En nu terug naar de verkokering van het Amerikaanse denken. Bacevich is niet de enige aan wie dit te demonstreren valt. Lang voor hem kon hetzelfde worden vastgesteld bij Henry Kissinger in zijn “Diplomacy”. En wat te denken van Madeleine Albright in haar “The Mighty and the Almighty”? (Albrighty?)
Kissingers “Diplomacy” lijkt een geschiedenis van de diplomatie te zijn, maar is het niet. Zeker, Kissinger gaat terug tot de Restauratie van na de napoleontische oorlogen. Hij doet dat echter alleen maar om een historisch model voor zijn eigen denken op te sporen. Hij is de Metternich van na de Tweede Wereldoorlog. Niet dat hij er meteen bij was, daar was hij veel te jong voor, maar hij huldigt de opvatting dat de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten het - uiteraard gemoderniseerde - Europese model van het evenwicht van machten - van het Ancien Régime - moet volgen en niet de hegemoon moet uithangen. Dat is de realistische politiek, in tegenstelling tot de wilsoniaanse van het Interbellum. (Of bedoelt hij dat Amerika geroepen is “to hold the balance”, zoals Engeland deed in de 19e eeuw? Whatever.)
Het boek draagt de titel “Diplomacy”, maar het gaat alleen maar over de buitenlandse politiek van de VS, niet over diplomatie in het algemeen. Dat wordt duidelijk als men het vergelijkt met een “echte” geschiedenis van de diplomatie, b.v. “The Rise of Modern Diplomacy 1450-1919" (1993) van M.S. Anderson. Ondanks veel concrete gegevens zwalkt het boek van Kissinger heen en weer tussen de beginselen van Theodore Roosevelt, Woodrow Wilson en zijn eigen realisme. Merkwaardig genoeg erkent hij niet dat Amerikanen ook maar mensen zijn. Hij heeft dat gemeen met veel van zijn landgenoten. Enerzijds beweren zij dat de VS bij de buitenlandse politiek uitgaat van beginselen, grotendeels ontwikkeld in reactie op de Europese diplomatieke praktijk, anderzijds verbazen zij er zich over dat hun land van tijd tot tijd terugvalt in de Europese praktijk van imperialisme en geweld. Hun relazen komen erop neer dat de Amerikaanse diplomatie “in beginsel” beginselvast is. Zeer realistisch is hun verhaal dus niet. “Mains sales” worden achter de rug gehouden en alleen maar genoemd als incidenten, niet als de reële praktijk.
De Verenigde Staten moeten hoe dan ook de exceptie, de uitzondering blijven. Hoezo? Luister naar wat Madeleine Albright zegt: “Zelf ben ik geneigd degenen die betogen dat Amerika geen uitzonderlijk land is te antwoorden met: “Onzin”. Ik kan wijzen op de Declaration of Independence, de Constitution, de Bill of Rights, het Gettysburg address, de rol die de VS in twee wereldoorlogen hebben gespeeld en het voorbeeld van de multi-raciale, multi-ethnische democratie van Amerika en vragen: welk land kan zich hiermee vergelijken?” Dát is hoe Amerikanen denken. En wat ik signaleerde bij Bacevich. (Ik word hier altijd nogal kniezig bij. Amerikanen vieren Independence Day, je weet wel, de “Fourth of July”. Wij, in Nederland vieren Bevrijdingsdag. Wij vieren dat wij bevrijd zijn gewórden, zij dat zij zich zelf vrij hebben gemaakt. Niet dat wij dat niet hebben gedaan, namelijk op 1 april 1588, maar dat wil zich niemand - meer - herinneren.)
Het is moeilijk te zeggen hoeveel Europees gedachtengoed in de door Albright genoemde documenten zit. Zo iets laat zich niet kwantificeren. Ik ben zo vrij te schatten dat het om meer dan driekwart gaat, om gedachten van Montesquieu, Locke, Rousseau, om maar te zwijgen van Calvijn c.s. Het enige waar de Amerikanen zich op kunnen beroemen is dat zij die gedachten hebben omgezet in constitutioneel recht en politiek. En verder moet men zich realiseren dat de befaamde “constitution” in de loop van haar geschiedenis talloze malen geamendeerd is moeten worden. Men leze daar ”A March of Liberty. A Constitutional History of the United States” (1988), 1000 pagina’s dik, van Melvin Urofski (nu in twee banden) eens op na. Er viel dus nogal wat bij te stellen, o.a. wat betreft slavernij, arbeidsrecht, “civil rights” - in de tijd van de slavernij was Amerika ook “multi-raciaal” en “multi-ethnisch”! - vrouwenkiesrecht, anti-trust regeling.
