woensdag 14 februari 2007

Volkenrechtsgeschiedenis 2

Ik zie ineens in mijn aantekeningen dat ik nog in 1991, 1992 en 1993 college heb gegeven over het "volkenrechtelijk augustinisme". Toen ik de verhalen die over Brzezinski de ronde doen, las, herinnerde ik mij dat ik indertijd heb gezocht naar een ander woord voor "augustinisme" en het niet kon vinden. En zie, daar staat het: manicheïsme. De Irak-politiek van de Bush-administratie is manicheïstisch! Ik kan het weten, zegt Brzezinski, want ik heb hetzelfde gedaan. (Dat laatste is voor zijn betrouwbaarheid belangrijk. Geen socialist kan een paap begrijpen (zoals blijkt uit de huidige kabinetsformatie).)
Het volkenrechtelijk augustinisme dus! Waarom moest ik dat zo nodig onderwijzen? En wat was het? In een artikel in "De Groene Amsterdammer" had ik bij gelegenheid van het verschijnen van de vertaling door Gerard Wijdeveld van "De Stad Gods" het augustinisme als christelijk fundamentalisme behandeld en erop gewezen dat wij, als wij iets van het (moslim)fundamentalisme wilden begrijpen eerst ons eigen christelijk fundamentalisme moesten onderkennen en begrijpen. Niets is momenteel minder actueel dan deze stelling. Het volkenrechtelijk augustinisme was het middeleeuwse volkenrecht geweest. Door dat te bestuderen konden wij ons, zo was mijn redenering, een inzicht verschaffen in de beginselen van de omgang met elkaar zoals wij, christenen, die in de Middeleeuwen hadden gehuldigd. En natuurlijk ten dele nog steeds huldigden. Het was vlak na de tijd van de grote betogingen over de neutronenbom e.d., beheerst door de leuzen van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Ik had ook meegelopen, maar niet lang. Dit ethische gedoe was niks voor mij. En ook niks voor de internationale betrekkingen waar het op goede diplomatie aankwam. Ik heb sindsdien voorgoed het zogenaamde engagement afgeleerd. Het engagement opent de deur "à toutes les fureurs de l'Enthousiasme et du Fanatisme, et fournit aux Ambitieux des prétextes sans nombre" (É. de Vattel). En wat probeert de heer Bush zichzelf en anderen anders aan te praten?
Mijn boodschap was dat de varianten van het fundamentalisme, zoals manicheïsme, augustinisme, enthousiasme, fanatisme, ambitie, fascisme, nazisme, engagement het (internationale) gedrag niet moeten bepalen en dat wij deze verschijnselen zo diepgaand mogelijk moeten zien te begrijpen om het altijd en overal te onderkennen. Ik vond het middeleeuwse volkenrecht een goed voorbeeld van zo'n gedragspatroon en probeerde het dus uit te leggen. (Sindsdien heb ik begrepen dat ik misschien meer een model in mijn hoofd had dan een historisch verschijnsel, maar dat doet aan de boodschap niet af.)
Sedertdien, in feite na de Val van de Muur, leek het fundamentalisme af te nemen. De Koude Oorlog was een "Prinzipienstreit" geweest, de liberale democratie had overwonnen (Fukuyama). De principestrijd lijkt echter terug te zijn (Huntington). In plaats van de Communistische Internationale, die nooit enige macht heeft gehad, hebben wij nu de Amerikaanse hegemonie met de Kerk van de Meelopers. Het argumentloze argumenteren is weer alom. En "Ihr naht Euch wider, schwankende Gestalten...".
Zo ongeveer waren mijn gedachten de laatste tijd. En ik zoek dus mijn college-aantekeningen weer op.

maandag 12 februari 2007

Volkenrechtsgeschiedenis

Vanochtend heb ik mijn "Taak en methode van de volkenrechtsgeschiedenis" op Internet geplaatst. Het dateert al van 1988 en is tot op zekere, ik weet niet welke, hoogte out of date. De tekst geeft de stand van mijn volkenrechtshistorisch denken in 1988 aan. Hij eindigt abrupt wat een gevolg is van een aantal gebeurtenissen. In de eerste plaats natuurlijk de "Val van de Muur" waardoor ineens de actualiteit ontnomen werd aan de marxistische stellingname in het publieke debat. Dit betekende niet een terugkeer naar de idealistische opvatting. Wel meer nadruk op de machtspolitieke die ik o.a. gesignaleerd had in de "Epochen der Völkerrechtsgeschichte" van Wilhelm G. Grewe. Ik was er nog net toe kunnen komen om "The Rise and Fall of the Great Powers" (1988) van Paul Kennedy te noteren. Daarna wendde ik mij tot andere onderwerpen dan de geschiedenis van het volkenrecht en de internationale betrekkingen. Ik kocht nog wel "The End of History and the Last Man" (1992) en "The Great Disruption" (1999) van Francis Fukuyama en "Diplomacy" (1995) van Henri Kissinger, dat ook een machtspolitieke grondslag heeft, en nog een paar minder bekende analyses, maar de toestand was zo onoverzichtelijk dat ik er liever mijn mond over hield.
De laatste (paar) jaren wordt het mij echter te machtig. De problematieken van globalisering, hegemonische strijd, milieu, armoede, enz. worden steeds dringender en men kan er zijn ogen niet meer voor sluiten, ook al is men gepensioneerd. Ik zal het waarschijnlijk niet meer meemaken, maar sommige problemen raken direct onze kinderen en kleinkinderen.
Zoals al uit de voorgaande blogs blijkt lees en studeer ik weer over de internationale ontwikkelingen. Het is nog steeds niet gemakkelijk een overzicht te krijgen. Gisteren wees ik op het artikel van Ignacio Ramonet dat een half jaar oud is. Vandaag zie ik dat Norman Davies ( "Europe. A History") zich in zijn boek "Europe. East and West" (2006) eveneens waagt aan een hoofdstuk "The Rise of New Global Powers" waarbij hij zijn aandacht in hoofdzaak richt op de Kaspische regio, Irak en Iran, Israel en Palestina, China en Taiwan, Rusland, Washington. Ramonet gaat - terecht - een paar stappen verder door ook al aandacht te besteden aan Afrika en Zuid-Amerika. Ik bedoel maar, zo'n overzicht begint pas nu te dagen.

