maandag 12 oktober 2009

Een intelligent hart 3

Een paar dagen geleden zag ik in een boekhandel in Luik een stapel - van meer dan tien - exemplaren van "Un coeur intelligent" van Finkielkraut liggen. Het wordt daar dus ergens behandeld, bij de universiteit of zo. Dat is minder dan een maand na het verschijnen van het boek. (Op de dag dat het werd aangekondigd heb ik mij naar Luik gerept om het te kopen, maar men moest nog een paar dagen wachten voor het zou arriveren.) Gaat men overhaast te werk?
Ik had zelf, na een maand blogging over en naar aanleiding van het boek, een gevoel van over-blogging. Wat zegt dit eigenlijk allemaal? Finkielkraut schijnt filosofen duidelijk te willen maken dat zij meer romans moeten lezen. Als wat doet hij dat? Als filosoof of als letterkundige? Dat filosofen gemaand moeten worden is al veel eerder vastgesteld. Eigenlijk is trouwens ook allang bekend dat romanschrijvers te weinig filosofen lezen (en er vaak maar een eind op los bazelen met een filosofie van de kouwe grond). Of bedoelt Finkielkraut dat politici meer romans moeten lezen? Misschien doen zij dat niet genoeg omdat romanschrijvers politiek meestal verwarren met moraal, zo niet moralisme en dus weinig bruikbaars opleveren. Nussbaum is tenminste duidelijk, zij heeft het tegen rechters. (Dat wel, maar van het rechterlijke vak weet zij helemaal niks, hetgeen ze zelf schrijft. Sic!)
Maar al die mooie bedoelingen terzijde gelaten, wat moeten wij met dat intelligente hart? Het lijkt toch wel sterk romantische rimram. Kijk eens om je heen. Wat gebeurt er? Wat kun je waarnemen, als je tenminste niet de hele week zit te wachten tot je weer snuivend en spuitend kunt gaan feesten of kunt gaan shoppen op steeds meer duizenden kilometers afstand waar precies dezelfde merken worden aangeboden als waar je woont? In wat voor wereld leven we? Moet je de media geloven, wat ik niet aanraad, dan is het enige interessante de dominantie van de Verenigde Staten. Vertel mij niet dat het lezen van de laatste Roth of Rushdie of Irving of Safran Foer of Byatt of Lodge of Beigbeder of Zo toch immens veel plezier kan geven. Ja, als je met je kop in het zand leest, als je met andere woorden de roman niet serieus neemt en er amusement van maakt. Zo van: "even weg, in een andere wereld".
Dat bedoelt de ware romanschrijver (van Kundera) echter niet! Hij wil juist de realiteit weergeven, beter, op een hoger plan dan de politici en historici kunnen. Niet dat daar veel van terecht komt. Wij wachten nog steeds op dé "global novel". Wij wachten nog steeds op de roman, het epos dat ons - "in a novelistic way" - duidelijk weet te maken wat de Amerikanen in het Midden-Oosten doen. Niet militair, niet diplomatiek, maar geopolitiek gesproken. En geopolitiek niet als Amerikaanse buitenlandse politiek opgevat maar als visie vanuit de globus in zijn geheel, vanuit de kosmopolis. (Misschien is het een roman over de secretaris-generaal van de Verenigde Naties?) Kan, moet men daarvoor een "intelligent hart/gevoelige intelligentie" hebben?
Misschien is de gedachte nog niet zo irreëel. De Amerikanen zijn bezig hun strategie in Afghanistan om te gooien. In plaats van al die dingen die ze tot nu toe vergeefs hebben toegepast gaan ze nu de "hearts and minds" van de Afghanen winnen. En guess what? "Hearts and minds" is niets anders dan hart en verstand. Zij, die Amerikanen, gaan er natuurlijk vanuit dat zij weten wat dat is, dat zij er alles van weten. De boeken die Finkielkraut bespreekt, hebben zij allang gelezen en nog veel meer van dezulke. (Petraeus in ieder geval. De "literaire generaal" zou ook een mooie titel zijn.) Sterker nog, want dat zijn allemaal westerse romans, zij kennen ook Rumi en Avicenna en andere uit Afghanistan afkomstige schrijvers "by heart". Of niet? Wel, zo niet dan weten ze ook niet waarin de "hearts and minds" van de Afghanen bestaan.

donderdag 8 oktober 2009

Een intelligent hart 7

De wijsheid van de roman ligt dus niet in de auteur noch in de personages, maar in de romanvorm. De roman is intelligenter en hartelijker dan de auteur en vanzelfsprekend nog intelligenter en hartelijker dan die domoren die door de auteur gecreëerd zijn. De roman is de gastvrijheid zelf.
Is dat het geval met alle romans? Natuurlijk niet. Kundera beperkt zich tot de "grote romans" en Finkielkraut en Nussbaum bespreken ook alleen maar romans die zij belangrijk genoeg vinden. En die grote romans zijn, alweer volgens Kundera, geschreven door de "ware romanciers".
Hoe is het mogelijk dat de roman deze capaciteiten heeft? Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de definitie van de roman en die is ver te zoeken. Eigenlijk is het echter toch ook heel eenvoudig. De roman is het meest veelzijdige literaire of linguïstische (sub)genre. Hij is zo wendbaar dat hij - in ieder geval het meest - in staat is om de wendingen in het leven te volgen. Met de roman kan men alle kanten uit. Hij kan in gewone taal onder woorden brengen als ook in poëtische, wetenschappelijke, filosofische, journalistieke enz. Hij overstijgt de geschiedenis door - intelligent en betrokken - te speculeren over de ontbrekende stukken. Door zijn poëtische mogelijkheden kan hij het onzegbare zeggen, door zijn realisme dat wat moreel onaanvaardbaar wordt geacht maar toch uitgesproken moet worden. Door zijn gewone taalgebruik kan hij de journalistiek overtreffen. Door zijn voorstellingsvermogen kan hij de juridische kortbondigheid verhelderen en voorstelbaar maken.
Kan hij... wat wil zeggen dat niet alle romans het doen of zelfs maar hoeven te doen. Er is natuurlijk een schaal van benadering van de goede roman, maar als middel is de roman het beste in staat om het leven zelf op het spoor te blijven. Hij heeft de wijsheid van het leven, het leven dat om zichzelf de moeite waard is. Als het maar niet teveel verziekt wordt.

