Het enige interessante in het "artikel" van Arnon Grünberg in het Handelsblad van vrijdag jl. is de mededeling aan het begin al dat het besluit om de missie in Afghanistan na de afgesproken twee jaar voort te zetten al is genomen. En "iedereen" is daarvan al op de hoogte. "Iedereen", dat is iedereen daaro, in Afghanistan. Nu geloof ik niet dat het besluit al formeel genomen is, wel dat deze regering het besluit zál nemen. Zo is zij geprogrammeerd. Door zichzelf. De missie is gode welgevallig en dus... Zulks heet bij dat soort mensen geprogrammeerd zijn. "Dat soort mensen"? Ja, het soort dat gelooft dat alleen het geloof zalig maakt. Zeker niet de feiten.
Van één feit zijn zij zeker wel op de hoogte, namelijk dat Nederlanders niet zo dom zijn als zij denken (sorry, geloven). Voor de zoveelste keer - onderzoek naar de legitimiteit van deelname aan de oorlog in Irak, referendum over de Europese "grondwet", zinloosheid van de missie in Afghanistan - gaat het kabinet zijn eigen gang, stiekem, zoals gebruikelijk. De truuk is deze keer, zoals ik al in mijn vorige blog heb uiteengezet, het laten gaar stoven van "het onvermijdelijke": als "iedereen", d.w.z. alle NAVO-vriendjes, het nu jammer vindt dat wij niet meedoen, ons spelbrekers vindt, dan kunnen "wij" niet anders.
En dan, het idee dat je maar een handvol soldaten hoeft te sturen om een staat te vormen, een staat in een land dat er helemaal geen wil zijn, dat zijn eigen organisatievorm heeft, waarvan "wij" niets begrijpen (omdat "wij" het niet willen begrijpen), dat idee is van het niveau van een kleuter. Ik zeg het nog maar eens: "wij" hebben er meer dan 10 eeuwen over gedaan om een staat te worden; en "wij" waren ook een stammengemeenschap. De staatsvorming is een vrij uniek, westers proces geweest dat niet zo maar over te dragen is, behalve als metafoor.
Een van de mensen die een leven lang heeft geprobeerd dat proces te beschrijven en te doorgronden was P.W.A. Immink (1908-1965), hoogleraar aan de Universiteit van Groningen. Een van zijn bekendste boeken hierover is "La liberté et la peine" (1971). "Liberté" betekent vrijheid, nietwaar, het spul waar Bush c.s. zo vaak de mond van vol heeft. En met "peine" bedoelt Immink het publieke strafrecht, dat wat de staat de bevoegdheid geeft je meer of minder van je vrijheid te beroven. Strafrechtelijk te beroven, want de berovingen van de vrijheid door bestuurlijke maatregelen, waaronder de belastingen, komen niet eens aan bod, waarschijnlijk ten gevolge van het feit dat het boek van Immink zich beperkt tot de zg. allodiale en koninklijke perioden, zeg maar de tijd van de Germanen, in actuele termen, de tijd van de stammen, de stamoversten, de krijgsheren en de "imams" (in ons land). De "liberté" van die tijd was precies de vrijheid die de stammen in Afghanistan hadden totdat zij door het Westen werden lastig gevallen. Zij veranderde doordat er koningschap ontstond. Met die instelling begon het proces van staatsvorming. "Aan het begin van de ontwikkeling die na eeuwen uitloopt op de verschijning van die vreemde instelling die wij "staat" noemen...", met die woorden begint Immink het deel van zijn boek dat de verandering van het vrijheidsbegrip door het ontstaan van de staat bestudeert. "De vreemde instelling die wij "staat" noemen..." ("...cette étrange institution que nous appelons "État"..."). Wij, nous, die met de staat allang vertrouwd zijn. Het was natuurlijk vooral voor die Germanen een vreemde instelling. Zij werd hun ook opgelegd. Door de koningen, die aanvankelijk zichzelf oplegden, gewoon gewapenderhand. In hun eigen belang. Uit "staatsbelang" inderdaad, maar de staat was de staat van de koning; zijn vermogen en het staatsbelang was niets anders dan zijn eigen privé belang. De koningen hebben de staat gemaakt. Van de oorspronkelijke vrijheid bleef alleen maar over wat de koning goedvond, niets dus. Tot de Franse Revolutie, toen de koning zelf van zijn vrijheid werd beroofd en onderworpen werd aan de wet, heeft dit geduurd. Dat was meer dan tien eeuwen later.