zondag 11 februari 2007

Internationale betrekkingen

Vandaag vond ik:
http://www.international-relations.com/, een algemene site met veel materiaal over internationale betrekkingen;
http://mondediplo.com/2007/01/02india, over de "boundless" internationale ambities van India;
http://www.international-relations.com/CM7-2WB/RiseEastWB.htm, artikel getiteld THE RISE OF THE EAST AND THE DECLINE OF THE WEST by Reg Little;
http://www.international-relations.com/rp/RP1WB.HTM,
http://www.international-relations.com/rp/ChineseStrategicCulture2.htm, artikel "Chinese Strategic Culture" Part 1 en 2 van Dr. Rosita Dellios, Bond University, Australië;
http://mondediplo.com/, waar ik altijd veel informatie uit heb kunnen putten.
Ik was op zoek naar gegevens over de Zuid-Euraziatische regio. Het materiaal is, anders dan je zou verwachten, overstelpend en ik zal er stap voor stap in moeten doordringen. Bond University geeft momenteel een cursus met het onderwerp "Eurasia", gebaseerd op een textbook "Eurasia" van Rosita Dellios en James Ferguson. Het hele programma is te vinden op http://www.international-relations.com/wbeurasia/Eurasia2006UGWB.htm.
Een goed overzicht over de huidige brandhaarden levert Ignacio Ramonet, hoofdredacteur van "Le monde diplomatique", in: http://www.monde-diplomatique.fr/2006/09/RAMONET/13907. Het artikel is alweer een half jaar oud, maar dat merk je er niet aan. Niets is veranderd! Anders gezegd, niets is opgelost.

vrijdag 9 februari 2007

Dagboek


Ik kom tot de ontdekking dat mijn dagboek-op-pc momenteel 26 Mb omvat. Als ik het zou drukken op vellen A4, dubbelzijdig, dan zou ik een boek hebben van een halve meter dik. Met 20 pakken papier zou ik net uitkomen. 't Is toch wat. (En dan te bedenken dat ik pas sinds 1986 op computer boekstaaf. De cahiers waarin ik vanaf 1968 heb gekalkt vormen ook een rij van een halve meter.) Ik zal dat boek maar niet uitgeven: het bladert zo moeilijk.

maandag 5 februari 2007

Renaissance-filosofie

Voordat iemand mij, na wat ik hierhier, hier en hier geschreven heb over een vermoedelijke breuk in de geschiedenis van de filosofie, op de vingers tikt noteer ik hier: Brian P. Copenhaver en Charles B. Schmitt, Renaissance Philosophy, Oxford New York 1992, deel 3 van A History of Western Philosophy. Ik mag dus niet klagen over gebrek aan literatuur over de filosofie van de tijd tussen Ockham en Descartes. Niet dat nu alles duidelijk is. De periode is natuurlijk ongelofelijk complex en inderdaad zijn er geen systeembouwers geweest zoals bij voorbeeld Thomas van Aquino was. Het is ook niet zo dat dit overzicht van Copenhaver en Schmitt of het eerder genoemde van De Gandillac de bedoeling heeft uiteen te zetten hoe je van je (christelijke) geloof af kunt komen. Wil je traceren hoe Europa onchristelijk werd, dan moet je je eigen weg zoeken in deze materie. Zoals ik al eerder schreef helpt het door Sjeng Tans in 1955 vertaalde boek van Louis Bouyer, "Autour d'Érasme", helemaal niet. Het begon weliswaar met : "C'est une évidence incontestée que le monde où nous vivons n'est plus chrétien" en vervolgde met de vraag "La coupure se serait donc faite à la Renaissance?", maar legde als antwoord op die vraag uit dat er ook een christelijk humanisme is geweest. Dat doet er natuurlijk niet toe, behalve als je tevreden bent met de gedachte dat de onweersprekelijke ontkerstening van de wereld niet aan de Renaissance heeft gelegen.
Zoals duidelijk mag zijn was de door Bouyer gestelde vraag voor mij, evenals voor Sjeng Tans en talloze lezers een uiterst belangrijke vraag. Wat is er toch met het christendom gebeurd? Of: welk alternatief heeft men er in Europa voor gevonden? En is dat "houdbaar", stelt het wat voor? Of is het alleen maar een surrogaat?
Wanneer wij vandaag de dag geconfronteerd worden met geloof, zoals met de Islam, reageren wij met zuiver seculiere denkbeelden: democratie, mensenrechten, rechtsstaat, enz. Uiteraard praten wij, bij voorbeeld christenen en moslims, dan langs elkaar heen. Dat is een van de grootste problemen in de mondiale discours. Sinds de godsdienstoorlogen aan het einde van de Middeleeuwen zijn de godsdiensten ondergeschikt gemaakt aan staat en politiek. Zij waren te gevaarlijk om ze het openbare leven te laten beheersen. Voor sommigen betekent dit dat men kan leven zonder godsdienst. Het is voldoende om bij voorbeeld democraat te zijn. De mensen, zeg maar culturen, die dat anders zien, zijn niet modern, zijn fundamentalistisch en zo voorts. Misschien is dat zo, maar het heeft weinig zin om langs elkaar heen te praten. De godsdienstige ervaring die iemand ooit heeft gehad - vooral die en niet die welke hij net beleeft - zou echter wel eens een heel goede gesprekshouding kunnen opleveren. Zeker als men het verlaten van zijn eigen ervaring goed heeft doordacht en begrepen. Tot zo'n doordenken en begrijpen reken ik de bestudering van de geschiedenis van de ontkerstening. Als proces is zij uitermate leerzaam. Mijns inziens gaat zij van fundamentalisme naar rationalisme en modernisme. Het proces heeft het Westen vijftien eeuwen gekost. Reken maar dat het andere windstreken ook een poos zal kosten en dat het niet een kwestie is van "democratisering".