Zulke auteurs als Kissinger en Albright geloven in hun eigen amerikanistische retoriek. Kennisneming van een rechtshistorisch boek als dat van Urofski is daarbij heel nuttig. Zijn titel luidt dan wel even retorisch “A March of Liberty”, maar het is het relaas van een burgeroorlog en talloze moorden, demonstraties en sit-ins, processen tot in het Supreme Court en alle andere denkbare middelen om rechten van burgers af te dwingen, kortom, van de strijd om een rechtvaardige(r) constitutie.
Ook heel nuttig is kennisneming van "Reading Obama" (2011) van James T. Kloppenberg. Het is een relaas van de literatuur die Obama heeft bestudeerd, op zijn middelbare school, buiten schoolverband voor zijn publicaties, voor zijn werk als "community organizer", als advocaat, als deelnemer aan multidisciplinaire seminaries, aan de universiteit (Harvard) waar hij rechten studeerde. Kloppenberg is hoogleraar Amerikaanse geschiedenis en ideeëngeschiedenis. Hij beheerst het intellectuele leven van Amerika (en Europa) volledig en vertelt met groot gemak welke schrijvers Obama allemaal gelezen heeft. Er is verbazend veel Europese literatuur bij. Obama is twaalf jaar lang docent constitutioneel recht geweest en hij blijkt een pragmatische intellectueel - geen "professor" à la Woodrow Wilson - van hoog niveau te zijn. Getuigenis daarvan leggen zijn twee boeken "Dreams from My Father" en "The Audacity of Hope" af. Op dit boek moet ik terugkomen.
Posts tonen met het label verkokering. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verkokering. Alle posts tonen
maandag 15 november 2010
dinsdag 5 oktober 2010
Andrew J. Bacevich: Slow Learner 2
"Bit by bit," vervolgt Bacevich zijn relaas, "my worldview started to crumble. That worldview had derived from this conviction: that American power manifested a commitment to global leadership, and that both together expressed and affirmed the nation’s enduring devotion to its founding ideals. That American power, policies, and purpose were bound together in a neat, internally consistent package, each element drawing strength from and reinforcing the others, was something I took as a given. That, during my adult life, a penchant for interventionism had become a signature of U.S. policy did not -- to me, at least -- in any way contradict America’s aspirations for peace. Instead, a willingness to expend lives and treasure in distant places testified to the seriousness of those aspirations. That, during this same period, the United States had amassed an arsenal of over 31,000 nuclear weapons, some small number of them assigned to units in which I had served, was not at odds with our belief in the inalienable right to life and liberty; rather, threats to life and liberty had compelled the United States to acquire such an arsenal and maintain it in readiness for instant use. I was not so naïve as to believe that the American record had been without flaws. Yet I assured myself that any errors or misjudgments had been committed in good faith. Furthermore, circumstances permitted little real choice. In Southeast Asia as in Western Europe, in the Persian Gulf as in the Western Hemisphere, the United States had simply done what needed doing. Viable alternatives did not exist. To consent to any dilution of American power would be to forfeit global leadership, thereby putting at risk safety, prosperity, and freedom, not only our own but also that of our friends and allies.
The choices seemed clear enough. On one side was the status quo: the commitments, customs, and habits that defined American globalism, implemented by the national security apparatus within which I functioned as a small cog. On the other side was the prospect of appeasement, isolationism, and catastrophe. The only responsible course was the one to which every president since Harry Truman had adhered.
For me, the Cold War had played a crucial role in sustaining that worldview. Given my age, upbringing, and professional background, it could hardly have been otherwise."
Ik herhaal dit alles in mijn eigen taal voor mijzelf. De Amerikaanse macht manifesteert zich in de commitering aan het leiderschap van de wereld. (Ik kan het niet beter vertalen.) En deze twee samen brengen tot uitdrukking en bevestigen de voortdurende toewijding van de natie aan haar basisidealen. Voor Bacevich was het altijd een gegeven dat de Amerikaanse macht, politiek en doelstellingen samengebundeld waren in een keurig, coherent pakketje waarbij elk element kracht ontleende aan de andere en die versterkte. De opbouw van een - toegegeven veel te omvangrijk - nucleair wapenarsenaal was nodig geweest voor de verdediging van het leven en de vrijheid. Interventie was in beginsel verwerpelijk, maar in bepaalde gevallen noodzakelijk en altijd te goeder trouw uitgevoerd. Aldus het geloof van Andrew J. Bacevich. Hij noemt het zelf zijn "worldview", die van een Amerikaanse officier uit 1947. Gegeven zijn leeftijd, opvoeding en beroep kon het moeilijk anders zijn, meent hij.
