Clown". Dit personage treedt al meteen aan het begin op als de chauffeur van Ophuls die Ophuls, ook al vrij vooraan in het boek de hals doorsnijdt. De plot is daardoor tamelijk voorspelbaar geworden, maar dat deert niet bij iemand als Rushdie die vertelt en vertelt zonder dat het verveelt. Tegen het midden treden de betrekkingen tussen India en Pakistan steeds meer naar de voorgrond. Niet alleen vinden er gevechten tussen militairen plaats, maar het begin van het terrorisme wordt zichtbaar. Een broer van Shalimar is een bomexpert. Ik denk dat ook de buitenechtelijke dochter van Ophuls, India genoemd, een terroriste wordt. Bestudeert Rushdie in dit boek het ontstaan van het terrorisme? Is "de wereld van Max Ophuls", de diplomatie oude stijl, er de bakermat van? Ik heb het zelf wel eens gedacht, na de val van het Sovjetregime. Volgens de een of andere logica moest het komen. De aandacht van de wereld was lang genoeg bevangen geweest door de bokswedstrijd van de twee supermachten en nu konden andere protagonisten de agora op. (Vreemd, die waren ook gedurende de laatste vier eeuwen genegeerd! Betekent dat iets?) Hoe het ook afloopt met al deze personages, het boek gaat aardig in de richting van "the global novel" die de opvolger van het epos zou kunnen worden. Het volkenrechtelijke vlak, waar zo'n ambassadeur zich op beweegt, is de epische toestand bij uitstek, waarover later.