maandag 29 januari 2007

Vredesmars in Washington 2

Terwijl men overal hoort en ziet dat er "tienduizenden" deelnamen aan de vredesmars van afgelopen zaterdag, claimt de organiserende UFPJ (United for Peace and Justice) een "half-million-strong antiwar demonstration". Dat zijn er dus honderdduizenden. Verder is er vandaag een meeting van 800 anti-Irak-oorlog activisten met 270 senatoren en leden van het Huis van Afgevaardigden "to urge them to end the Iraq War, prevent an expansion of the Iraq War into Iran, and hold the Bush Administration accountable for the claims it made in launching the Iraq War", ook georganiseerd door de UFPJ.

zondag 28 januari 2007

Vredesmars in Washington

Je zou zeggen dat degenen die de mars in Washington organiseren het verloop ervan breed op hun - gisteren door mij geciteerde - website uitmeten. Maar, tenzij ik niet in staat ben die site te lezen, niks ervan. De Nederlandse teletekst vermeldt ook helemaal niks. Wouter Kurpershoek had gisteren op het journaal een kort verslagje. TV5 is er vandaag vol van. Ja, die Fransen waren er natuurlijk al tegen. Enfin, de bedoeling is dat er een "brede beweging" opgang komt om Bush omver te halen. Er liepen een heleboel mensen mee die betoogden voor een impeachment-proces tegen Bush en Cheney. Dat schijnt momenteel de enige mogelijkheid om dat duo te stoppen.
Naast het Irak-item speelt in de Verenigde Staten het Iran-punt een steeds belanrijker rol. Niettegenstaande alle ontkenningen van het Witte Huis, gaan de geruchten door dat er een aanval gepland wordt. Er wordt allerlei oorlogsmaterieel samengetrokken in de regio, niet alleen de 21.000 nieuwe manschappen. Niet dat het van een leien dakje loopt. "On Iran, Bush Faces Haunting Echoes of Iraq," kopte de New York Times vandaag.
En velen verdenken Israel ervan eenzelfde aanval op de atoomcentrale van Iran voor te bereiden als het indertijd ook al op die van Irak uitvoerde, maar nu met nucleaire middelen. Talloos zijn ook de analyses die duidelijk proberen te maken dat Ahmadinejad niet de machtigste man van Iran is en dienovereenkomstig meer retoriek verkoopt dan zakelijke politiek. Lees bij voorbeeld "Whose Iran?" door LAURA SECOR in New York Times Magazine van heden, 28 januari 2007. Als je snel genoeg bent kunt je het nog gratis downloaden van http://www.nytimes.com/2007/01/28/magazine/28iran.t.html?ref=magazine.

zaterdag 27 januari 2007

Kerstmis 2006

(Foto gemaakt door Ramon die er dus niet op staat. Fawn is gehuld in duisternis.)

Een gezellige boel als de zonen van Mieke en mij met hun partners over de vloer zijn. Dat lijkt mij nogal duidelijk.

Nieuwe blogs

Ik heb nog een paar interessante links toegevoegd. Zij gaan over de toestand in de wereld. Als je eens iets anders wil lezen dan wat de "embedded" media, incl. de kwaliteitskrant van Nederland, leveren, moet je op dit soort blogs zijn. Ik kwam erop toen ik de review van André Gunder Frank (1929-2005) van "The Great Divergence: EUROPE, CHINA, AND THE MAKING OF THE MODERN WORLD ECONOMY door Kenneth Pomeranz, Princeton 2000, las. Ik kende Gunder Frank nog van toen wij allebei in Amsterdam doceeerden, maar kon het niet met hem eens worden over zijn wereldsysteemtheorie. Ik geloof dat hij het er later zelf niet meer mee eens was, maar dat heb ik niet gevolgd. Zijn "ReOrient: Global Economy in the Asian Age, Berkeley 1998, 4th printing 2002, 416 pp; New Delhi 1998; Beijing 1999 4th printing 2002, 509 pp; Tokyo 2000, 4th printing 2002, 604 pp; Seoul 2003 with new foreword to the Korean edition " is een uiterst belangrijke bijdrage aan het denken over de globalisering, evenals het recentere boek van Pomeranz, waarvan Frank zelf schrijft dat hij erdoor overrompeld is.
De andere, "Global Issues", is ook erg goed. Hij wordt gerund door een van afkomst Indiase jongen die al zijn leven lang in Engeland woont en in de Verenigde Staten heeft gewerkt, Anup Shah, wiens gegevens op zijn blog staan. Hij is een soort "readers Digest" over "global issues".
Op "Global Research", een Canadese onderzoektank "for research on globalisation", vond ik een aantal artikelen over de dreigende oorlog van de USA tegen Iran. De redactie van "Global Research" noteerde bij een ervan, op naam van Col. Sam Gardiner (USAF, Retired):
"The following text by Colonel Sam Gardiner (USAF, Retired) confirms our worst fears. The US is in an advanced state of readiness to wage war on Iran. To reverse the tide requires a massive campaign of networking and outreach to inform people across the land, nationally and internationally, in neighborhoods, workplaces, parishes, schools, universities, municipalities, on the dangers of a US sponsored war, which contemplates the use of nuclear weapons. The message should be loud and clear: It is not Iran which is a threat to global security but the United States of America and Israel. Even without the use of nukes, the proposed aerial bombardments could result in escalation, ultimately leading us into a broader war in the Middle East."
Sommige auteurs schrijven dat de aanval eind februari, begin maart of in april verwacht kan worden. In de tussentijd wordt de publieke opinie, maar in de eerste plaats de Amerikaanse volksvertegenwoordiging, geprepareerd op acceptatie.
Vandaag zou er een grote demonstratie tegen de oorlog in Irak in Washington plaatsvinden. Tot nu nog geen nieuws daarover gezien. (Het grootste nieuws schijnt te zijn dat de drie Nederlandse kabinetmakers "bijna" rond zijn. Wanneer waren de verkiezingen ook weer?) De mars in Washington vertrekt om 1 uur, Amerikaanse tijd. Nu, om 16.58 uur alhier, nog even wachten dus. Zie overigens de site van de organisatie: http://unitedforpeace.org/index.php.

