Het woord "vaderschap" komt als trefwoord niet voor in Van Dale. Wel "vader", welk woord er 12 betekenissen heeft. Verder is er een trefwoord "vaderschapsactie", dat "actie om het vaderschap van iem. aan te tonen" betekent. De enige van de twaalf betekenissen waar het mij om gaat, is de eerste: "man in betrekking tot het kind of de kinderen die hij verwekt heeft". (Voor de rest gaat het om "vader des vaderlands", "vader Abraham" en wat dies meer zijn.) Het vaderschap is dus een betrekking, en wel tot een of meer kinderen. Zonder kind geen vader. De grote vraag is welke de inhoud van deze betrekking is. Zij is zo iets als een geheel van rechten en plichten die voor de vader van een kind gelden. Bij de vaderschapsactie gaat het alleen maar om de biologische afstamming, maar dat is bij het vaderschap niet het enige. De verwekking vestigt wel voor de vader het regime van het vaderschap, dat dan echter in ruimere zin moet worden opgevat. Als het kind eenmaal geboren, zelfs pas verwekt is, dan ontstaat de verantwoordelijkheid van de vader. Niks nieuws of opzienbarends, iedereen weet het. Weet ook iedereen wat die verantwoordelijkheid inhoudt, waarvóór de vader precies verantwoordelijk is? En wat het typische of unieke van de vaderschapsrelatie is? Zij onderscheidt zich van die van de moeder. Ook van die van ooms en tantes. En van de onderwijskracht onder wiens hoede het kind te zijner tijd terecht komt. Of van de rechter voor wie het misschien ooit moet verschijnen. Van collega’s als het werkt. En zo voorts. De vaderschapsrelatie is dus een heel specifieke.
Is zij wat het gevoelsleven betreft dezelfde als die van de moeder? Dat is de meest intrigerende vraag. Natuurlijk is de fysieke relatie verschillend, de man draagt het kind niet negen maanden, baart het niet, geeft het niet de borst. Maar moet de vader niet net zo van zijn kind houden als de moeder? Het antwoord is voor mij altijd vanzelfsprekend geweest: ja. Totdat mijn kinderen een bepaalde leeftijd bereikten, het huis uit waren en een zelfstandig leven leidden was er wat dit betreft ook geen probleem. Nu heb ik nog vaak discussies over die vraag, met hen en met vrienden. Langzaam aan heb ik er mijn eigen theorie over gevormd: als vader ben je vanaf een bepaalde leeftijd van je kinderen alleen nog maar een vriend voor ze. Die theorie wordt altijd heftig bestreden. Je bent geen vriend, hoor ik telkens, je bent de vader. Niemand die mij vertelt welke in concreto de inhoud van het vaderschap is.
Zoals het hoort, zal ik maar zeggen, heb ik er literatuur op nageslagen. Drie vindplaatsen lijken mij aardige argumenten op te leveren voor mijn standpunt. Een staat in een boek van Hegel, een in een van Aristoteles en een in een oude encyclopedie.
Hegel houdt zich in zijn "Grundlinien der Philosophie des Rechts" bezig met de familie. Hij doet dat onder het opzicht van de zedelijkheid, de ethiek. De familie is voor het kind een doorgangshuis. Zij lost zich op een gegeven moment op. "De zedelijke oplossing van de familie betekent dat de kinderen, tot vrije persoonlijkheden opgevoed, in hun meerderjarigheid erkend worden, als juridische personen en bekwaam deels eigen vrij vermogen te hebben, deels eigen familie te stichten, ... een familie waarin zij voortaan hun substantiële bestemming hebben, waar tegenover de eerste familie als alleen maar eerste grondslag en uitgangspunt terugtreedt...". Met de "zedelijke" oplossing bedoelt Hegel de overgang van het persoonlijke regime van het gezin naar de zedelijkheid, dat minder persoonlijk, maar zo gezegd maatschappelijk is. De relatie van de ouders tot de kinderen komt daardoor in een heel ander licht te staan, wordt veel minder beheerst door persoonlijke gevoelens, maar door eisen van de maatschappij. De kinderen verlaten het huis en komen in de maatschappij terecht waar zij dezelfde status bereiken als hun ouders hebben. En de maatschappij heeft geen behoefte aan bemoeienis van het oude gezin, zij wil dat haar leden niet familiaal gebonden zijn, maar dat zij vrij - dat is los van hun familie - optreden.