zondag 4 oktober 2009

Een intelligent hart 6

"In de eerste versie van de "Anna Karenina" die Tolstoi schetste was Anna een heel onsympathieke vrouw en haar tragische einde was gerechtvaardigd en verdiend. De definitieve versie van de roman is heel anders, hoewel ik niet geloof dat Tolstoi tussentijds zijn morele opvattingen heeft veranderd, integendeel, ik zou zeggen dat hij onder het schrijven een andere stem heeft gehoord dan die van zijn moraal. Hij hoorde wat ik graag zou noemen de wijsheid van de roman." Zo schrijft Kundera in "L'art du roman". "Alle ware romanschrijvers hebben een oor voor deze bovenpersoonlijke wijsheid, hetgeen verklaart waarom de grote romans altijd een beetje intelligenter zijn dan hun auteurs," voegt hij eraan toe.
Ik herinnerde mij deze uitspraken van Kundera terwijl ik, zelf enigszins bevreemd, de slotalinea van mijn vorige blog nog eens las. Waren dat wel goede vragen die ik daar stelde? De romans van Couperus die ik daar noem bevatten zeker personages die vervuld zijn van de -ismen die ik opsom, maar schuilt daarin de wijsheid van de roman? Het antwoord ligt in het bovenstaande citaat. Natuurlijk zijn een aantal personages vervuld van zekere opvattingen die men kan bestuderen of in ieder geval toetsen aan hun algemene versies. Men kan zich dan de vraag stellen wat voor soort anarchist bij voorbeeld Zanti in "Majesteit" is. Of wat voor soort "imperialist" de keizer is in vergelijking met zijn zoon in "Wereldvrede". Voor zover dat al wijsheid oplevert, is dat wijsheid in, niet van de roman. Wat Kundera bedoelt is de wijsheid die opgesloten ligt in de literaire vorm die wij roman noemen. In die vorm is Couperus in staat grote en kleine zielen ten tonele te voeren, zonder er een moreel oordeel over uit te spreken, ze zo te beschrijven dat zij voor zichzelf spreken. Deze mogelijkheid biedt de roman als zodanig. Aldus Kundera.
En aldus ook de Vincent Descombes die ik eerder noemde, in zijn "Philosophie du roman".
De wijsheid van de roman ligt dan in de opschorting van het morele oordeel ten gunste van een breder uithalen over de feiten. Ik denk dat ook Nussbaum dat bedoelde in "Poetic Justice", waar zij rechters maant hun juridische oordeel op te schorten totdat zij zich een goede voorstelling kunnen maken van de feiten. Je zou bijna zeggen dat dat logisch is en bij de rechters bekend, maar als men de uitvoerigheid van de roman eenmaal ervaren heeft kan men bijna niet meer volstaan met de beknoptheid die men vaak in juridische lectuur ontmoet. En die gerechtvaardigd wordt in de retorika, die nog steeds het model voor het juridische en morele redeneren levert. Te geringe uitvoerigheid is meestal het gevolg van het idee dat men wel weet hoe de vork in de steel zit.
In de literatuur leidt deze opvatting er vaak toe dat er dingen worden verteld die "eigenlijk" niet door de beugel kunnen, dat wil zeggen die moreel verwerpelijk worden geacht, maar literair verantwoord zijn. De angst voor het onbekende wordt dan weggenomen en de oordeelvorming reëler.

zaterdag 3 oktober 2009

Een intelligent hart 4

Ik gebruikte op het einde van mijn voorlaatste bericht de term "inspiratie van de romancier". Dat is, letterlijk, dat wat hem bezielt. Natuurlijk ben ik er mij van bewust dat de mens en dus ook de romancier naast het hart een ziel heeft, althans dat dit twee verschillende instanties in de mens zijn. Ik weet niet waarom Finkielkraut van mening is dat de roman voortkomt uit het hart van de auteur, maar op het einde van de 19e eeuw zocht men het meer in de ziel. De, onze, Tachtigers probeerden met een faustische pneumatiek aan de trivialiteit van hun omgeving te ontsnappen en op te gaan in de Al-Ziel (Verwey).
Ook Couperus vatte haar op als een last resort. Het zou mij niets verbazen als hij zich gedrongen heeft gevoeld om daar, ter ontnuchtering, de “kleine zielen” tegenover te plaatsen, zichzelf daarmee echter de allures van de alwetende schrijver aanmetende. Na lezing van zijn “Boeken der kleine zielen” is wel duidelijk wat hij onder een kleine ziel, onder kleinzieligheid verstaat. Maar wat staat daar tegenover in zijn optiek? Welke grote zielen heeft hij beschreven?
Tussen de kleine zielen is alleen Brauws aan te wijzen, maar die is te weinig uitgewerkt om een werkelijk goed beeld te krijgen. In “Majesteit” en “Wereldvrede” echter, dat in “Metamorfoze” “Het boek van anarchisme” wordt genoemd, komen minstens twee “grote zielen” voor: de keizer, Othomar, en de anarchist, Zanti. Ik was dus wel op de goede weg toen ik vermoedde dat een schrijver als Couperus iets interessants over de “grote ziel” gezegd zou kunnen hebben.
Ik heb daar lang op geteerd en, zonder veel succes, geprobeerd er iets mee te doen. Ik dacht er bij voorbeeld over een roman te schrijven waarin het thema van “Wereldvrede” opnieuw zou worden opgenomen, of een artikel over het opmerkelijke toeval dat Couperus met een roman kwam waarin een figuur als Othomar een portrettering was van czaar Nicolaas II, die vier jaar later - voor iedereen, behalve dus Couperus, onverwacht! - het initiatief nam tot de Haagse Vredesconferentie van 1899.
Een poos geleden las ik toevallig “Kindersouvenirs” van Couperus en begreep wat hij onder een “grote ziel” verstaat, tenminste onder die welke hijzelf is. Couperus voelde zich een “grote ziel”, wat bij hem betekent een genereuze ziel. De Chinese schrijnwerker, in “Kindersouvenirs”, omschrijft de “grote ziel” als volgt:

“Daarmee bedoel ik, dat de kleine meneer (Couperus dus - T.L.) gelúkkig zal worden in het leven, dat hem wacht, omdat zijn ziel “groot” zal zijn en zal zien rondom hem, en al het moois zal zien wat er is op de wereld en in de mens. De “grote zielen”, die dat zo zien, zijn de dichters en de kunstenaars: zij bootsen de natuur en het leven na, en die nabootsingen zijn hun geluk. Hun zielen zijn “groot”, omdat zij veel zien en veel begrijpen, en op hun beurt veel geven van wat zij ontvangen; want de “grote zielen” zijn mild. En omdat zij ontvangen en geven, en zien en bewonderen en nabootsen, zijn zij gelukkig, is hun leven gelukkiger dan van vele andere mensen: zij zijn de gezegenden van de goden, en de goden hebben hen lief...” (Verzameld Werk, VII, pg. 678/9.)

Waw, nietwaar?
In “Van oude mensen” legt hij Lot Pauws, de journalist, eveneens woorden in de mond die zijn opvatting van het schrijver- en kunstenaarschap betreffen en die de in het citaat vertolkte opvatting nader uitwerken.
Is Couperus dan niet de auteur van "De boeken der kleine zielen"? Ik bedoel iemand die juist geweldig genoeg geïnteresseerd is in kleine zielen om er zo'n lijvig boek over te schrijven? Was hij er niet mee geëngageerd, zong hij er niet de lof van? M.a.w. was hij dan geen populist?
De “Dionysos-studiën” zeggen daarover wel iets, te beginnen met de “opdracht”: “Na de Kleine Zielen, vóór Dionysos...”, waarbij dat “vóór” aardig dubbelzinnig is. Schrijft hij deze gedichten voordat hij aan het boek “Dionysos” begint of zegt hij erin dat hij niet voor de kleine zielen, maar voor Dionysos is? “Na ‘t scheemren veler kleine Zielen lot” dwalen “zijn morgens” “langs lange marmergodenvolle zalen”.
Echter

“mijn ziel is twee: een kind van noordewee,
Duikt zij deemoedig onder noordeluchten
En voelt zich éen met grauwe lucht en zee.