maandag 22 januari 2007

Van Augustinus tot Descartes

Dat uiteenzetten met de geschiedenis van het Europese denken moest ik toch, al toen ik Nederlandse literatuurgeschiedenis deed en iets later ook toen ik rechtsgeschiedenis studeerde. De laatste begint al met de Grieken. Bovendien is zij Europees georiënteerd. In sommige varianten, zoals die van Wieacker en Koschacker, is zij cultuurhistorisch en gaat zij vertrouwelijk om met de geschiedenis van de filosofie. De staatstheorie begint met Augustinus, de eerste die een christelijke staatsleer formuleerde, en ook de leer van de rechtvaardige oorlog begint bij hem. Men moet zich dan echter realiseren dat Augustinus put uit het werk van Cicero die zelf teruggrijpt op o.a. Panaitios en Scipio.
Sinds enige jaren - of zijn het al decennia? - bestudeer ik de geschiedenis van de Europese roman. Ik laat die beginnen bij de oude Grieken en ook dat leidt weer tot reflectie over de geschiedenis van Europa.
Al deze vakgeleerdheid sloot aan bij mijn vroege lezing van heiligenlevens. Ik nam mij een keer voor elke dag de levensbeschrijving van de heilige van de dag te lezen. Dat was een vorm van kerkgeschiedenis, de echte vorm van geschiedbeoefening, zoals een pater ooit tegen mij zei. Ik weet niet meer hoever ik ben gekomen, maar ik kreeg er een aardig beeld van de ontwikkeling van het christendom door en dus van een belangrijk spoor van Europa.
Samen met de genoemde vakstudies zag het er langzamerhand zo volledig uit dat ik zelfs een cursus "Geschiedenis van Europa" kon opzetten en geven (in 2000).
(Het wordt tijd dat ik deze dingen eens op een rij zet.)

De Lenssen-bups

De complete Lenssen-bups ongeveer anno 1962

Van links naar rechts boven: Henk, Miep, pap, mam, Jeu, Marjo, Ton; vóór Henk: Hans; onder v.l.n.r.: Jacques, Anke, Riet, Jos, Jo.

(Voor uitvergroting klik op de foto.)

zondag 21 januari 2007

Tussen Thomas en Descartes

Menigeen zal zich afvragen waar ik mij druk om maak. Ook die Beckermann en Perler die ik gisteren noemde en die dan toch maar een heel boek vol "Klassiker" uitgeven, stellen de vraag naar het nut van dergelijke lectuur. De hunne is een algemene vraagstelling, de mijne een persoonlijke al is zij representatief voor een hele groep. Wat mij interesseert aan de overgang van de filosofie van de Middeleeuwen naar de moderne tijd dat is de ontkerstening. Niet dat ik die betreur. Ik heb ze echter zelf moeten meemaken.
Ik ben opgegroeid in het katholicisme van de vijftiger jaren, zeg maar van Pius XII. Ik had mij daartoe bekeerd op het einde van de dertiger jaren en dacht, juist omdat ik mij bekeerd had, dat ik met volle overtuiging katholiek was. Tegelijkertijd brak dit feit mijn katholicisme de nek. Het geloof was voor mij kennelijk niet een genade en mijn overtuiging kon ik veranderen als ik daartoe redenen zag. Die zag ik inderdaad in de vijftiger jaren, toen ik kennismaakte met het existentialisme. Aanvankelijk niet het atheïstische van Sartre, maar het christelijke van Gabriel Marcel. De eerste tekst van hem die ik las trof ik aan in "Het vijfentwintigste uur" van Virgil Georghiu. Hij zette er de situatie van de "displaced person" van het einde van de Tweede Wereldoorlog in uiteen. "Displaced" was ik ook, zij het niet door dezelfde oorzaken als die behandeld werden in het boek van Georghiu. Ik was er echter allang achter dat ik in het dorp waarin ik geboren was en opgroeide, om hele series redenen niet thuishoorde. Het was geborneerd en bekrompen, een gesloten gemeenschap die altijd gelijk had, hoewel zij nog geen enkele redenering had opgezet of aankon. Dat werd dus zwerven.
Maar niet alleen dat. Het werd ook zoeken naar de realiteit. Ik had het gevoel dat men in een ballon leefde en dat wat voor werkelijkheid werd uitgegeven een complot was om de werkelijke werkelijkheid te maskeren. De ballon bestond in de kerkelijke dogmatiek die de werkelijkheid in het algemeen zondig vond en niet aanbevelenswaardig om te benaderen. Ik voelde mij dus gehinderd in mijn pogingen de werkelijkheid te bereiken. Kon het niet toch waar zijn dat Sartre gelijk had in zijn uitspraak dat God dood was? En dan Nietzsche, de anti-christ, wiens "Zarathoestra" ik al heel jong las.
Rond mijn 25e stopte ik ermee. Het was nog voor "het Concilie" en ik kon mijn terugbekering dan ook op mijn eigen naam stellen: ik hield ermee op uit eigen overtuiging. Niet omdat ik het niet meer eens was met de kerkelijke sexuologie of omdat de pil niet mocht of het celibaat verplicht was en dergelijke. Ik hield ermee op omdat het geen verschil maakte of God bestond of niet en ik reëel wilde zijn.
Er was een these dat het christendom al in de tijd van het humanisme achterhaald was. Het boek "Autour d'Érasme" (1955) van Louis Bouyer, vertaald in het Nederlands door Sjeng Tans, deed een poging om aan te tonen dat het niet het humanisme was dat deze ommekeer in de geschiedenis teweeg had gebracht. Ik las het vlijtig en was een tijdlang gerustgesteld, maar geleidelijkaan begon ik steeds meer te twijfelen aan de stelling van het boek. Er was, bedacht ik, weliswaar een christelijk humanisme (of een humanistisch christendom, peu importe), maar waar kwam dan het verhaal vandaan dat het christendom door het humanisme was ingehaald? Het boek was ook weer een betoog dat alleen maar gold in de ballon. Jarenlang heb ik vervolgens naar de oorsprong gezocht niet van het christelijke, maar van het humanisme tout court en het heeft mij een mooie scholing in de geschiedenis van het Europese denken opgeleverd.
Ik vertel dit omdat menigeen zich niet meer christelijk noemt en alleen maar onkerkelijk is geworden. Meestal ook nog omdat "niemand meer ging" of omdat "men" op het einde van de zestiger jaren nu eenmaal onkerkelijk werd. Dat is natuurlijk geen redenering en zo heb ik ook nooit "gedacht". Mijn manier van doen was het zoeken naar een valide overtuiging, hetgeen ik heb gedaan door mij uiteen te zetten met de geschiedenis van het Europese denken.