Dit onderwerp, zegt Immink, behoort tot de meest fundamentele en meest complexe problemen van de geschiedenis van het westerse recht. Niets meer of minder.
En het was hier echt niet principieel anders dan in Afghanistan.
Men begrijpt dat de kwestie Afghanistan er niet een is van afslanken en doorgaan. Staatsvorming daar, de noodzakelijke voorwaarde voor "vrijheid en democratie", als die al het doel moeten zijn, lukt niet door de overtuiging dat de staat zo'n mooi goed is, zeker niet als die overtuiging moet worden overgedragen door mensen in gevechtstenue. Ook niet door soldaten die nauwelijks de kinderschoenen ontgroeid zijn. Nog minder door soldaten die uit Nederland komen waar het staatsbegrip nooit sterk is geweest. Nog veel minder door Nederlandse legerleiders die hooguit in een of ander bijvak geschoold zijn in een beetje staatsleer. Nog weer veel minder door een politiek die dit soort feiten onderschat en zo graag "weldoet". Daar gaat het hier niet om, truttebollen. Haal die soldaten weg en bedenk iets anders. Ik begrijp best dat er van die clubjes zijn, intergoevernementele clubjes, waar je mensen tegenkomt die "er iets van begrijpen", - die ook geschoold zijn in...ja, in wat? in politicologie? in staatsrecht? in partijpolitiek? Dat is allemaal onvoldoende. In antropologie? Ook onvoldoende - mensen met wie je gezellig kunt dineren en wandelgangetje spelen, die ook zo'n last hebben van "het volk" - "als er maar eens geen volk was, dan zou regeren pas echt fijn zijn, hahahaha" - de bondgenoten dus, de "willing" - en dat je in die clubjes niet op je bek mag gaan. Het volk kan dat geen zak schelen, maar ja, dat is dan ook het vulgus. Die moet je niet alles vertellen, die moet je nergens om vragen, die moet je opleggen, belastingen, en bovenal het zwijgen.
Laat je niet door die dingen meeslepen. Sla Immink er nog eens op na. Vraag je af of het niet helemaal anders moet, zonder uniformen en helmen. Schuif die honderden miljoenen door naar Koenders. Of zo.
Waarom is het zo stil rond "Nederland in Afghanistan"? Omdat de publieke opinie nog niet rijp is, nog wat moet doorstoven. En... het zendingswerk is toch ook geslaagd? Tohoch?
Posts tonen met het label staat. Alle posts tonen
Posts tonen met het label staat. Alle posts tonen
maandag 5 november 2007
dinsdag 30 oktober 2007
Nederland in Afghanistan 2
De Nederlandse regering schijnt de stelling te hebben betrokken dat de missie in Afghanistan doorgaat als er voldoende steun te vinden is bij de andere landen. Associated Press bericht het volgende:
"Afghanistan: Gates Doubts Europeans’ War Commitment
By THE ASSOCIATED PRESS
Published: October 26, 2007 At a conference of army leaders from 38 European nations in Heidelberg, Germany, Defense Secretary Robert M. Gates questioned the commitment of some NATO allies to winning in Afghanistan, saying the outcome there was at “real risk” because some European nations were unwilling to provide enough troops and resources to the mission. “A handful of allies are paying the price and bearing the burdens,” he said in remarks that were notably critical of European governments. He spoke hours after leaving a two-day meeting of NATO defense ministers in the Netherlands, where he pressed for more troops for Afghanistan. There were no promises. “If an alliance of the world’s greatest democracies cannot summon the will to get the job done in a mission that we agree is morally just and vital to our security,” he told the European generals, “then our citizens may begin to question both the worth of the mission and the utility of the 60-year-old trans-Atlantic security project itself,” meaning NATO, which was created in 1949. His remarks drew little reaction from the generals, who applauded politely when he finished." (Ontleend aan The New York Times.)