Wat is, onder die omstandigheden, het vaderschap? Wat is er voor de vader nog over?
Ik sloeg er de "Encyclopaedie van het katholicisme" (1956) op na. Zoals ik al eerder schreef ben ik getrouwd onder het regime van het katholicisme. Ik heb dat weliswaar verlaten, maar soms sla ik die encyclopedie op voor een uitgangspunt. Zo vond ik dat de R.K. Kerk in 1958 nog proclameerde dat de man het hoofd van de vrouw is en dat dat de gewone gang van zaken in katholieke landen weerspiegelde. Wat zegt deze encyclopedie over het vaderschap? Ook hier geen trefwoord "vaderschap", maar s.v. "vader" staat het volgende: "De verhouding van de man tot zijn kind verschilt van die van de moeder; dit verschil is voornamelijk hierin gelegen, dat bij hem de aan de vrouw geheel eigen lichamelijke saamhorigheid met het kind afwezig is. De geestelijke saamhorigheid zal voor hem eerst mogelijk zijn, wanneer het kind daartoe ontvankelijk is. Daarom behoeft echter de liefde van de v. niet minder innig te zijn, doch deze zal altijd meer overeenkomst vertonen met de liefde der vriendschap zonder meer. ... In het leven van het kind, zowel van de jongen als van het meisje, breekt een periode aan, waarop ze de mannelijke vriendschapsliefde van de v. absoluut behoeven...". Ik had dit tot voor een paar dagen nooit gelezen. Mijn theorie dat er voor de vader alleen maar een vriendschapsband met zijn kinderen in zit, had ik zelf ontwikkeld en geprobeerd te verdedigen. En, kijk nou eens, dacht ik verrast, Dr J.B. Knipping O.F.M. schrijft het anno MDCCCCLVI in de "Encyclopaedie van het katholicisme": de verhouding van de vader tot het kind is een vriendschapsverhouding. Niet eens pas op latere leeftijd, maar sowieso.
Maar, ja, wat is vriendschap? Ik zal mij hier niet verder op die encyclopedie beroepen, maar mij baseren op andere bronnen. Over de vriendschap is namelijk veel geschreven door filosofen. Aristoteles heeft er een definitie van gegeven. In boek 8 van de "Nikomachische ethika" bespreekt hij de vriendschap. Hij begint met te stellen dat vriendschap een deugd is en ook dat zij een van de meest onmisbare vereisten voor het leven is. Hij geeft de volgende definitie: "Om vrienden te zijn moet men (1) welwillend zijn jegens elkaar, dat wil zeggen elkaar het goede toewensen en (2) zich bewust zijn van elkaars welwillendheid, terwijl (3) de bron van de welwillendheid een van de beminnenswaardige hoedanigheden moet zijn die" Aristoteles eerder heeft vermeld; het zijn het goede, het plezierige en het bruikbare. Vriendschap kan dus ontstaan als je iemand goed vindt, als je plezier aan hem hebt en/of als je hem goed kan gebruiken. Is er maar een van deze voorwaarden vervuld, dan is het geen "echte" vriendschap en de "echte" is die welke ontstaat als je iemand goed vindt. Allicht dat je dan ook plezier aan hem hebt en hem dingen kunt laten doen. Het laatste, gebruiken of laten doen, is bedoeld voor de zakelijke relatie, bv. met je tandarts, je kleermaker, enz., mensen die dingen voor je doen en die betrouwbaar moeten zijn.
Ook Cicero heeft zich over de vriendschap uitgelaten, o.a. in de dialoog "Laelius de amicitia". Het boek is geschreven "als beste vriend voor mijn vriend over de vriendschap". Ook Cicero komt met een definitie, opgetekend uit de mond van Laelius. "Est enim amicitia," schrijft hij, "nihil aliud nisi omnium divinarum humanarumque rerum cum benevolentia et caritate consensio", vriendschap is niets anders dan het welwillend en met liefde overeenstemmen over de goddelijke en menselijke dingen, over, kort gezegd, wat goed is.
Een van mijn gesprekspartners over dit onderwerp die vond dat je voor je kinderen een vader bent en niet een vriend, antwoordde op mijn vraag waar dat dan in bestaat, dat "je voor je kind altijd klaar moet staan". Zoals uit het voorgaande gemakkelijk valt af te leiden moet je dat als vriend ook doen.