vrijdag 19 januari 2007

Tussen Ockham en Descartes 2

Dat er in de periode van 3 eeuwen, d.w.z. tussen Ockham en Descartes geen interessante filosoof is geweest schijnt geen historicus te verontrusten. Ik vond gisteren in Aken "Klassiker der Philosophie heute", uitgegeven door Ansgar Beckermann en Dominik Perler, Reclam Stuttgart 2005. Let wel: 2005! Wilhelm von Ockham is de laatste middeleeuwer, Descartes de eerste moderne. Misschien ligt het aan dat woordje "heute". Ik bedoel, misschien was er tussen Ockham en Descartes wel een interessante filosoof, maar geen voor ons, mensen van de 21e eeuw, relevante. Het zal, in de inleiding, zeker verantwoord worden en als ik het gelezen heb zal ik het hier noteren, maar voor het ogenblik noteer ik iets anders.
In de "Histoire de la philosophie" (Pléiade), deel 2, van 1973 heeft Maurice de Gandillac 354 pagina's nodig om de filosofie van de Renaissance te beschrijven. Die begint in de 13e eeuw, met Brunetto Latino, de leermeester van Dante Alighieri, en eindigt met Campanella (1568-1639). Hij had zelfs nog door kunnen gaan tot en met Vico (1668-1744). Hij behandelt dan na een inleiding waarin hij Latino, Dante, Petrarca en het humanisme ter sprake brengt, evenals de ontwikkelingen in de technologie en de wetenschap, 1. Nicolaas van Cues (1401-1464), 2. de ontwikkeling in Florence met o.a. Ficino en Pico, 3. rationalisme en herleving van de magie, 4. christelijk humanisme en utopie, 5. reformatie en illuminisme, 6. Spaanse laat-scholastiek, 7. pummeligheden, spoken en wijsheden, 8. "des fureurs héroïques à la 'Cité du Soleil'" (onvertaalbaar).
Oké, geen enkele beroemde filosoof. Het totaal-beeld echter, van vernieuwing in het denken, met figuren als Cusanus, Boccaccio, Erasmus, Luther, Calvijn, Valla, Agrippa, Paracelsus, Cardan, Boehme, Vitoria, Suarez, Bodin, Montaigne, Bruno, Bacon e.t.q., is onontbeerlijk om de stap van de Middeleeuwen naar de Moderne Tijd te kunnen maken. Het is niet zo dat met Ockham het middeleeuwse filosofische denken voltooid (volbracht?) was en zich vervolgens overleefde.