De ministers van de NAVO-landen doen geen toezeggingen, generaals van 38 Europese landen tonen weinig reacties... Waarom niet? Voor Nederland schijnt de betekenis van de missie duidelijk te zijn. Men heeft alleen maar voldoende steun nodig en dan gaat men verder. Waarom wel? Om weer eens de uitzondering te zijn? Om idealistische motieven? Dat zijn de slechtst denkbare. M.i. leeft de Nederlandse missie bij de gratie van een illusie. Men kan het kort samenvatten: als er geen fatsoenlijk functionerende staat is, is hulp op de uiterst kleine schaal die Nederland biedt zinloos en verspild geld.
Lees ook eens het rapport van Chatham House, The Royal Institute of International Affairs, getiteld: Coalition Warfare in Afghanistan: Burden-sharing or Disunity?, over de vorderingen daar. Conclusie: te weinig mankracht, geen samenhangend beleid en steeds minder eenheid tussen de bondgenoten. Drie obstakels moeten volgens de gangbare mening worden overwonnen: de fragmentatie, het zogenaamde terrorisme en de drugshandel. Men moet daar inmiddels aan toevoegen dat er door de bondgenoten en in het bijzonder de Amerikanen meer wordt verpest dan gepresteerd, zodat ook zij een obstakel zijn geworden.
"Afghanistan: Gates Doubts Europeans’ War Commitment
By THE ASSOCIATED PRESS
Published: October 26, 2007 At a conference of army leaders from 38 European nations in Heidelberg, Germany, Defense Secretary Robert M. Gates questioned the commitment of some NATO allies to winning in Afghanistan, saying the outcome there was at “real risk” because some European nations were unwilling to provide enough troops and resources to the mission. “A handful of allies are paying the price and bearing the burdens,” he said in remarks that were notably critical of European governments. He spoke hours after leaving a two-day meeting of NATO defense ministers in the Netherlands, where he pressed for more troops for Afghanistan. There were no promises. “If an alliance of the world’s greatest democracies cannot summon the will to get the job done in a mission that we agree is morally just and vital to our security,” he told the European generals, “then our citizens may begin to question both the worth of the mission and the utility of the 60-year-old trans-Atlantic security project itself,” meaning NATO, which was created in 1949. His remarks drew little reaction from the generals, who applauded politely when he finished." (Ontleend aan The New York Times.)
De ministers van de NAVO-landen doen geen toezeggingen, generaals van 38 Europese landen tonen weinig reacties... Waarom niet? Voor Nederland schijnt de betekenis van de missie duidelijk te zijn. Men heeft alleen maar voldoende steun nodig en dan gaat men verder. Waarom wel? Om weer eens de uitzondering te zijn? Om idealistische motieven? Dat zijn de slechtst denkbare. M.i. leeft de Nederlandse missie bij de gratie van een illusie. Men kan het kort samenvatten: als er geen fatsoenlijk functionerende staat is, is hulp op de uiterst kleine schaal die Nederland biedt zinloos en verspild geld.
Lees ook eens het rapport van Chatham House, The Royal Institute of International Affairs, getiteld: Coalition Warfare in Afghanistan: Burden-sharing or Disunity?, over de vorderingen daar. Conclusie: te weinig mankracht, geen samenhangend beleid en steeds minder eenheid tussen de bondgenoten. Drie obstakels moeten volgens de gangbare mening worden overwonnen: de fragmentatie, het zogenaamde terrorisme en de drugshandel. Men moet daar inmiddels aan toevoegen dat er door de bondgenoten en in het bijzonder de Amerikanen meer wordt verpest dan gepresteerd, zodat ook zij een obstakel zijn geworden.
woensdag 25 juli 2007
De staat Irak
Op 3 juli 2007 noteerde ik naar aanleiding van een uitlating van Tony Blair dat "freedom and democracy" alleen maar interessant is binnen de staat. Wat wij onder democratie verstaan is "de gedemocratiseerde staat" en wat wij onder vrijheid verstaan is "vrijheid van de staat", staatloze sfeer. Hier, in het Westen, is de evolutie zo geweest dat er eerst de staat was en vervolgens de vrijheid en de democratie daarin. De staat is daarbij de organisatie die niet de stam, niet het feodale vorstendom, niet de kerkelijke organisatie (niet de familie, niet de partij, niet de mafia) meer is, maar een algemene toestand van de burgers, los van hun ethniciteit, stand, geloof e.d., die superieur is aan alle "lagere", en dan ook ondergeschikte, verbanden en individuen, een toestand die formeel een organisatie is, namelijk van de soevereiniteit. De staat is de politieke organisatie van die toestand, waarin wordt beslist over de vraag welke normen er gelden en wat er moet gebeuren.
