In NRC Handelsblad van gisteren 5 september beklaagt ene Christiaan Weijts er zich over dat P.-J. Balkenende zich voor een boutade aan de Erasmus Universiteit beroept op "Karakter" van Bordewijk zonder het echt gelezen te hebben. "Het is ongelofelijk," schrijft Weijts, "Balkenende heeft het einde niet gelezen! Al zijn paternalistische praatjes over "het karakter van Nederland" en "karakter op de werkvloer" hangt hij op aan een roman die hier nu juist een lange neus naar trekt."
Ik vrees dat de heer Weijts "Karakter" zelf niet goed heeft gelezen. Hij beweert dat "Karakter juist over de ontluistering en schaduwkant gaat van dit arbeidsethos". Dat is niet waar. Wat Balkenende zei is evenmin waar, maar iets minder dan wat Weijts ervan maakt.
De roman van Bordewijk gaat niet over het arbeidsethos. Het hoofdpersonage Katadreuffe weet zich omhoog te werken, maar komt, als hij zover is tot de slotsom dat hij geen "heer" is geworden, dat hij zich niet met godsdienst heeft ingelaten en dat hij de twee vrouwen in zijn leven, zijn moeder en een secretaresse op het werk, niet de nodige aandacht heeft gegeven. Dat zich omhoog werken is niet gegaan over de ruggen van ander personeel op het kantoor waar hij werkt of door zich op dat kantoor uit de naad te werken, maar doordat hij zich in zijn avonduren met succes voorbereidde op het staatsexamen en vervolgens op een rechtenstudie. Dat heeft hij zo intensief gedaan, dat hij voor weinig anders aandacht heeft gehad. Het gaat dus bij Bordewijk niet om een lange neus, maar om een extraneus.
Tegenwoordig heeft iedere universiteit voor avond- en/of weekendstudenten de nodige faciliteiten en bovendien is er de Open Universiteit. Dat was er in de tijd van Katadreuffe, de dertiger jaren, allemaal niet. Je was grotendeels autodidact, op zijn best had je een repetitor kunnen vinden. Katadreuffe zal over zijn studies zo'n acht à tien jaar hebben gedaan, pak weg van zijn 18e tot zijn 28e. Kwam dat door het arbeidsethos van destijds? Welnee. Dat kwam omdat hij niet op het gym had gezeten, ook al niet een gevolg van een arbeidsethos.
Bordewijk noemde zijn roman eerst "Karakters", meervoud. Mogelijk had hij een roman in zijn hoofd van botsende karakters, drie stuks, de vader, de moeder en de zoon. Wat de vader bezielde is niet duidelijk, de moeder was door hem zo'n beetje verkracht toen zij bij hem dienstmaagd was en op staande voet vertrokken. Na de geboorte van Jacob Willem Katadreuffe, de vrucht van die verkrachting, wilde zij geen enkele steun van vader Dreverhaven aanvaarden. Noch de vader noch de moeder veranderden door de botsing der karakters, maar Katadreuffe wel. Waarschijnlijk heeft Bordewijk ingezien dat zijn roman per saldo alleen maar over dit personage ging en de titel aangepast.
Ik ben het niet met Balkenende eens dat wij hier een mooi voorbeeld hebben van "karakter". Katadreuffe wordt tot de advocatuur aangetrokken bij het zien van een koperen plaat met daarop de namen van de erachter domicilie hebbende advocaten met hun titels. Zo iets wil hij ook wel. Hij moet daar op dat moment zijn vanwege zijn faillissement als sigarenhandelaar. Zijn curator ziet iets in de jongen en hij krijgt een baantje bij de advocaten: koffie zetten, post rondbrengen enz. De advocaten zijn corpsbalachtige, zichzelf geestig vindende lolbroeken. In hun conversatie is geen sprank van iets dat Katadreuffe het ideaal van de "goede" rechtsbeoefenaar zou kunnen geven. Dat is evenmin het geval met de baas van het zaakje, Mr. Stroomkoning, die in Rotterdam "overal zijn handen in heeft". Geweldig, toch! Maar niet geschikt als ideaalbeeld. Katadreuffe is een doorzetter, maar dat wat hij wil bereiken, zoals Balkenende het uitdrukt, is niet meer dan een plaats op de koperen plaat aan de deur van het kantoor. Gut. En hij wordt tenslotte metterdaad ook nog beëdigd.
Hoewel Bordewijk zelf advocaat was heeft hij van het kantoor een rei gemaakt, zoals de Griekse tragici deden, en wel een tegenhanger van de serieusheid van Katadreuffe. Dat is de meest passende karakteristiek voor het personage: hij is zo serieus als Balkenende zelf. Serieusheid is echter geen karakter. Integendeel. (Ik herinner mij dat Simone de Beauvoir in "Moraal der dubbelzinnigheid" een streng onderscheid maakt tussen serieusheid en ernst. Het eerste zou je een synoniem kunnen noemen van serialiteit. De serieuze mens wil zichzelf reproduceren, in serie uitvoeren en is dusdoende een product, niet een producent. Een producent daarentegen schept uit zijn eigen bronnen in plaats van uit aangereikte modellen.)
De psychologiserende interpretatie van "Karakter" laat Katadreuffe handelen uit reactie op het gedrag van zijn vader. Ik vind niet dat Bordewijk daarvoor het materiaal levert. Bordewijk was daarvoor veel te weinig psycholoog. Ik weet wel dat dat niet wegneemt dat er dan wel degelijk psychologisch geïnterpreteerd kan worden, maar wat er dan uitkomt is geen karakter, maar zo iets als dwangmatigheid en dus inderdaad serialiteit. In de dertiger jaren kon men dat nog wel eens verwarren met karakter.
Onze minister-president is waarschijnlijk "Karakter" gaan herlezen omdat hij wel weer eens met iemand van stavast wilde omgaan. Dat kan ik mij bij dit kabinet goed voorstellen, maar ik zou hem het advies willen geven niet "onderuitgezakt tegen een parkboom" Bordewijk te lezen, maar gewoon op een terras of thuis in zijn werkkamer een - ja hoor, serieus - boek als "Politics and the Novel" van Irving Howe. Bij voorbeeld dus. "Literature and the Political Imagination" (1996) kan ik hem niet aanraden, daarvoor is hij niet ver genoeg. Misschien zou "Robinson Crusoe" bij nader inzien toch beter zijn.
2 opmerkingen:
Een reactie posten