dinsdag 9 januari 2007

Tussen Ockham en Descartes

William van Ockham overleed in 1349; René Descartes publiceerde zijn belangrijkste werken vanaf ongeveer 1625. Sommige geschiedenissen van de filosofie doen net of er in die tussentijd in Europa niet gefilosofeerd is. Zij behandelen immers "de middeleeuwse filosofie" die zij laten eindigen met Ockham, en onmiddellijk erna "de moderne filosofie" die begint met Descartes. Een enkeling waagt zich aan een "filosofie van de Renaissance" die dan de verbinding tussen die twee perioden zou zijn. (Dit is maar een blog, dus ik ga hier geen concrete voorbeelden noemen en bespreken.)
Deze manier van doen heeft mij altijd in grote verwarring gebracht. Descartes had een hekel, moest ik begrijpen, aan de filosofie die hij op school gekregen had, hij veegde die van tafel, dacht modern en legde de grondslag voor het cartesianisme. Maar welke was die schoolse filosofie? De scholastieke. Maar daar had Petrarca toch ook al zo'n hekel aan gehad en die was humanistisch gaan denken en de grondslag gaan leggen voor het humanisme? Waar was dat anti-scholastieke humanisme dan gebleven? Kon Descartes daarmee dan ook niks aanvangen? Petrarca (1304-1374) was een generatie jonger dan Ockham. Als ik het goed begrijp dan suggereert de gangbare geschiedenis van de Europese filosofie dat Descartes - en het moderne denken - de scholastiek verwierp, die al verworpen was door het nominalisme en het humanisme. Zo te zien wist hij weinig van de geschiedenis van de filosofie. Over welke scholastiek maakte hij zich dan druk? De jezuïtische van de school, in La Flèche, waar hij zijn eerste vorming kreeg. Precies. Die was voortgekomen uit de zogenaamde School van Salamanca waar Spaanse theologen de scholastiek van Thomas van Aquino (1225-1274) opnieuw tot leven hadden gebracht. Het begin was gemaakt door ene Pieter Crockaert (ca.1465-1514). Hij was aanvankelijk een aanhanger van het nominalisme, maar trad in 1503 in in de orde van de dominicanen en ging over tot de leer van Thomas (die binnen die orde dus bewaard was gebleven). Hij was een Brusselaar, maar tot zijn belangrijkste leerlingen hoorde de Spanjaard Francisco uit Vitoria (1492-1546). Deze was de eigenlijke grondlegger van de School van Salamanca, die men ook (Spaanse) laat-scholastiek noemt. Haar laatste vertegenwoordiger was Francisco Suárez (1548-1617). De belangrijkste problemen waarop deze school zich richtte waren het optreden van de Spanjaarden in de pas ontdekte landen in Amerika en de geloofskwesties waar het concilie van Trente (1545-1563) zich mee bezig hield. De beweging werd eerst gedragen door in hoofdzaak dominicanen, in de tweede helft van de 16e eeuw ook door jezuïten. Zij leverde het hoofdbestanddeel van het theologische denken van de Contra-Reformatie, de "Anfänge des neueren Natur- und Völkerrechts" (E. Reibstein) en zeer revolutionaire staatsrechtelijke denkbeelden (G.P. van Nifterik).
Deze school was behoorlijk belangrijk. "Alle die grossen Denker, die die neuzeitliche Philosophie heraufgeführt haben: Descartes und Leibniz, Bacon, Hobbes und Locke, Grotius und Pufendorf sind bei scholastischen Lehrmeistern in die Schule gegangen," schrijft Hans Welzel in "Naturrecht und materiale Gerechtigkeit"(1980).
In de tijd tussen Ockham en Descartes zijn er dus een groot aantal nieuwe filosofieën aanwijsbaar: het nominalisme, het humanisme, het neo-thomisme. Daarnaast ontstond er een experimentele wetenschap en nam, dankzij de grote ontdekkingen, de hoeveelheid gegevens enorm toe. De een of meer kloven die men geschapen heeft tussen middeleeuws en modern denken bestaan dus niet. Wij hebben integendeel te maken met een ongehoord interessante tijd.
Men treft die kloven aan op verschillende gebieden. Ik signaleerde haar al in de geschiedenis van de filosofie. Een andere is te vinden in de geschiedenis van het volkenrecht waar men - vooral Nederlanders? - altijd maar blijft stellen of suggereren dat de vader van het moderne volkenrecht Hugo de Groot is. Of dat de geschiedenis van het volkenrecht begint met de Vrede van Westfalen (1648). Ook in de cultuurgeschiedenis laat men de Renaissance nog steeds beginnen met de 16e eeuw, terwijl dan pas de "Europese Renaissance" begint. Ik kom hier nog wel vaker op.

dinsdag 2 januari 2007

Wereld

Ik dacht altijd dat je over China weinig tot niets te weten kunt komen. Dat is niet waar. De laatste dagen heb ik talloze enorm interessante artikelen gelezen over China. Het volgend jaar worden daar de Olympische Spelen gehouden dus China gaat open. Hoe ver weet niemand behalve natuurlijk de Chinese regering. Een heel mooi artikel vond ik dat van James Traub: "The World according to China", dat zowel een beschouwing van de internationale politiek van China is als ook een interview met de ambassadeur van China bij de VN. Ook "What's to stop India and China" vond ik heel verhelderend. Je moet het natuurlijk voor een groot deel hebben van Westerse journalisten, maar er zitten er een groot aantal al jaren in China. Ik kan ook de blog van Fons Tuinstra, de "China Herald", aanbevelen. Via zijn vele links kom je een heel eind verder als je wil. China is niet alleen de snelst groeiende economie en binnenkort grootste markt van de wereld, maar ook een land met veel problemen, zoals de verschillen tussen het snel opkomende Oosten en het platteland, de noodzaak van een meer innovatieve economie en de onmacht om daarmee te starten, de ideologische fundering van het regime, het elitisme en de zelfverrijking van het regime, de met de groei gepaard gaande vervuiling van het milieu, nog afgezien van de onrust in de westelijke "provincies" en Buiten-Mongolië. Sommige commentatoren voorspellen dat China over tien jaar de hegemonie van de Verenigde Staten kan overnemen, terwijl anderen daar nog minstens een zo niet een paar generaties voor rekenen.
India leek mij altijd veel toegankelijker. Dat klopt ook wel. Ook daar zit men met een enorm verschil tussen de hogere en middenklassen in de metropolen en een plattelandsbevolking die nog maar nauwelijks meekomt. Van de week kon je bij voorbeeld lezen dat er 40 miljoen mensen in de wouden wonen en daar het leven leiden dat hun voorouders eeuwen lang hebben geleefd. Zij zijn analfabeet, leven van wat het woud en een paar stuks vee opbrengen en worden ook nog beschouwd als degenen die het milieu in de wouden vernietigen. Er is nu een wet aangenomen om hun recht op bewoning van de bossen vast te leggen en te beschermen.

Waarom verdiep ik mij hierin? Waarom wil ik weten hoe het met China en India gaat? Waarom schrijf ik in plaats daarvan niet aan mijn roman? Omdat die stof mijn roman grotendeels ís. Jaren geleden werkte ik aan mijn "Liefde in tijden van contestatie". Voordat die af was was de contestatie voorbij en liep iedereen weer in driedelig kostuum, zoekende naar een baas die een snelle auto op het salaris toelegde. Ik begon aan een nieuwe, "Liefde in tijden van carriërisme", die mij na korte tijd en de nodige ervaring met carriëristen verveelde. Ik realiseerde mij heel snel dat met de val van de Muur een volstrekt nieuwe wereld ontstond en dat ik talloze ideeën moest bijstellen. En ik denk altijd dat een roman een relevante achtergrond moet hebben en de enige relevante achtergrond van vandaag is de "Weltinnenraum des Kapitals" (Sloterdijk). Ik ben niet voor niks de geschiedenis van het volkenrecht gaan bestuderen en doceren. Al sinds de Bevrijding in 1945 is mij duidelijk dat wij in een wereld leven die globaal is. De bevrijders kwamen uit Schotland, Nieuw-Zeeland, Canada, de Verenigde Staten, Engeland en zij marcheerden of reden chocolade en nylons uitdelend op tanks voorbij. Tot dan toe had ik alleen maar Belgen en - tijdens de oorlog - Duitsers als buitenlanders gezien, nu viel de hele wereld over mij heen. Ik sprak al Engels toen ik nog op de 4e klas van de basisschool zat. Dat blijft je bij.