Deze staat is in het Westen gevormd door strijd met en overwinning van de genoemde, oudere verbanden, hij is niet vanzelf ontstaan. Het zal dan ook duidelijk zijn dat het loslaten van het eigen bijzondere verband en het vinden van het algemene een immens moeilijk karwei is, een proces van emancipatie dat in een gegeven geval door miljoenen mensen op ongeveer hetzelfde tijdstip in de geschiedenis moet worden voltrokken. Als emancipatie is het een proces van bevrijding, in de eerste plaats van vertrouwde opvattingen omtrent en legitimaties van de politieke toestand, een proces dat uiterst pijnlijk kan zijn en meestal op leven en dood gaat.
Men moet zich dit goed realiseren om te zien hoe simplistisch en illusionistisch zo'n stelling als die van Blair is. Hij doet het voorkomen alsof mensen die van een dergelijke westerse ontwikkeling nagenoeg niets weten, zo'n fundamentele verandering in hun denken en leven in een handomdraai kunnen voltrekken, op dringend advies, zal ik maar zeggen, van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Zoals ik met mijn historisch betoog al aantoonde is dit ongefundeerde en onconstructieve onzin.
Vandaag vind ik een mooie, meer constructieve stellingname in een artikel over de staat Irak in "The Conservative American", getiteld "How to Win in Iraq", dat de informatieve ondertitel "A stable Iraqi state would constitute a strategic victory - and the only one still possible" draagt. De auteur ervan, William S. Lind, is er voorstander van het beleid te richten op het herstel van de staat Irak in plaats van op tactisch gewin in een oorlog. Aan drie voorwaarden moet daartoe worden voldaan. In de eerste plaats moeten de VS in gesprek gaan met Iran. ("...the first component of a strategy to win in Iraq is to establish a rapprochement with Iran.") In de tweede plaats moet Moktada al-Sadr met zijn leger worden geaccepteerd.("On the ground, al-Sadr is the leader most likely to restore an Iraqi state, and thanks to his steadfast opposition to the American occupation, he has legitimacy.") In de derde plaats moeten de VS uit Irak vertrekken. ("...to withdraw all American forces as rapidly as possible, which means within 12-18 months.") De VS zouden daarmee de aandacht verschuiven van het tactische, naar het strategische niveau.
Wat men van deze voorstellen ook mag denken, zij zijn gericht op de totstandkoming van een meer reële structuur dan waaraan Blair blijkt te denken. Zo kan het óók. Vrijheid en democratie zijn geen allesomvattende principes, waarvan "alles" kan worden afgeleid, maar onderdelen van veel omvattender constructies waarvan de staat een meer fundamenteel deel uitmaakt.
Met de afzetting van Saddam Hoessein is de Iraakse staat beëindigd. Restauratie ervan kan niet door de Amerikanen tot stand worden gebracht, zij missen daarvoor de acceptatie door de Irakezen en moeten dus verdwijnen. Trekken de Amerikanen zich terug, dan is de kans groot dat Moktada al-Sadr aan de macht komt en wellicht opnieuw een dictatuur vestigt. Hij zal daarbij, naar verwachting, gesteund worden door Iran. Dáármee moeten de VS dan ook zo snel mogelijk bevriend raken om nog een interessante rol in het Midden-Oosten te kunnen spelen.
Welke problemen overigens te verwachten zijn bij het herstel van de Iraakse staat, ook al is aan de boven besproken voorwaarden voldaan wordt uiteengezet door Peter Galbraith in zijn artikel "The War is Lost". De vraag is of de tegenstellingen tussen Koerden, Sunni´s en Shiïten overbrugbaar zijn en of er voldoende algemeenheid kan worden gevonden, eventueel voor een federatieve Iraakse staat.