Is dit nu een wereldvisie (met de nadruk op "wereld")? Natuurlijk niet. Het is een visie op Amerika en zijn rol in de wereld. Was er nooit een alternatief? Natuurlijk wel. Voor mij had de Koude Oorlog, schrijft Bacevich, een cruciale rol gespeeld bij het in stand houden van deze wereldvisie. Aan de ene kant was er - immers - de status quo van de verplichtingen, gewoonten en gedragspatronen die het Amerikaanse globalisme kenmerkten, aan de andere kant was er "appeasement", isolationisme en katastrofe. Klinkt aardig , maar klopt niet. Die laatste drie waren geen opties uit de Koude Oorlog, maar uit de Hitlertijd. Amerika koos daar niet voor uit angst dat er weer zo iets zou gebeuren als de Tweede Wereldoorlog als de conflicten te zacht zouden worden aangepakt. In de tijd van de Koude Oorlog waren dit echter helemaal niet de opties en men kon dan ook het Amerikaanse globalisme niet verdedigen met de risico's die de politiek van "appeasement" en isolationisme meebracht. De situatie was deze dat uit de Tweede Wereldoorlog een tweespalt was overgebleven van twee systemen die elkaar leken uit te sluiten hetgeen een impasse teweegbracht: de wereldoorlog kon niet eindigen in een wereldvrede. De vraag is of deze impasse alleen maar opgelost kon worden met militaire middelen. Had het bij voorbeeld niet veel meer voor de hand gelegen de strijd uit te vechten op het gebied waar hij thuishoorde, het economische. Als het Westerse systeem, het kapitalisme, zoveel voortreffelijker was dan het communistische, dan zou zich dat vanzelf wel bewijzen op de markt. Misschien dat de ontwikkeling van China alsnog bezig is het tegendeel te bewijzen van de stelling dat het kapitalisme het voortreffelijkste van de twee systemen is.
En wat waren dat voor "verplichtingen, gewoonten en gedragspatronen die het Amerikaanse globalisme kenmerkten"? Hoezo was dat globalisme een gegeven of status quo? De positie van Amerika was veeleer die van het been waar de twee honden van Bereisde Roel om vochten: Amerika was de derde die er ras mee heenliep. Het kreeg de wereldhegemonie toegespeeld door de eurocentristische kortzichtigheid van de Europeanen, in de eerste plaats natuurlijk die van Adolf Hitler.
Wat ik intussen van deze geloofsbelijdenis van Bacevich wil zeggen is dat zij helemaal niet vanzelfsprekend was, ook niet "gegeven zijn leeftijd, opvoeding en beroep". Er waren in de tijd dat hij op de militaire academie van West Point zat, de tweede helft van de zestiger jaren, genoeg signalen om kritischer te worden. Kwamen die niet door de censuur van de militaire academie? Was hijzelf niet in staat om ze te vertalen in oppositionele actie? Om het nog maar niet te hebben over zijn verbijsterende stilzwijgen over wat er zich in Europa afspeelde, zelfs in de tijd dat hij er gelegerd was. Hij had alleen maar oog voor zijn carrière. Een beetje heterodoxie was daar niet goed voor. Pas meer dan twintig jaar na zijn afstuderen begon er iets te dagen en het moest nog eens ruim tien jaar duren voor deze Amerikaanse kolonel zelfstandig kon (beginnen te) denken. Over verkokering van het Amerikaanse defensie-apparaat gesproken.
The choices seemed clear enough. On one side was the status quo: the commitments, customs, and habits that defined American globalism, implemented by the national security apparatus within which I functioned as a small cog. On the other side was the prospect of appeasement, isolationism, and catastrophe. The only responsible course was the one to which every president since Harry Truman had adhered.
For me, the Cold War had played a crucial role in sustaining that worldview. Given my age, upbringing, and professional background, it could hardly have been otherwise."