zaterdag 23 december 2006

Verder

Er komt weer bijster weinig terecht van blogging. Ik heb het vreselijk druk. Ik werk aan een nieuwe homepage. Daarbij probeer ik zoveel mogelijk zonder een editor uit te komen en alles in "kladblok" te schrijven. Zo leer je het tenminste. Later kan ik altijd nog op een editor overstappen.
Daarnaast schrijf ik aan een artikel over juridische aspecten in de "Kallirhoë" van Chariton van Afrodisias. Ik ben zo'n beetje halverwege. Het moet "a historical study in law and literature" - ja, het moet in het Engels - worden, toegespitst op de eerste Europese roman, (als je het eens bent met die mensen die deze roman dateren in de eerste helft of rond het midden van de eerste eeuw n.C.). "Law and literature" is langzamerhand een apart vak geworden, vooral in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Van de week zag ik nog een overzicht van de "beweging" in Wikipedia.
Ik heb mij ook nog een paar dagen beziggehouden met een artikel van mijn oud-collega Laurens Winkel, getiteld "The Peace Treaties of Westphalia as an instance of the reception of Roman Law" (2004), dat hij mij - "met beste groet"- stuurde. (Het staat in Lesaffer, R., ed., Peace Treaties and International Law in European History. From the Middle Ages to World War One, Cambridge 2004, pg. 222-237.) Daartoe moest ik mij weer eens in de geschiedenis van het volkenrecht verdiepen, o.a. in Ernst Reibsteins "Völkerrecht. Eine Geschichte seiner Ideen in Lehre und Praxis" en in Peter Haggenmachers "Grotius et la doctrine de la guerre juste". In die beide boeken wordt de ontwikkeling van het volkenrechtsdenken in de 16e en de 17e eeuw geschetst, zo ongeveer van Francisco de Vitoria tot en met Hugo de Groot. Dat had Laurens niet geraadpleegd en dat merk je aan zijn artikel. Ik heb hem mijn commentaar geschreven, maar daar deed hij niets meer mee. Het komt hierop neer dat de Vrede van Westfalen (1648) niet de eerste gelegenheid is geweest waarbij de twee door hem beschreven romeinsrechtelijke figuren ("uti possidetis" en "restitutio (in integrum)") zijn gehanteerd. Dat was al veel eerder gebeurd, namelijk onder andere in het verdrag van Tordesillas van het einde van de 15e eeuw. Hij daagde mij uit zelf een artikel te schrijven. Als hij eens wist hoe druk een gepensioneerde het heeft. En trouwens, waar bemoei ik mij mee?
O ja, en die brief aan NRC-Handelsblad? Niet geplaatst. Was waarschijnlijk te moeilijk voor de lezers van de kwaliteitskrant.

dinsdag 12 december 2006

Rechters

Gisteren emailde ik aan NRC-Handelsblad n.a.v. zijn voorpagina-artikel van 11 december 2006 het volgende: (De citaten aan het begin en het einde van mijn brief zijn uit het voorpagina-artikel.)

"Geachte redactie,

"Rechters vrezen dat de kwaliteit van de rechtspraak verloren gaat...". Een goede maand geleden werd een proces afgesloten dat bijna acht jaar heeft geduurd. Met een schikking. Bij het begin van het geding was de gedaagde belast met het leveren van het bewijs dat hij aan de koper van een appartement van hem had meegedeeld dat er asbest in zat. Hij betoogde dat hij daarvan niet op de hoogte was geweest, maar wel alles had verklaard wat hij erover kon zeggen, dat de onderdelen waarin het asbest zat tot het casco behoorden, dat er geen asbest aanwezig was en nog een paar punten. Gedaagde werd in eerste instantie op bijna alle punten in het ongelijk gesteld. In beroep werd hij op bijna alle punten in het gelijk gesteld. Het geding begon opnieuw. Aangenomen kon worden, oordeelde de rechtbank in tweede instantie, dat het erin had gezeten (het was allang verwijderd), dat gedaagde ervan geweten had en dat hij het niet had meegedeeld. Op het punt gekomen dat eiser - na een jaar voorbreiding - ging bewijzen dat de onderdelen waarin volgens hem het asbest zat, niet tot het casco en dus tot de aansprakelijkheid van de Vereniging van Eigenaren behoorden, verklaarde de rechter ineens en als voorlopig oordeel dat hij, de eiser, niet had bewezen dat hij schade leed. Op het verweer van de eiser dat de gedaagde toch niet aan zijn mededelingsplicht had voldaan oordeelde de rechter dat dat er niet toe deed. Partijen moesten de gang op om een schikking te treffen. Die kwam er. De rechter had dus beslist wat hij al aan het begin van het geding, acht jaar geleden, had moeten beslissen. Alle geredekavel over (verzuim van) mededelingsplicht, eigendom van het casco, al dan niet aanwezigheid van asbest, wetenschap bij de verkoper was volstrekt overbodig geweest. Partijen hadden beiden ongeveer 50.000,- euro aan proceskosten uitgegeven. Misschien dat de kwaliteit van de rechtspraak toch niet achteruit gaat door ""de toenemende productiedwang, werkbelasting en bureaucratisering". Een proces van acht jaar over zaken die er volgens de rechter zelf niet toe deden is niet te rechtvaardigen met een beroep op deze drie factoren.
Mr. Ton Lenssen"