Deze staat is in het Westen gevormd door strijd met en overwinning van de genoemde, oudere verbanden, hij is niet vanzelf ontstaan. Het zal dan ook duidelijk zijn dat het loslaten van het eigen bijzondere verband en het vinden van het algemene een immens moeilijk karwei is, een proces van emancipatie dat in een gegeven geval door miljoenen mensen op ongeveer hetzelfde tijdstip in de geschiedenis moet worden voltrokken. Als emancipatie is het een proces van bevrijding, in de eerste plaats van vertrouwde opvattingen omtrent en legitimaties van de politieke toestand, een proces dat uiterst pijnlijk kan zijn en meestal op leven en dood gaat.
Men moet zich dit goed realiseren om te zien hoe simplistisch en illusionistisch zo'n stelling als die van Blair is. Hij doet het voorkomen alsof mensen die van een dergelijke westerse ontwikkeling nagenoeg niets weten, zo'n fundamentele verandering in hun denken en leven in een handomdraai kunnen voltrekken, op dringend advies, zal ik maar zeggen, van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Zoals ik met mijn historisch betoog al aantoonde is dit ongefundeerde en onconstructieve onzin.
Vandaag vind ik een mooie, meer constructieve stellingname in een artikel over de staat Irak in "The Conservative American", getiteld "How to Win in Iraq", dat de informatieve ondertitel "A stable Iraqi state would constitute a strategic victory - and the only one still possible" draagt. De auteur ervan, William S. Lind, is er voorstander van het beleid te richten op het herstel van de staat Irak in plaats van op tactisch gewin in een oorlog. Aan drie voorwaarden moet daartoe worden voldaan. In de eerste plaats moeten de VS in gesprek gaan met Iran. ("...the first component of a strategy to win in Iraq is to establish a rapprochement with Iran.") In de tweede plaats moet Moktada al-Sadr met zijn leger worden geaccepteerd.("On the ground, al-Sadr is the leader most likely to restore an Iraqi state, and thanks to his steadfast opposition to the American occupation, he has legitimacy.") In de derde plaats moeten de VS uit Irak vertrekken. ("...to withdraw all American forces as rapidly as possible, which means within 12-18 months.") De VS zouden daarmee de aandacht verschuiven van het tactische, naar het strategische niveau.
Wat men van deze voorstellen ook mag denken, zij zijn gericht op de totstandkoming van een meer reële structuur dan waaraan Blair blijkt te denken. Zo kan het óók. Vrijheid en democratie zijn geen allesomvattende principes, waarvan "alles" kan worden afgeleid, maar onderdelen van veel omvattender constructies waarvan de staat een meer fundamenteel deel uitmaakt.
Met de afzetting van Saddam Hoessein is de Iraakse staat beëindigd. Restauratie ervan kan niet door de Amerikanen tot stand worden gebracht, zij missen daarvoor de acceptatie door de Irakezen en moeten dus verdwijnen. Trekken de Amerikanen zich terug, dan is de kans groot dat Moktada al-Sadr aan de macht komt en wellicht opnieuw een dictatuur vestigt. Hij zal daarbij, naar verwachting, gesteund worden door Iran. Dáármee moeten de VS dan ook zo snel mogelijk bevriend raken om nog een interessante rol in het Midden-Oosten te kunnen spelen.
Welke problemen overigens te verwachten zijn bij het herstel van de Iraakse staat, ook al is aan de boven besproken voorwaarden voldaan wordt uiteengezet door Peter Galbraith in zijn artikel "The War is Lost". De vraag is of de tegenstellingen tussen Koerden, Sunni´s en Shiïten overbrugbaar zijn en of er voldoende algemeenheid kan worden gevonden, eventueel voor een federatieve Iraakse staat.
dinsdag 3 juli 2007
Freedom and democracy 2
Het citaat uit de rede van Tony Blair dat ik 19 juni jl. opnam was voor mijn gevoel zo dom dat ik uitvoerig commentaar overbodig achtte. Wie wil er nu geen "freedom and democracy" leek een retorische vraag. Alleen over het tempo waarin deze instituten gerealiseerd kunnen worden dacht en denk ik anders dan Blair.