Ik herhaal dit alles in mijn eigen taal voor mijzelf. De Amerikaanse macht manifesteert zich in de commitering aan het leiderschap van de wereld. (Ik kan het niet beter vertalen.) En deze twee samen brengen tot uitdrukking en bevestigen de voortdurende toewijding van de natie aan haar basisidealen. Voor Bacevich was het altijd een gegeven dat de Amerikaanse macht, politiek en doelstellingen samengebundeld waren in een keurig, coherent pakketje waarbij elk element kracht ontleende aan de andere en die versterkte. De opbouw van een - toegegeven veel te omvangrijk - nucleair wapenarsenaal was nodig geweest voor de verdediging van het leven en de vrijheid. Interventie was in beginsel verwerpelijk, maar in bepaalde gevallen noodzakelijk en altijd te goeder trouw uitgevoerd. Aldus het geloof van Andrew J. Bacevich. Hij noemt het zelf zijn "worldview", die van een Amerikaanse officier uit 1947. Gegeven zijn leeftijd, opvoeding en beroep kon het moeilijk anders zijn, meent hij.
Is dit nu een wereldvisie (met de nadruk op "wereld")? Natuurlijk niet. Het is een visie op Amerika en zijn rol in de wereld. Was er nooit een alternatief? Natuurlijk wel. Voor mij had de Koude Oorlog, schrijft Bacevich, een cruciale rol gespeeld bij het in stand houden van deze wereldvisie. Aan de ene kant was er - immers - de status quo van de verplichtingen, gewoonten en gedragspatronen die het Amerikaanse globalisme kenmerkten, aan de andere kant was er "appeasement", isolationisme en katastrofe. Klinkt aardig , maar klopt niet. Die laatste drie waren geen opties uit de Koude Oorlog, maar uit de Hitlertijd. Amerika koos daar niet voor uit angst dat er weer zo iets zou gebeuren als de Tweede Wereldoorlog als de conflicten te zacht zouden worden aangepakt. In de tijd van de Koude Oorlog waren dit echter helemaal niet de opties en men kon dan ook het Amerikaanse globalisme niet verdedigen met de risico's die de politiek van "appeasement" en isolationisme meebracht. De situatie was deze dat uit de Tweede Wereldoorlog een tweespalt was overgebleven van twee systemen die elkaar leken uit te sluiten hetgeen een impasse teweegbracht: de wereldoorlog kon niet eindigen in een wereldvrede. De vraag is of deze impasse alleen maar opgelost kon worden met militaire middelen. Had het bij voorbeeld niet veel meer voor de hand gelegen de strijd uit te vechten op het gebied waar hij thuishoorde, het economische. Als het Westerse systeem, het kapitalisme, zoveel voortreffelijker was dan het communistische, dan zou zich dat vanzelf wel bewijzen op de markt. Misschien dat de ontwikkeling van China alsnog bezig is het tegendeel te bewijzen van de stelling dat het kapitalisme het voortreffelijkste van de twee systemen is.
En wat waren dat voor "verplichtingen, gewoonten en gedragspatronen die het Amerikaanse globalisme kenmerkten"? Hoezo was dat globalisme een gegeven of status quo? De positie van Amerika was veeleer die van het been waar de twee honden van Bereisde Roel om vochten: Amerika was de derde die er ras mee heenliep. Het kreeg de wereldhegemonie toegespeeld door de eurocentristische kortzichtigheid van de Europeanen, in de eerste plaats natuurlijk die van Adolf Hitler.
Wat ik intussen van deze geloofsbelijdenis van Bacevich wil zeggen is dat zij helemaal niet vanzelfsprekend was, ook niet "gegeven zijn leeftijd, opvoeding en beroep". Er waren in de tijd dat hij op de militaire academie van West Point zat, de tweede helft van de zestiger jaren, genoeg signalen om kritischer te worden. Kwamen die niet door de censuur van de militaire academie? Was hijzelf niet in staat om ze te vertalen in oppositionele actie? Om het nog maar niet te hebben over zijn verbijsterende stilzwijgen over wat er zich in Europa afspeelde, zelfs in de tijd dat hij er gelegerd was. Hij had alleen maar oog voor zijn carrière. Een beetje heterodoxie was daar niet goed voor. Pas meer dan twintig jaar na zijn afstuderen begon er iets te dagen en het moest nog eens ruim tien jaar duren voor deze Amerikaanse kolonel zelfstandig kon (beginnen te) denken. Over verkokering van het Amerikaanse defensie-apparaat gesproken.