Maar als de schemervisioenen vluchten
Na ‘t kleurloos schaadwen duistrer kleinen leed,
Slaakt zij naar bláuwe lucht haar jubelkreet.”


Duidelijk is de zaak voor hem kennelijk niet. Hij pendelt heen en weer tussen “grauw” en “blauw”. En hoe komt hij van “Eline Vere”, “Noodlot” en “Extaze”, via “Majesteit”, “Wereldvrede” en “Hooge troeven”, bij “Psyche” en “Fidessa”? En brengen die laatste twee hem op de grootzieligheid?
Intussen is het niet eenvoudig vast te stellen wat precies de grote ziel vervult. Is het het anarchisme of het verlangen naar wereldvrede in “Majesteit” en “Wereldvrede”? Is het de leer van Dionysos in “Dionysos”? Misschien de oosterse wijsheid in “De stille kracht” (1900)? Een soort Mythras-leer in “De zonen der zon”? Het christendom, zoals in “Jahve”? Wat zegt “De berg van licht”? Zijn Iskander en Xerxes (afgebeeld als) grote zielen? Wat zocht Couperus in Romeinse verhalen als “De berg van licht” en “De comedianten”? Deed ook hij aan anthroposofie? Deed hij iets met Goethe? Waar haalde hij zijn Dionysos vandaan? Van Nietzsche? In het register van de biografie van Bastet komt Nietzsche niet voor. Wie het weet...

En dat de roman ondubbelzinnig de zetel van het intelligente hart zou zijn is eigenlijk ook niet vol te houden.

Tomgram: Pepe Escobar, Pipelineistan's Ultimate Opera

Ter afwisseling:
Tomgram: Pepe Escobar, Pipelineistan's Ultimate Opera

Posted using ShareThis

vrijdag 18 september 2009

Een intelligent hart 2

Intussen - d.w.z. tussen het voorgaande en wat ik in het vooruitzicht heb gesteld - stootte ik op de titel: "The Intelligent Heart. Transform Your Life With The Laws Of Love" (1997), door David McArthur & Linda Brown. Ik ga hier niet op in, hoewel ik er Alain Finkielkraut op zou willen attenderen, behalve met het volgende. In een summary van Linda Brown treft men de volgende zinsnede aan: "When using the intelligence of the heart along with the intelligence of the head, we tap into divine guidance." Als wij de intelligentie van het hart samen met de intelligentie van het hoofd gebruiken putten wij uit goddelijke begeleiding. Nou, nou.
Bedoelt Finkielkraut dit misschien ook? Hij verwijst vaak naar Kundera, o.a. naar zijn vermelding van een joods spreekwoord dat heel gis zegt: "De mens wikt, God lacht," een mooie correctie op het serieuze - je zou bijna zeggen: deïfaitistische - "de mens wikt, God beschikt" van ons. Kundera vermeldt het spreekwoord niet alleen, maar hij maakt er de geest van de roman van. "Ik denk graag," schrijft hij, "dat de romankunst ter wereld gekomen is als de echo van de lach van God." Dit is zijn antwoord op de vraag naar de wijsheid van de roman: de wijsheid van de roman bestaat in de lach van God.
Dat is prima, zou je zeggen, maar er is iets mee. Want hoe gaat dat in zijn werk? Zijn de romans geïnspireerd door (de lach van) God, zoals de bijbel of de koran? Zijn de romanciers een soort shamanen of media? Vaak noemt men ze de apen van God. Zijn er schrijvers te noemen als bewijs van de stelling van Kundera? Hijzelf noemt inderdaad Tolstoi, maar toch vooral Rabelais, Cervantes, Fielding, Sterne, Goethe, Laclos. Allemaal geestige romanciers, toch? Dus geïnspireerd, door de lach van God. Misschien vinden de joden van het spreekwoord waar Kundera op wijst de Heilige Geest wel de Lach van God! En waarom niet? Wie zegt dat de heilige geest een aristotelische of cartesiaanse filosoof was?
Een Nederlandse schrijver die zich wel eens met het probleem van de inspiratie van de romancier bezig hield, was Couperus.
(Wordt vervolgd.)

maandag 14 september 2009

Een intelligent hart 1

Koning Salomon smeekte de Eeuwige hem een intelligent hart ("coeur intelligent") te geven. Dat is lang geleden, maar na de vorige eeuw heeft dit gebed om een gevoelige scherpzinnigheid ("perspicacité affective") nog steeds zijn waarde. Met deze twee zinnen begint het nieuwste boek van de Franse filosoof Alain Finkielkraut, Un coeur intelligent, 2009. (Hij schijnt er zich niet van bewust te zijn dat hij van de ene op de andere zin het adjectief en het substantief omkeert. Wil hij een intelligent hart of een gevoelige scherpzinnigheid? Het antwoord op deze vraag is wel van belang, zoals zal blijken.)
God, echter, zwijgt, vervolgt het "Avant-propos" van Finkielkraut. Wij moeten het dus elders zoeken. Voor onze gevoelige intelligentie of intelligente gevoeligheid kunnen wij niet terecht bij Hem noch bij de geschiedenis (van de vorige eeuw), wij kunnen ons met enige kans op succes richten tot de literatuur. Haar bemiddeling is geen garantie, zonder haar zou de genade van een intelligent hart echter voor altijd onbereikbaar zijn. En wij zouden misschien de wetten van het leven kennen, maar niet zijn jurisprudentie, voegt hij er aan toe.
Het boek van Finkielkraut, de filosoof, bestaat vervolgens uit 9 studies aan de hand van 8 romans van 8 romanciers, namelijk Milan Kundera (La plaisanterie), Vassili Grossman (Alles stroomt), Albert Camus (Le premier homme), Philip Roth (The Human Stain), Joseph Conrad (Lord Jim), Fjodor Dostojewski (Aantekeningen uit het ondergrondse), Henry James (Washington Square), Karen Blixen (Het feest van Babette) en een autobiografie, de "Geschichte eines Deutschen" van Sebastian Haffner.
Een filosoof die 8 literaire werken bespreekt. Hij geeft in zijn eerste zin al aan waarom, maar daar staat een voor een filosoof niet vanzelfsprekende stelling. Zeker, er zijn filosofen die proberen de filosofie van de roman te definiëren, Vincent Descombes bij voorbeeld in zijn "Proust. Philosophie du roman" (1987), maar hij beperkt zich toch maar tot de filosofische roman bij uitstek, de "Recherche du temps perdu". En hij heeft niet de probleemstelling van Finkielkraut, de speurtoch naar het intelligente hart/de gevoelige intelligentie, de combinatie van gevoel en gedachte, de overwinning van de tegenstelling tussen Verlichting en Romantiek.
Finkielkraut legt niet uit wat Salomon met dit hart wilde. Waarvoor had hij het nodig en waarvoor moeten wij het hebben? Een kleine indicatie voor wat hemzelf betreft staat in het "Avant-propos". Wat ik in mijn vertaling heb samengevat in de woorden "na de vorige eeuw", wordt door de auteur gespecificeerd. Het was namelijk de eeuw die "geruïneerd is door de gezamenlijke wandaden van de bureaucraten, d.w.z. van een zuiver functionele intelligentsia, en van de bezetenen, d.w.z. van een oppervlakkige, binaire, abstracte sentimentaliteit die soeverein onverschillig was voor de bijzonderheid en voor de kwestbaarheid van de individuele lotgevallen". In de plaats van die bureaucratische instelling en van die sentimentaliteit hebben wij behoefte aan een gevoelig verstand. En dat wordt aangetroffen in de literatuur.
Ook deze stelling is niet nieuw. Kundera schreef in "L'art du roman" al dat de roman van de laatste vier eeuwen een taak waarnam die eigenlijk die van de filosoof was. De filosofie kwam er pas op met Heidegger.
Dat deze bede nog steeds valabel is, heeft ook Hannah Arendt al geschreven, zegt Finkielkraut, en op haar manier heeft ook Martha Nussbaum dit desideratum tot uitdrukking gebracht. In "Poetic Justice. The Literary Imagination and Public Life" (1995) schreef zij, zich niet inspirerende op Salomon, maar op Adam Smith ("The Theory of Moral Sentiments"), een juiste formulering voor wat Smith noemde de "judicious spectator", de oordeelkundige toeschouwer. "Tot zijn belangrijkste morele bekwaamheden behoort het vermogen om zich levendig voor te stellen wat het is om elk van de personen te zijn van wie hij zich de situatie voorstelt", schrijft zij. En zij is eveneens van mening dat wij toe zijn aan een meer gevoelsmatig openbaar leven en besteedt haar hele boek aan de analyse van een aantal romans door de lezing waarvan dat geleerd kan worden. De bureaucraten en bezetenen van Finkielkraut zijn bij Nussbaum allen die deelnemen aan het openbare leven, maar in het bijzonder de rechters. Ligt de probleemstelling van Finkielkraut (en Kundera) op het gebied van filosofie en literatuur, die van Nussbaum beweegt zich op het terrein van recht/politiek en literatuur. Alle drie proberen zij een houding in het openbare leven te vinden en alle drie zoeken zij die in de roman. Ook Adam Smith hechtte een aanzienlijk belang aan literatuur als bron voor morele begeleiding.
Wat zeiden de mensen van "das philosophische Kwartet" gisterenavond hiervan?