Het lijkt alsof men ook in Nederland denkt zoals de ex-premier van Engeland. Dat mag ik mij persoonlijk aantrekken. De Nederlandse bewindslieden die denken dat Irak en Afghanistan in een paar jaar kunnen worden omgetoverd tot democratieën naar westers model, kennen hun rechtsgeschiedenis niet en ik heb aan het onderwijs daarvan een aantal jaren van mijn leven besteed. Een van de onderdelen daarvan, van de vaderlandse rechtsgeschiedenis dus, behandelde de geschiedenis van het Nederlandse staatsrecht. Het verplichte boek was "Hoofdlijnen uit de ontwikkeling van de rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden" van J.Ph. de Monté ver Loren en J. Spruit. De wat wijdlopige titel verborg dat het wel degelijk ging over de wording van het staatsrecht. Men bestudeerde er die ontwikkeling in vanaf het ei aan het begin van de jaartelling tot de Bataafse Omwenteling. Hetzelfde onderwerp werd behandeld in het boek met de titel "De wording van staat en soevereiniteit in de Middeleeuwen" van P.W.A. Immink, uitgegeven door Theo Veen, en in "Over koningen en bureaucraten. Oorsprong en ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen" van R.C. van Caenegem, welk laatste boek zich niet beperkt tot de Middeleeuwen, maar, zoals de ondertitel vermeldt, voortgaat tot op onze dag. Het verhaal van het begin en de verdere voortgang van de staatsvorming tot de tijd van de Republiek, is in alle drie de verhandelingen, op détails na, hetzelfde.
Ik vermeld deze boeken om te demonstreren dat het niet gaat om de een of andere singuliere theorie, voorgedragen door de een of andere zonderling. De erin voorgedragen theorie was de gangbare. In het bijzonder in het boek van Van Caenegem was ook de grens van het vaderlandse ver overschreden en werd een groot aantal landen met elkaar vergeleken.
Deze theorie vertelt een geschiedenis van 20 eeuwen. Eerst was er een stammen-staat of, zoals Van Caenegem het noemt, een acephale staat, een staat zonder hoofd. Het woord "staat" is in feite niet toepasselijk, er was geen staat. Er was een rechterlijke organisatie in plaats van een staat, hetgeen voor De Monté ver Loren reden was zijn geschiedenis de naam van die organisatie te geven. De staat is veel later ontstaan en wel als transformatie van het koningschap. Zij die koningen genoemd werden hadden een uitgebreid privé-bezit waarin hun "staat" bestond, een woord dat toen niet meer betekende dan "privé-vermogen" of "privé-huishouding". De staat als op zichzelf staande organisatie, buiten en boven de koning, ontstond pas veel later, pak weg in de 15e en 16e eeuw. Pas toen kon men zich de staat o.a. ook als republiek voorstellen. Hij was toen "de staat (=zaak of toestand) van het volk", niet slechts van de koning geworden.
In die ontwikkeling hebben ook het keizerschap en de kerk een belangrijke rol gespeeld. Zeker de kerk heeft een tijdlang een theokratische allure gehad wat meebracht dat haar politiek die van de keizer en de koningen overheerste. De keizer en de koningen waren de sterke arm van het christendom, zij dienden uit te voeren wat de kerkelijke autoriteit besliste en dienden ook alleen maar om het geloof gewapenderhand te verdedigen.
Om een lang verhaal kort te maken, het heeft eeuwen geduurd, tot in de tweede helft van de 16e eeuw, voordat de stammenheerschappij en de kerkelijke heerschappij geneutraliseerd konden worden en onderworpen aan de suprematie van de staat. En nog weer eens eeuwen voordat de staat democratisch werd en de bedoeling kreeg de vrijheid van het individu te realiseren en te beschermen. Dat was pas rond 1800.
