Uit mijn dagboek
maandag 18 april 2016 9.48
"Na deze barricade van westers denken dat wijsheid gelijk stelt aan het resultaat van filosoferen, is voor ons, westerlingen, de baan vrij om iets te zeggen over wijsheid in het algemeen. Filosoferen, zegt een van de beroemdste filosofen, vergt de "Anstrengung des Begriffs". Om te filosoferen moet men zich de moeite getroosten te begrijpen. Neemt men zich die moeite niet, dan blijft men steken in ervaringswijsheid." Dat schreef ik in mijn blog van 20 september 2015. Het is niet zo, had ik een paar zinnen eerder geschreven, dat iemand die niet filosofeert niet wijs zou kunnen zijn. Van dat niet-filosofisch wijsworden gaf ik verder een paar voorbeelden. Voor de vuist weg. Ik verdoezelde zo een enorm belangrijk punt: dat van de revolutionaire breuk in het westerse filosoferen. Ik was wel op de goede weg, maar ik was even in het struikgewas terecht gekomen.
De filosoof die ik bedoelde was Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831). Hij wees op die "Anstrengung des Begriffs". Hij had het over het begrijpen. En, inderdaad, om te begrijpen moet men een begrip hebben.
"Natuurlijk", zal "iedereen" zeggen, maar wat het precies betekent is niet meteen duidelijk. Het blijkt uit wat het niet is. Een begrip is bij voorbeeld niet een intuïtie of een gevoel of een mening of een gewoonte of iets dergelijks. In het alledaagse denken, dat wat je toepast in het dagelijkse leven, ga je af op gewoonten, gevoelens, meningen, intuïties. Die heb je opgedaan in de kring waarin je leeft, ze zijn daarin "normaal", "gewoon". Het denken daar is gewoon, met de buitengewoonheid moet je niet teveel te maken hebben, omdat je dan "geen leven hebt". Het "leven hebben" vindt bij voorkeur plaats binnen het normale van je wereld.
Over het normale, het gewone denk je in het algemeen niet na. Het werkt automatisch, je staat er niet bij stil. Erbij stilstaan, nadenken komt pas als er iets abnormaals plaatsvindt waar je mee te maken krijgt. Dan wordt je gewone doen een probleem. Eerst wordt natuurlijk dat abnormale het probleem, maar het punt is nu juist dat je met je gewone manier van doen, je gewone daarin opgeslagen wijsheid, dat abnormale niet kunt plaatsen. Je moet dus iets nieuws verzinnen. Daarmee plaats je echter het normale buiten werking, waardoor je in een crisis komt: je weet het even niet, je weet het niet totdat je een nieuwe manier van doen, een nieuwe gewenning gevonden hebt. Je kunt even niet "op de automaat" van het gewone verder, je moet eerst "begrijpen" wat er gaande is. Daar komt dus dat begrijpen aan de orde, waarvoor je een begrip nodig hebt.
Een begrip is niet een toegefelijkheid, maar een definitie. Denk maar aan een etiket. Om te etiketteren moet je een etiket bij de hand hebben. Etiketteren doe je door iets van een etiket te voorzien, een iets dat daardoor benoemd is. Zo is ook het begrijpen het benoemen van iets. Doorgaans zijn de gewone dingen in je leven benoemd. De woorden komen vanzelf als je er iets over wil zeggen, bv. "geef het zout eens aan" of "hou eens op met zeuren". Voor het abnormale dat zich op een gegeven ogenblik aandient heb je niet het gewone begrip, anders gezegd, je begrijpt het in eerste instantie niet. Je moet er eerst over nadenken. Dat nadenken levert als het goed is een begrip op. Het wordt ook reflecteren genoemd en reflecteren is het begin van filosoferen. Filosoferen op deze manier is dus het ontwikkelen van begrippen, van definities, - in woorden, maar dat komt later aan de orde.
Een denken dat zo verloopt is een middellijk denken, het denkt door middel van begrippen. En die moet je dan maar hebben! Het gewone denken is onmiddellijk, je weet wat je wil zeggen of doen, zonder dat je moet nadenken.
Dat dit bedenken van begrippen een karwei is in vergelijking met de automatische piloot van het alledaagse gedoe, is wel duidelijk, lijkt mij. De vraag is dan ook: heb je dat middellijke denken nodig om wijs te zijn? Is wijsheid inderdaad het verwerven van begrippen? Een zekere wijsheid is het zeker, maar is het dat exclusief? Er zijn hele culturen, en niet de minst belangrijke, die de wijsheid niet in begrippen zoeken. In het westen heeft echter het begripsmatige, het middellijke, denken een zeker monopolie. In onze westerse kring ben je niet goed wijs als je je niet van begrippen bedient, anders gezegd, als je niet logisch denkt. Logisch? Wat is logika? Het is de deskundige omgang met begrippen. Iets is namelijk logisch als het uit het begrip voortvloeit, als je kunt zeggen: een tafel is dit en dat (het begrip) en deze constructie (die gedefinieerd moet worden), die ik hier voor mij zie, is dús een tafel (oordeel).
Het normale denken is niet zonder begrippen, integendeel. Ook daarin worden dingen al dan niet logisch gevonden. Iets is niet logisch als het niet past in een begrip van het gewone denken. In dit geval is de aanwezigheid van het begrip je niet bewust, het zit verstopt in het alledaagse denken. Als iets in strijd is met het alledaagse, het gewone of normale, dan voel je dat onmiddellijk. Het past niet. Wil je dat gevoel voor jezelf onder woorden brengen of aan iemand duidelijk maken dan moet je het uit zijn schuilplaats te voorschijn halen. Soms zit er niks en kun je je gevoel niet beredeneren, geen logische vorm geven. Je gevoel slaat nergens op.
Niet alles is logisch. Verliefdheid is niet logisch, gewone blijdschap evenmin. Haat ook al niet. Ondernemingslust is niet logisch. Honger niet. Verlangen naar wijsheid niet. Het is niet logisch dat ik wil filosoferen. Wel als ik wijsheid begeer. Logisch dat ik dan moet filosoferen. Het is ook logisch als ik professor in de wijsbegeerte wil worden: professor in de wijsbegeerte willen worden is niets anders dan wijsbegeerte leren kennen (en willen doceren).
Wijsheid wil niemand meer, al zal de professor in de wijsbegeerte je nog zo op het hart drukken dat zij het verlangen naar wijsheid is. Wat men wil is handigheid, behendigheid, zo niet genieten. Meestal schrikt men terug voor het wóórd wijsheid en wil men wel zo iets. Die handigheid bij voorbeeld, handigheid bij het boodschappen doen, geld is ook handig. Het is handig, zegt men, om bij de supermarkt boodschappen te doen en niet bij de plaatselijke middenstand. Bij die stelling blijft het meestal. Het is handig en daarmee uit. Is het ook wijs? Is handigheid wel wijs?