maandag 7 september 2009

Inherent Vice

Lees "Inhrent Vice" van Thomas Pynchon. Een bespreking in de New York Times boekenbijlage is hier te vinden. Thomase Pynchon is hier, zoals de flap vermeldt "working in an unaccustomed genre", namelijk de detective. Het boek is bedoeld als een ode aan auteurs als Dashiel Hammett en Raymond Chandler en dat merk je al bij de eerste zin: "She came along the alley and up the back steps the way she always used to." De detective is Doc Sportello, afkomstig uit de hippie- en surferscene van de zeekant van Los Angeles, en het verhaal speelt in de 60er jaren, de hoogtijdagen van de hippiecultuur. Doc rookt weed en is niet altijd even helder, evenals de figuren uit de scene die hij interviewt om zijn probleem op te lossen. De taal is van de 60er jaren en je moet er even inkomen. Je moet ook even wennen aan allerlei typisch Amerikaanse merknamen, popgroepen van toen, hun nummers en dergelijke. Pynchon, die in 1974 de National Book Award voor "Gravity's Rainbow" kreeg en sindsdien geldt als een van de belangrijkste post-modernistische schrijvers, heeft zich hier verkleed als een auteur uit de 60er jaren. Ik weet nog niet waar het naartoe gaat, maar het is moeilijk het boek opzij te leggen, misschien omdat ik allang geen detective meer heb gelezen. De sfeer, dat is waar het vooral om gaat, is helemaal Chandler.

woensdag 26 augustus 2009

Afrodisiaka

Allemaal reclame voor mijn site "Afrodisiaka", zoals iedereen kan zien. (Foto genomen in Luik op 26 augustus 2009.)