Zij die vrijheid en democratie zo vanzelfsprekend vinden dat zij zich niet kunnen voorstellen dat anderen ze niet willen, vergeten dat die "anderen" vaak leven in een "acephale" structuur van stammen, die haar normen ontleent aan godsdienstige autoriteiten, ongeveer zoals het hier, in het Westen, tijdens de Middeleeuwen was. Ook daar een theocratie en stamverbanden, c.q. feodale toestanden. Afgezien van de sociale controle heeft men daar veel meer vrijheid en democratie dan hier. Wat Blair bedoelt is een staatstoestand, die de bedoelde "anderen" niet kennen. Wat hier vrijheid heet is "vrijheid van en binnen de staat" en wat wij democratie noemen is "democratie in de staat". Voor mensen die niet in staatsverband leven, maar in stam- of godsdienstig verband zijn de termen onbegrijpelijk. (En voor mensen die de geschiedenis van de ontwikkeling van hun staat vergeten zijn is dát onbegrijpelijk, zoals blijkt uit het citaat van Blair.)
Het heeft het Westen niet alleen 20 eeuwen gekost om tot de gedemocratiseerde staat en de grondrechten te komen, maar ook talloze oorlogen. Naarmate men zich dat meer realiseert begrijpt men beter dat het cadeau van de westerse vrijheid en democratie niet overal verstaan wordt. En misschien ook dat het overbrengen van de liberale en democratische boodschap niet een kwestie is van terroristen uitroken en niet-intentioneel burgers afslachten.
Voor wie niet zo bijziend is als de politici, die gefixeerd zijn op het pluche, is duidelijk dat zelfs in het Westen de staat voor veel burgers geen vanzelfsprekendheid is. Men hoeft niet meteen aan de maffia te denken, maar aan het in het algemeen als "chic" aangeduide consensualisme, waarmee de wet meer dan eens ontdoken wordt en dat gewoon corruptie is. Maar daarover een andere keer.
Voor het ogenblik volsta ik met de stelling dat de bestudering van de staats-ontwikkeling mooi materiaal oplevert om zich de problemen van nog-niet-statelijke samenlevingen voor te stellen en om modellen te vinden voor de oplossing van die problemen, ja, om zich voor te stellen hoe de algemene desinteresse voor de staat en het recht in elkaar zit. Stof dus voor de heer Hirsch Ballin en zijn commissie voor de propaganda van de rechtsstaat.
Het lijkt alsof men ook in Nederland denkt zoals de ex-premier van Engeland. Dat mag ik mij persoonlijk aantrekken. De Nederlandse bewindslieden die denken dat Irak en Afghanistan in een paar jaar kunnen worden omgetoverd tot democratieën naar westers model, kennen hun rechtsgeschiedenis niet en ik heb aan het onderwijs daarvan een aantal jaren van mijn leven besteed. Een van de onderdelen daarvan, van de vaderlandse rechtsgeschiedenis dus, behandelde de geschiedenis van het Nederlandse staatsrecht. Het verplichte boek was "Hoofdlijnen uit de ontwikkeling van de rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden" van J.Ph. de Monté ver Loren en J. Spruit. De wat wijdlopige titel verborg dat het wel degelijk ging over de wording van het staatsrecht. Men bestudeerde er die ontwikkeling in vanaf het ei aan het begin van de jaartelling tot de Bataafse Omwenteling. Hetzelfde onderwerp werd behandeld in het boek met de titel "De wording van staat en soevereiniteit in de Middeleeuwen" van P.W.A. Immink, uitgegeven door Theo Veen, en in "Over koningen en bureaucraten. Oorsprong en ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen" van R.C. van Caenegem, welk laatste boek zich niet beperkt tot de Middeleeuwen, maar, zoals de ondertitel vermeldt, voortgaat tot op onze dag. Het verhaal van het begin en de verdere voortgang van de staatsvorming tot de tijd van de Republiek, is in alle drie de verhandelingen, op détails na, hetzelfde.
Ik vermeld deze boeken om te demonstreren dat het niet gaat om de een of andere singuliere theorie, voorgedragen door de een of andere zonderling. De erin voorgedragen theorie was de gangbare. In het bijzonder in het boek van Van Caenegem was ook de grens van het vaderlandse ver overschreden en werd een groot aantal landen met elkaar vergeleken.
