Net dit boek ontvangen. Waarom heb ik het besteld? Ik was bezig met de stellingen van Pierre Daniel Huet over de oorsprongen van de roman. Hij wijst die aan in het Midden Oosten, bij de Arabieren, Egyptenaren, Joden, Syriërs, Perzen en Indiërs. Die volken fantaseerden er volgens hem maar op los. Via Anatolië hebben zij de Grieken beïnvloed die hun verhaaltjes zijn gaan overnemen. In waarheid, voegt hij eraan toe, vertaalden en bewerkten de Perzen, de Indiërs en de Arabieren de "Fabels van Aesopus" die ze dan toeschreven aan anderen dan Aesopus. Een van die bewerkingen is de Arabische die de "Fabels van Bidpay" of "Kalila wa Dimna"
wordt genoemd, naar een tweetal heel wijze jakhalzen die elkaar dit soort dierenfabels vertellen. Het zijn altijd korte verhaaltjes die zich a fspelen tussen dieren, zoals La Fontaine ze in zijn "Fables" heeft verteld, waarvan hij er trouwens ook een deel aan deze "Fabels van Aesopus" heeft ontleend. De wijsheid zit in de les die men kan trekken uit het vertelde. Imme Dros heeft dit heel aardig samengevat op de achterkant van het boek.
Huet vertelt nog veel meer over de oorsprong van de roman, het hele vertoog van hem heb ik vertaald en hier gepubliceerd. Huet leefde in de 17e en het begin van de 18e eeuw. Hij was de eerste die zo'n geschiedenis schreef. Tegenwoordig denkt men anders over het begin van de romanschrijverij. Een - ook - Franse schrijver als Pierre Grimal wijst erop dat er al bij Homerus en Herodotus romanachtige verhalen voorkomen en dat het Griekse theater veel heeft bijgedragen aan de vorming van romanpersonages. De eerste "echte" romans zijn van het begin van de jaartelling; ze zijn geschreven in het Grieks en het Latijn en, op een na, allemaal vertaald in het Nederlands. "Dafnis en Chloë" is er een van en misschien wel de bekendste.