Posted by Picasa

zaterdag 20 juni 2009

Superieur Amerika

Amerikanen kunnen troost vinden in de gedachte dat zij niet het ergste getroffen worden door de huidige recessie. Dat lijkt mij de bedoeling van het artikel van Peter Zeihan waarnaar ik in mijn vorige inzending linkte. Het Amerikaanse systeem, schrijft hij, "is far more stable, durable and flexible than most of the other global economies". Hij "bewijst" dit door de grote economieën van de wereld - van de VS, Rusland, China, Europa - met elkaar te vergelijken. Hoe doet hij dat? Hij gaat uit van het principe dat locatie economie gestalte geeft en begint dan aan een onderzoek van "the long-term picture of why different regions follow different economic paths". Het belangrijkste aspect van de Verenigde Staten is niet gewoon hun omvang, maar de omvang van hun land dat bruikbaar is. In tegenstelling tot Rusland en China waarvan het land grotendeels onbruikbaar is voor landbouw, bewoning en ontwikkeling beschikken de Verenigde Staten, dankzij het Midden Westen, over 's werelds grootste aaneensluitende massa bewerkbare grond. Bovendien hebben de Verenigde Staten een uniek maritiem transportsysteem. De Mississippi, met de Red, de Missouri, de Ohio en de Tennessee rivieren, is het grootste samenhangende netwerk van bevaarbare rivieren van de wereld, terwijl de Verenigde Staten in de San Fransisco Bay, de Chesapeake Bay en de Long Island Sound/New York Bay drie van de grootste en beste natuurlijke havens ter wereld hebben. En of het nog niet genoeg is liggen er op een paar mijl afstand van de kust van Texas en de oostkust series eilanden die als barrières functioneren tegen het geweld van de elementen en zodoende het kustverkeer aanzienlijk bevorderen. "The real beauty" van deze twee gegevens is dat zij op hun beurt nauw samenhangen en elkaar in de hand werken: de grootste akker ter wereld heeft ook nog het beste natuurlijke aan- en afvoersysteem. Ten derde, deze geografie heeft er ook voor gezorgd dat de VS weinig concurrentie van de buren hebben. Canada is veel kouder en veel bergachtiger en Mexico heeft alleen maar kleine lappen bruikbare grond, gescheiden door woestijnen en bergen, te droog, te tropisch en te bergachtig. Bij deze stand van zaken hebben de VS geen groot staand leger nodig om zich tegen deze buren te beschermen. En dit maakt het de V.S. eveneens mogelijk zich op andere dingen te richten. Op het bezetten van andere landen bij voorbeeld, maar dat vermeldt het artikel van Zeihan niet. Hij ziet als nadelen van al deze voordelen die voor hem samenvallen met het kapitalistische systeem, dat de overheid zich niet inlaat met de economie, ongelijkheid, sociale spanningen en, natuurlijk, de speculatieve bubbels die recessies veroorzaken. In termen van lange termijn economische efficiency en groei echter, is het vrije kapitalistische systeem ongeëvenaard. (Ja, als je zulke mooie dingen van anderen hebt kunnen afpakken, dan zit je - op de lange termijn - gebeiteld. Amerika, het land van de (ge)dode indiaan.) En voor het heden? Zijn de VS in recessie? Natuurlijk. Zal dat voor altijd zijn? Natuurlijk niet. Zo lang de geografische voordelen intact blijven, moet je wel erg paranoïde en pessimistisch zijn om iets anders te zien dan lange termijn economische expansie voor zo'n stuk land.
Het artikel, dat ik hier zoveel mogelijk letterlijk heb vertaald, bespreekt dan verder de relatieve nadelen van Rusland (met zijn - noodzakelijke - staatsinterventionisme), China (met zijn separatisme) en Europa (met zijn verdeeldheid), wat hier niet ook nog eens uitgemeten hoeft te worden, de boodschap is duidelijk.
Maar nu mijn vragen. Hebben de Amerikanen die momenteel met ontslag worden bedreigd, hier iets aan? Natuurlijk niet. Kan het de endemische sociale onrust en ongelijkheid verhelpen? Natuurlijk niet. Voorkomt het de bubbels? Natuurlijk niet. Zijn die dingen allemaal irrelevant? Natuurlijk niet. Maakt het de Amerikanen tevreden? Of course not. Hebben ze hun imperialisme nu niet meer nodig? Natuurlijk niet.
Het verhaal is uiterst slordig en tegenstrijdig. Een gegeven geografische gesteldheid is geen economisch systeem, m.a.w. geografisch geweldig gunstige mogelijkheden zijn niet het vrije kapitalistische systeem, zij zijn er - een set van de mogelijke - voorwaarden voor. Als er tussen de twee een noodzakelijke correlatie zou bestaan, zou het idioot zijn om overal elders, waar de voorwaarden niet vervuld zijn, het vrije kapitalistische systeem te willen invoeren, zoals nu gebeurt. Men kan de omgekeerde stelling verdedigen: geografisch geweldig gunstige mogelijkheden maken het tot stand komen van een systeem overbodig en dus onmogelijk. Anders gezegd, als de Amerikanen in het gebied dat zij par droit de conquête als het hunne claimen, een economisch systeem denken te hebben moeten ze dat toch niet teveel propageren. En zeker niet in de vorm van exceptionalisme, "manifest destiny" en andere leuzen. Het bezit van zo'n stuk grond als de Amerikanen als het hunne beschouwen is een toevalstreffer, voor mijn part Gods wil, maar niet iets waar de bezitters zich op kunnen beroemen. Zij hebben het niet gemaakt.
Tot slot, ik zou niet weten wie er gediend is met zo'n verhaal als dit. Het komt neer op de boodschap dat op de lange termijn alles goed komt. Dat geloof ik graag. De paus zegt het ook voortdurend. En al die gedode indianen bewijzen het.

maandag 15 juni 2009

Tomgram: The Ir-Af-Pak War

De macht van Obama:
Tomgram: The Ir-Af-Pak War

Posted using ShareThis
Tom Engelhardt over de macht die Obama, naast zijn retorische, ter beschikking staat en hoe de garnizoenisering van de hele aarde door de VS voortschrijdt van Irak naar Afghanistan naar Pakistan naar Iran. Obama, die ook wel wat monumenten ter zijner eer en glorie wil hebben, net zoals de Franse presidenten dat allemaal doen, gaat nu in Pakistan een ambassade bouwen. Tenminste, zo heet het officieel. Het gaat ongeveer 1.000.000.000.000.- di dollari kosten. Op de website Prinsjesdag2008.nl staat dat “het totaal van wat we met z'n allen verdienen in het Nederlandse productieproces, met daarbij het geld dat binnenkomt uit de indirecte belastingen en subsidies die de kostprijs van producten en/of diensten verlagen”, d.w.z. het bruto nationaal product voor 2009, € 622.000.000.000- bedraagt; onze rijksuitgaven worden geraamd op: € 179.000.000.000,-. Dus als wij ons hele nationale inkomen zouden besteden aan zo'n ambassade, zouden wij haar niet kunnen betalen.

Deze is ook heel informatief:
Alfred McCoy, Back to the Future in Torture Policy, een artikel over de martelinstellingen en -praktijken waarover Obama kan beschikken. Hij schijnt een heel slimme man te zijn, maar hebben wij daar wat aan?
Toen George W. in Irak binnenviel speculeerde iedereen over de vraag wat de VS daar te zoeken hadden. Onze regering, die die inval steunde, - alleen maar politiek, hoor! - had het goede antwoord: de VS beschermen ons daar. Wat genuanceerder: de Amerikanen beschermden er - inderdaad, toegegeven - zichzelf, maar daardoor ook hun cliënten, o.a. Nederland dus. En zo zijn wij de lakeien van de VS geworden, een middeleeuwse staat gebaseerd op martel-, omkopings- en shoot-on-sight-praktijken. Kan het nou echt niet anders?

De macht van Amerika
Als God de macht van de VS al niet gewild heeft, dan toch zeker de natuur. Lees maar hier, een mooi artikel à la Montesquieu van Peter Zeihan van "STRATFOR Global Intelligence". Echt 18e eeuws dus. Maar goed, nu weten we waarom Amerikanen zo superieur en exceptioneel zijn. Het gekke is dat ze niet tevreden kunnen zijn en almaar meer willen, op kosten natuurlijk van anderen.

woensdag 4 februari 2009

Enquête en de oorlog in Irak

Op 20 december 2005 dienden vier leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal een voorstel in tot wijziging van de Enquêtewet, die al 150 jaar oud was. In januari 2008 was de behandeling rond en de nieuwe wet trad in werking op 1 april 2008. Een aprilgrap? Vandaag blijkt dat het ding overbodig is.
In het debat over de vraag of het onderzoek naar het waarom van het besluit tot steunverlening aan de oorlog in Irak moet worden gedaan op grond van de Enquêtewet of niet werd duidelijk dat een regeling waaraan twee jaar is gewerkt met groot gemak en zonder duidelijke motivering terzijde kan worden geschoven en vervangen door een inderhaast bedachte onderzoekscommissie. De PvdA die een sleutelpositie in het debat innam inzoverre niet aan iedereen duidelijk was welk haar standpunt zou zijn, had een meetlat uitgevonden aan de hand waarvan zij het voorstel van de minister-president om een commissie in het leven te roepen beoordeelde. Afgezien van vijf belangrijke punten die niet in het ontwerp van de commissie voorkwamen en nu door de PvdA toegevoegd mochten worden, was de PvdA van mening dat er een goede commissie was bedacht. Één meetpunt heeft zij niet gehanteerd, namelijk de vraag of en waarom niet gewoon gebruik zou worden gemaakt van de Enquêtewet. Waarom zo'n omslachtige en halfrijpe constructie gekozen? Er werd van verschillende kanten betoogd dat het resultaat beter zou zijn dan met een enquêtecommissie. De wet op de enquête is dus niet goed, overbodig, whatever.
Stel nu eens dat de minister-president gewoon had gezegd: "Ik ben van mening dat de publieke opinie - van nu - aanleiding geeft tot een onderzoek. Ik wil daar graag aan tegemoetkomen. Ik geef het verzet tegen een onderzoek dat ik zes jaar heb gevoerd bij dezen op en zal mij niet verzetten tegen een initiatief van het parlement tot het houden van een onderzoek inzake enz."
Ik hoef niet te speculeren om te weten dat het debat van vandaag dan niet had hoeven plaatsvinden. (Hoeveel kost een dag parlementair werk? En hoeveel het overbodige werk van twee jaar aan een nieuwe wet?) Misschien had er behoefte bestaan aan een onderscheiding voor de minister-president, want dat zou nog eens een mooie daad zijn geweest. In plaats daarvan kán hij het niet laten om het initiatief aan zich te houden. Waarom? Ja, dat is de nieuwste vraag die de zaak nog meer vertroebelt dan zij al was.