Deze theorie vertelt een geschiedenis van 20 eeuwen. Eerst was er een stammen-staat of, zoals Van Caenegem het noemt, een acephale staat, een staat zonder hoofd. Het woord "staat" is in feite niet toepasselijk, er was geen staat. Er was een rechterlijke organisatie in plaats van een staat, hetgeen voor De Monté ver Loren reden was zijn geschiedenis de naam van die organisatie te geven. De staat is veel later ontstaan en wel als transformatie van het koningschap. Zij die koningen genoemd werden hadden een uitgebreid privé-bezit waarin hun "staat" bestond, een woord dat toen niet meer betekende dan "privé-vermogen" of "privé-huishouding". De staat als op zichzelf staande organisatie, buiten en boven de koning, ontstond pas veel later, pak weg in de 15e en 16e eeuw. Pas toen kon men zich de staat o.a. ook als republiek voorstellen. Hij was toen "de staat (=zaak of toestand) van het volk", niet slechts van de koning geworden.
In die ontwikkeling hebben ook het keizerschap en de kerk een belangrijke rol gespeeld. Zeker de kerk heeft een tijdlang een theokratische allure gehad wat meebracht dat haar politiek die van de keizer en de koningen overheerste. De keizer en de koningen waren de sterke arm van het christendom, zij dienden uit te voeren wat de kerkelijke autoriteit besliste en dienden ook alleen maar om het geloof gewapenderhand te verdedigen.
Om een lang verhaal kort te maken, het heeft eeuwen geduurd, tot in de tweede helft van de 16e eeuw, voordat de stammenheerschappij en de kerkelijke heerschappij geneutraliseerd konden worden en onderworpen aan de suprematie van de staat. En nog weer eens eeuwen voordat de staat democratisch werd en de bedoeling kreeg de vrijheid van het individu te realiseren en te beschermen. Dat was pas rond 1800.
Zij die vrijheid en democratie zo vanzelfsprekend vinden dat zij zich niet kunnen voorstellen dat anderen ze niet willen, vergeten dat die "anderen" vaak leven in een "acephale" structuur van stammen, die haar normen ontleent aan godsdienstige autoriteiten, ongeveer zoals het hier, in het Westen, tijdens de Middeleeuwen was. Ook daar een theocratie en stamverbanden, c.q. feodale toestanden. Afgezien van de sociale controle heeft men daar veel meer vrijheid en democratie dan hier. Wat Blair bedoelt is een staatstoestand, die de bedoelde "anderen" niet kennen. Wat hier vrijheid heet is "vrijheid van en binnen de staat" en wat wij democratie noemen is "democratie in de staat". Voor mensen die niet in staatsverband leven, maar in stam- of godsdienstig verband zijn de termen onbegrijpelijk. (En voor mensen die de geschiedenis van de ontwikkeling van hun staat vergeten zijn is dát onbegrijpelijk, zoals blijkt uit het citaat van Blair.)
Het heeft het Westen niet alleen 20 eeuwen gekost om tot de gedemocratiseerde staat en de grondrechten te komen, maar ook talloze oorlogen. Naarmate men zich dat meer realiseert begrijpt men beter dat het cadeau van de westerse vrijheid en democratie niet overal verstaan wordt. En misschien ook dat het overbrengen van de liberale en democratische boodschap niet een kwestie is van terroristen uitroken en niet-intentioneel burgers afslachten.
Voor wie niet zo bijziend is als de politici, die gefixeerd zijn op het pluche, is duidelijk dat zelfs in het Westen de staat voor veel burgers geen vanzelfsprekendheid is. Men hoeft niet meteen aan de maffia te denken, maar aan het in het algemeen als "chic" aangeduide consensualisme, waarmee de wet meer dan eens ontdoken wordt en dat gewoon corruptie is. Maar daarover een andere keer.
Voor het ogenblik volsta ik met de stelling dat de bestudering van de staats-ontwikkeling mooi materiaal oplevert om zich de problemen van nog-niet-statelijke samenlevingen voor te stellen en om modellen te vinden voor de oplossing van die problemen, ja, om zich voor te stellen hoe de algemene desinteresse voor de staat en het recht in elkaar zit. Stof dus voor de heer Hirsch Ballin en zijn commissie voor de propaganda van de rechtsstaat.