zaterdag 9 december 2006

Ontdekkingsreizigers

Gisterenavond kijkend naar "Master and Commander: The Far Side of the World" (2003) werd ik regelmatig herinnerd aan Joseph Banks wiens biografie is geschreven door o.a. Patrick O'Brian. Tijdens een pauze zocht ik het boek op en vond ernaast ook de nog veel meer uitgebreide biografie die Harold Carter heeft geschreven. Joseph Banks (1743-1820), - "botanist, explorer, President of the Royal Society and one of Australia's founding fathers", zoals de achterkant van het boek van O'Brian laat weten, "explorer, plant hunter, scientist" zoals hij op de voorkant wordt aangekondigd, - reisde o.a. met de ontdekkingsreiziger James Cook mee om botanisch onderzoek te doen. In "Master and Commander" treedt de arts Stephen Maturin (Paul Bettany) op die vaak met commander Jack Aubrey (Russell Crowe) musiceert op viool en contrabas, tot groot chagrijn van de bemanning die het allemaal maar gekras vindt. Net als Banks doet hij onderzoek op de eilanden waar het schip aanlegt. Het verhaal is overigens niet dat van een ontdekkingsreis, maar van de achtervolging, in 1806, van een Frans oorlogsschip, de Acheron. Een poos vreesde ik dat ik naar een staal van plagiaat zat te kijken, tot ik in de TV-gids las dat de film gebaseerd is op de serie over kapitein Aubry en scheepsarts Maturin van... Patrick O'Brian (1914-2000).
In 1988 heb ik zijn Banks-biografie besproken voor NRC-Handelsblad, niet vermoedend dat deze auteur een van de populairste schrijvers van de Verenigde Staten was. Ik besprak toen ook "Voyages of Discovery. Captain Cook and the Exploration of the Pacific" (1987) van Lynne Withey (NRC-Handelsblad van 28-5-1988).
Ik kan mij niet herinneren waarom ik mij toen zo interesseerde voor de ontdekkingsreizerij. Ik had wel eens een voordracht gehouden over Columbus, op de middelbare school, en kende het verhaal van Marco Polo. Ik heb zeker ervan gedroomd ontdekkingsreiziger te worden, maar ik werd in feite een ambtenaar en docent aan de universiteit. Misschien wilde ik het kader waarin ik leefde, in het begin van 1988 doorbreken, wilde ik de oneindigheid gaan exploreren. Ik weet het niet meer. Het bespreken van boeken over deze materie is natuurlijk een mooie gelegenheid om je met de acteurs van die reizen te identificeren. Eraan terugdenkend vind ik het een dwaze onderneming. De mensen waarmee ik mij wilde identificeren, waren meer de auteurs dan de acteurs.

donderdag 7 december 2006

Exit kies

Ik moest eigenlijk dinsdag jl. naar de tandarts om te zien wat er aan mijn ontstoken kies kon worden gedaan. Terwijl ik maandag echter nog onder de douche stond belde zij mij op met de vraag of ik over tien minuten kon komen. Door de antibiotica en de pijnstillers had ik nergens meer last van, behalve dat zij en ik al jaren discussieerden over de vraag of die kies er niet uit moest. Ontstoken was hij in ieder geval. Ik voelde het alleen nauwelijks. Enfin, "ga maar even zitten". (Het viel mij op dat zij "zitten" zei. Waarschijnlijk vinden tandartsen dat liggen zitten. Om niet met psychologen verward te worden.) Ja, hij moest er nú uit. Ik schrok mij het leplazarus. Ik dacht dat ik nog wel een week de tijd zou krijgen om mij mentaal voor te bereiden. Ik was wel bang, maar niet laf en stemde meteen toe. Spuit voor verdoving, vijf minuten in de wachtkamer, terug op de stoel, vijf minuten later was de kies eruit en het gat dichtgenaaid. Tot op de dag van vandaag heb ik alleen maar last van het touwtje van de hechting. Waw.
Van de ontsteking heb ik veel meer last gehad.
Niettemin ben ik in staat geweest op dinsdag 28 november in Maasmechelen te gaan luisteren naar Purbayan Chatterjee, sitar, en vrijdag 1 december naar de beeldschone Timora Rosler, cello, en Klára Würtz, piano, die Schumann en Brahms speelden.
En eergisteren heb ik "The Departed" gezien. Dat is (het verhaal van) de moeder van Billy Costigan (Leonardo diCaprio) die in het begin overlijdt. Ik geloof dat de film zo heet omdat het hele verhaal wordt gedomineerd door de moeder van Billy, die dankzij zijn mafiose vader en verdere familie uitstekend geschikt is om te infiltreren in de mafia van Frankie Costello (Jack Nicholson) en dankzij zijn moeder om het er zonder morele schade vanaf te brengen. Niet iedereen ziet dit, maar bij de begrafenis van die moeder staat ergens het woord "departed". Op dat moment, vooraan in de film, weet je nog niet wat er boven je hoofd hangt, maar op het einde begrijp je dat onze Billy een moederskind is dat zijn goede inborst niet kan verloochenen. Volgens Scorsese.
Intussen heb ik natuurlijk "Shalimar" uit en het loopt niet af zoals ik in een vorige log voorspelde, maar toch logisch. Ik heb ook "Travels in the Scriptorium" van Paul Auster gelezen. Het is maar 130 bladzijden en gedrukt in vrij grote letters. Het boek is bovendien heel spannend en je hebt het dus zo uit. Het Engels is ook niet moeilijk. Ik denk dat het gaat over een schrijver die door een aantal van zijn personages, die hij buiten de beschaving, in Barbarije, flink heeft laten lijden, wordt achtervolgd. Maar of dit juist is kan ik niet beoordelen aangezien ik daarvoor te weinig van Auster - je weet wel, de scenarioschrijver van de prachtige film "Smoke", met Harvey Keitel en William Hurt - heb gelezen. De spanning gaat dus nog door, want ik wil zelf vaststellen of ik gelijk heb en dus zijn personages leren kennen.

zaterdag 2 december 2006

Kiespijn

Al dagen kiespijn, dikke wang, antibiotica, pijnstillers. Ik had het hele gebit er wel uit kunnen trekken. Heb niet veel kunnen doen. In ieder geval niet iets voor mijn blog. So be it.