zaterdag 10 januari 2009

Rede en religie

Twee jaar geleden, in januari 2007, maakte ik in dit blog een paar opmerkingen over een lacune in de geschiedenis van de filosofie, het hiaat - van drie eeuwen - tussen Ockham en Descartes. Wat mij in die geschiedenis vooral boeide dat was de vraag van Louis Bouyer naar de oorzaken van de dechristianisering in de 16e eeuw. Met die vraag had ik kennisgemaakt in de 50er jaren, toen het boek van Bouyer in de vorm van een vertaling van Sjeng Tans in Nederland werd geïntroduceerd. Sinds die tijd heeft de problematiek van de verhouding tussen het christelijke en het seculiere denken mij op gezette tijden beziggehouden. Ik vatte haar hoofdzakelijk op als een persoonlijk probleem, dat van iemand die van fundamentalistisch christelijk seculier werd of, zoals ik op andere momenten dacht en denk, was geworden.
Het was vooral de zogenaamde realiteit die mij de concrete vragen dicteerde waarin zich deze algemene problematiek aan mij opdrong. Ik was successievelijk ambtenaar en wetenschappelijk medewerker aan een juridische faculteit en zowel het bestuurlijke als het juridische denken leken mij te conflicteren met het geloof zoals ik het had opgevat. Ook de toenmalige ideologie, zoals ik haar percipieerde en meemaakte, geïnspireerd op de geschriften van Marx e.t.q., evenals de ludieke wending in het maatschappelijke gedragspatroon, kon ik niet in overeenstemming brengen met - mijn interpretatie van - het christelijke geloof.
Al in 1960 had ik daar afscheid van genomen, meer op het gevoel, op een literaire intuïtie dan op de "rede" (waarop ik zo dadelijk kom), ja, misschien wel op een volstrekt orthodoxe theologische intuïtie. Als God, zo redeneerde ik, inderdaad de god van de Liefde was zoals Dante hem beschreef, dan moest ik niet voortdurend, op zijn minst eens per week, aan zijn kop zeuren, maar hem vergeten, zoals de romanschrijver de lezer moet vergeten. Zolang ik immers aan hem bleef denken, was ik aan hem gebonden - keek ik hem naar de ogen - en dat zou hij vast niet willen, hij zou mijn volkomen zelfstandigheid willen. En als ik iets voor hem wilde doen, dan was het een leven waaraan hij plezier kon beleven. Let wel, waaraan hij, zoals hij was, plezier kon beleven en dat kon hij vast niet aan de wekelijkse psalmpomperij waarmee de godvrezende luitjes hem meenden te eren of zo.
Met deze misschien paradoxale opvatting kan ik nog steeds leven. "Von Zeit zu Zeit," denk ik graag, "seh' Ich den Alten gern und hüte mich mit ihm zu brechen."
In de 80er jaren kreeg ik vakmatig te maken met het oorlogsrecht. Een ogenblik dacht ik het pacifisme te moeten omhelzen, maar ik realiseerde mij heel snel dat het mij te absoluut was. Het verzet tegen - bij voorbeeld - de neutronenbom was mij ook teveel geïnfiltreerd door christelijke elementen, Bergrede-interpretaties in het bijzonder. En ik geloofde niet in de kracht van demonstraties als middel om de politiek te beïnvloeden, althans ik geloofde niet dat zij het geduldige werk van de diplomatie overbodig maakten, zoals nog wel eens te horen was. Aangezien ik de geschiedenis van het volkenrecht doceerde, had ik toegang tot het onderdeel van de geschiedenis van het oorlogsrecht, d.w.z. tot de door Augustinus, Thomas van Aquino, Spaanse neoscholastici, Hugo de Groot, natuurrechtsleraren en positivisten ontwikkelde theorieën. Het bracht mij weer op het christelijke denken van de Middeleeuwen, een denken dat, zeker onder het pausschap van Pius XII, intensief tot gelding werd gebracht. Ik besloot mij er meer in te verdiepen, niet in de laatste plaats om het intellectuele milieu van mijn eigen jeugd als vormende kracht in kaart te brengen. (Dit leidde al meteen tot een verrassend resultaat: had ik tot dan toe mijn christelijke, katholieke verleden maar liever verzwegen of verdrongen, ik kon nu zonder schroom praten over het christelijke verleden van Europa, dus van ons allemaal. Dat was een opluchting.)
Europa, leerde ik, had, na de vroegchristelijke periode en tot de Reformatie, een tweetal tijdperken doorlopen die door historici werden aangeduid als augustinistisch en thomistisch. Het verschil zat in de plaats van de rede. Terwijl zij in de augustinistische opvatting ondergeschikt was gemaakt aan het geloof, kreeg zij bij Thomas een zelfstandige functie. Ik leerde ook dat de rede in de tijd van Thomas in de gedaante van het humanisme een zelfstandige plaats nastreefde. Ik stortte mij op het humanisme en de Renaissance en kwam weer terug op de vraag van Bouyer of de Renaissance misschien de factor is geweest die Europa - hij schreef zelfs "de wereld" - onchristelijk heeft gemaakt (nadat het/hij het in de Middeleeuwen was geworden).
Ik denk niet dat het seculier worden van Europa plaatsvond in de filosofie en het humanisme alleen. Seculariteit is wel een opvatting of standpunt, maar meestal gewoon verdisconteerd in een praktijk. Men heeft geen geloof nodig om te weten hoe men een gebroken been moet spalken of hoe men een achterband moet plakken of hoe men zijn zaken financieel goed op orde moet houden of hoe men moet voorkomen dat het dak van zijn huis waait en dat soort dingen. Er is met andere woorden een immens gebied van het leven waar de pastoor noch de dominee iets te zoeken heeft, maar waar gewoon de dijken onderhouden moeten worden wil men niet verdrinken. Dat gebied is zo groot (geworden?) dat men voor de godsdienst met een klein uurtje per week kan volstaan en zelfs niets merkt als men ook dat nog vergeet (omdat men zo nodig moet recreëren, bij voorbeeld op de meubelboulevard).
Uiteraard bracht mijn gepieker over dit soort dingen in de loop der jaren een forse bibliotheek in huis, in hoofdzaak van historische aard. Om hier niet de hele catalogus te reproduceren volsta ik met het noemen van een van mijn laatste aanwinsten: "Der Gott der Philosophen" van Wilhelm Weischedel, volgens de ondertitel een "Grundlegung einer philosophischen Theologie im Zeitalter des Nihilismus". Het boek beslaat twee "Bände" waarvan het eerste een lijvige geschiedenis, in 375 bladzijden, van de filosofische theologie, iets anders gezegd: van de geschiedenis van de verhouding van geloof en rede. Die geschiedenis beslaat niet alleen 375 pagina's, maar ook bijna 2 millennia.
Misschien iets voor de "essayisten" die volgens de boekenbijlage van NRC-Handelsblad van vrijdag 9 januari jl. "zoeken naar een plaats voor de rede in een religieuze wereld - en vice versa". Ik kom natuurlijk op dit verhaal van mij naar aanleiding van wat daar geschreven wordt. Ger Groot "bespreekt" er een zestal boeken over deze thematiek, waar hij één bladzijde voor nodig heeft. Je leert daar dus niks van, maar dat is normaal in dat blad.

donderdag 11 december 2008

Fukuyama: meer nieuws

"Fukuyama's bekering", staat er met vette letters op de voorpagina van NRC-Handelsblad van vandaag, 11 december 2008. Het zal toch niet waar zijn, dacht ik. Het zal toch niet weer een bericht zijn waarin oud nieuws voor nieuw wordt verkocht? Maar jawel hoor, het staat er echt: "Francis Fukuyama, jarenlang aanhanger van Bush, verkondiger van het 'einde van de geschiedenis' en 'de overwinning van het (neo-)liberalisme', heeft zich bekeerd en is nu Keynesiaan. De credietcrisis heeft hem van mening doen veranderen."
De credietcrisis... Hm. Is die man zo vooruitziend? Volgens hemzelf heeft hij zich al veel eerder bekeerd (en van Bush afgewend). Toen zag hij dus de credietcrisis al aankomen! Of komt het Handelsblad met oud nieuws?
In 2006 publiceerde Fukuyama "After the Neocons. America at the Crossroads". (In Nederland worden buitenlandse boeken pas aangekondigd en/of besproken als ze vertaald zijn en altijd zonder vermelding van het jaar van verschijning. Het is dan of ze net verschenen zijn. Omdat dit boek van Fukuyama, voor zover mij bekend, nog niet vertaald is, bestaat het hier nog niet. Ik vertaal de titel maar even voor de Nederlandse lezer: "Na de neocons. Amerika op het kruispunt.")
Die titel zegt ook niet veel, maar: "Fukuyama beschouwde zichzelf altijd als een 'neocon'. Maar nu niet meer," staat er op de achterkant van de pocketeditie (van 2007).
En dat is niet alles. "After the Neocons" verscheen weliswaar in 2006, maar, zoals de auteur in zijn voorwoord schrijft: de verwijdering kwam al in 2004, om precies te zijn "in februari 2004 toen ik deelnam aan het jaarlijkse diner van het American Enterprise Institute." Hij hoorde daar hoe de columnist Charles Krauthammer in de jaarlijkse Irving Kristol toespraak, getiteld "Democratisch realisme: een Amerikaanse buitenlandse politiek voor een unipolaire wereld", de invasie van de V.S. in Irak kwalificeerde als een "virtually unqualified success", wat hem een enthousiast applaus opleverde. Hij, Fukuyama, kon dat niet begrijpen, "gegeven het feit dat de V.S. geen massa-vernietigingswapens hadden gevonden, vastzaten in het moeras van een kwaadaardige opstand en zich vrijwel totaal vervreemd hadden van de rest van de wereld door het soort unipolaire politiek te voeren dat Krauthammer propageerde." Hij schreef erover in de zomer van 2004 in "The National Interest". "Ik moest concluderen," schrijft hij verder in dit voorwoord, "dat het neoconservatisme, zowel als politiek symbool als qua gedachtengoed, zich ontwikkeld had tot iets dat ik niet langer kan steunen."
Dus toen, in februari 2004, zag Fukuyama de credietcrisis al aankomen die hem van gedachten deed veranderen? Als ik het Handelsblad moet geloven.

Natuurlijk, Fukuyama komt hier een spreekbeurt geven en moet worden aangekondigd, dat begrijp ik. Maar ook het interview dat op pg. 15 staat levert nauwelijks meer op dan dat deze man de verkondiger van de 'eind van de geschiedenis' is/was. Het artikel dat hij daarover het eerst publiceerde dateert van 1989, het boek dat er een uitwerking van is in 1992. En al die tijd lijkt die man te hebben stilgezeten. Zijn - om maar iets te noemen - "The Great Disruption. Human Nature and the Reconstitution of Social Order" van 1999 telt niet? Tja.

vrijdag 19 september 2008

Blogs en drones

Gisteren, 18 september 2008, kon men op het nieuws op TV een foto zien van een "nieuw", een "experimenteel" wapen van de Verenigde Staten van Noord-Amerika waarvan men er meer gaat maken zogenaamd omdat zij zo doeltreffend zijn en geen Amerikaanse soldaten kosten. Het heet de "drone". Dat dit nieuws was komt niet omdat het echt nieuws was, maar omdat men in Nederland met de nieuwsvoorziening maanden achterloopt. En alleen maar op grote kranten en niet op blogs let.
In Mother Jones Magazine van maart/april 2008 stond al een foto van zo'n apparaat en een uitgebreide beschrijving. Tom Engelhardt van "TomDispatch" ging er onmiddellijk op in en vertelde dat ook dat al old news was en dat de VSvN.-A. deze dingen al meer dan twee jaar eerder hadden ingezet. "By the beginning of 2006, however, U.S. Predator drones "bearing Hellfire missiles -- the preferred weapon in decapitation [strikes] -- had already hit 'terrorist suspects overseas' at least 19 times since 9/11." Tussen begin 2006 en 11 september 2001 had men er al 19 keer gebruik van gemaakt.
Het is niet de eerste keer dat men in Nederland koud nieuws geserveerd krijgt. Ik lees regelmatig een aantal Amerikaanse blogs en internetbladen waarin uitvoerig verslag wordt gedaan van de kosten van de oorlogen, van de effecten op Irak, Afghanistan, Somalië en -inmiddels - Pakistan en andere landen, inclusief de VSvN.-A. zelf, van het aantal en de omvang van Amerikaanse bases in het buitenland en dergelijke. De Nederlandse media liggen daarbij ver achter. In het bijzonder over Afghanistan en "ons" gehannes daar lezen wij veel te weinig. Alleen wat persoonlijke dingetjes, vrijwel niet meer. Wat doen wij daar nog? Wat voert die Duitse maatschappij uit die voor ik weet niet meer hoeveel miljoen is ingehuurd om Uruzgan te reconstrueren? Enz.
Ik heb de indruk dat de Nederlandse media de Amerikaanse napraten. Dat is niet goed, niet alleen omdat het napraten is, maar omdat de Amerikanen een heel andere invalshoek hebben dan Europa. Onlangs bedacht men in Europa dat men zich best wel wat losser van de VSvN.-A. kon opstellen. Dat zou voor de Amerikanen zelf erg goed zijn, vooral als Europa dat in zijn geheel doet. Amerikanen kunnen zich niet verplaatsen in een wereld buiten hun land. Zij denken dat kritiek op de oorlogen van Bush een binnen-Amerikaanse aangelegenheid is. Dat is niet zo. Europa moet laten zien dat er daadwerkelijk een andere wereld bestaat opdat de hele wereld afkomt van de Amerikaanse hegemonie. Gebeurt dat niet dan zal de toenadering tussen o.m. China en Rusland steeds meer polariserende trekken aannemen en ontstaat er een tweede tweedeling van de wereld en een tweede Koude Oorlog.
Ik geloof dat de Europese publieke opinie daarin moet groeien wat niet kan als zij onvoldoende geïnformeerd wordt.
Dat verhaal over de "drone" van gisteren is een typisch voorbeeld van enerzijds verlate, anderzijds veel te neutrale nieuwsvoorziening. Wie de moeite neemt om het boven aangehaalde artikel van Tom Engelhardt te lezen zal zien dat zo'n drone een onmenselijk en zeer onberekenbaar wapen is dat al talrijke onschuldige slachtoffers heeft gemaakt.

zondag 14 september 2008

Bordewijk en de herenmoraal

Een heer was vroeger iemand die zelf geen arbeid hoefde te verrichten, daarvoor had hij zijn slaven, horigen, lijfeigenen of arbeiders naar gelang de historische periode. Zijn "arbeidethos" geldt dus per definitie niet voor hemzelf, maar voor die mensen die in zijn levensonderhoud (en luxe) voorzien. Hijzelf moest voldoen aan een ander ethos: hij moest zich bezig kunnen houden, per saldo, want ik ga het niet opsommen, met zo min mogelijk functionele dingen. Toen dat allemaal met de Franse Revolutie was afgeschaft werd de heer iemand die van zijn rente leefde en zijn tijd doorbracht op de herensoos of in salons. Deze "geschiedenis van de heer" was in de 20e eeuw blijkbaar nog niet helemaal afgelopen.
Een sprekend voorbeeld geeft Bordewijk die zijn protagonist in "Karakter", genaamd Katadreuffe,  nadat hij zijn studie rechten voltooid heeft en advocaat is geworden, laat bepeinzen dat hij nu wel eens "heer" zou kunnen worden. (Ja, waarom niet?) Daar had hij geen tijd voor gehad omdat hij, zoals ik in mijn vorige blog uitlegde, zijn studie in de avonduren had moeten doen. Hoe dan ook, hij formuleert voor zichzelf een program voor zijn "cursus hoe word ik een heer". Dat luidt als volgt. Zijn opgave is “heer te worden, niet te schijnen, te wórden”. En dat ziet er als volgt uit:
“Hij moest kunnen meespreken over alles, niet met de boekengeleerdheid van een lexicon, maar schertsenderwijs. Hij moest een vlotte conversatie kunnen ontwikkelen onder mannen, en, op een andere wijze weer, bij vrouwen, zijn litteratuur kennen, vreemde talen spreken met het juiste accent, hún litteraturen kennen, - hij moest op de hoogte zijn van plastische kunsten, van muziek, - hij moest vlot leren reizen in vreemde landen, hij moest kunnen vertellen van steden, landschappen, volkeren, gebruiken en eigen ondervindingen, hij moest geestig kunnen zijn, en vooral wellevend, gekleed zonder overdrijving steeds in de juiste stukken van de juiste snit, - hij moest kunnen spreken over sport en over politiek, de binnenlandse en de buitenlandse, over de conjunctuur, de beurs, over opera en toneel en film, - hij moest kunnen kaarten, kunnen dansen, kunnen praten over goed logies, goed eten en vooral goede wijn, - hij moest kunnen lunchen zoals hij het de zakenmannen had zien doen in het restaurant, met de geslotenheid van een bolwerk, het stond hem tegen, maar het moest. En er moest nog zo ontzaglijk veel gebeuren.”
Het duizelt je hierbij. Wáár moest hij al dit gefazel kunnen opbrengen? Nog steeds in de soos, in de salon, achter het bureau waarop hij bigot zijn benen kon leggen? De man was toen om en nabij 28. Je vraagt je af wat er van hem is terechtgekomen.
Het was 1938 toen het relaas van zijn leven door Mr. Bordewijk werd afgesloten. De auteur heeft er geen vervolg op geschreven. Wij bleven dus zitten met de vraag: wordt hij nog een heer of niet? Alras hadden wij andere zorgen, de Tweede Wereldoorlog brak uit. Na die oorlog, waarin wij grondig hadden kennisgemaakt met "Herren", interesseerde ons niet meer of Katadreuffe of iemand anders een heer was geworden, wij hadden andere dingen aan ons hoofd: de Wederopbouw. Er moest toen kort gezegd even flink worden doorgewerkt. Niettegenstaande het feit dat wij het daar druk mee hadden, produceerden wij - overkwam ons, want de Pil was er nog niet - ook nog de Babyboom, de generatie van ondankbare koters die zich niet wensten te realiseren welk een paradijs - welk een gedemocratiseerde herensoos - wij voor hen hadden klaargezet.
Déze lui regeren nu het land. Hun opperhoofd, bij de Nederlandse Stam minister-president genaamd, - een soort achterhoede-representant ervan, een Orlando furioso in de pas van Roncesvalles, - zegt tegen de "nu aanstormende" generatie dat zij de mouwen moeten oprollen en de armen eruit steken. Hij doet daarbij een beroep op een romanpersonage, waarbij hij ervan getuigt dat hij er niet veel van begrijpt. Katadreuffe is of een "Streber" (Ter Braak) of een would-be-gentleman, beide als voorbeeld even weinig geschikt als de VOC.

zaterdag 6 september 2008

Karakter: lange neus of extraneus

In NRC Handelsblad van gisteren 5 september beklaagt ene Christiaan Weijts er zich over dat P.-J. Balkenende zich voor een boutade aan de Erasmus Universiteit beroept op "Karakter" van Bordewijk zonder het echt gelezen te hebben. "Het is ongelofelijk," schrijft Weijts, "Balkenende heeft het einde niet gelezen! Al zijn paternalistische praatjes over "het karakter van Nederland" en "karakter op de werkvloer" hangt hij op aan een roman die hier nu juist een lange neus naar trekt."
Ik vrees dat de heer Weijts "Karakter" zelf niet goed heeft gelezen. Hij beweert dat "Karakter juist over de ontluistering en schaduwkant gaat van dit arbeidsethos". Dat is niet waar. Wat Balkenende zei is evenmin waar, maar iets minder dan wat Weijts ervan maakt.
De roman van Bordewijk gaat niet over het arbeidsethos. Het hoofdpersonage Katadreuffe weet zich omhoog te werken, maar komt, als hij zover is tot de slotsom dat hij geen "heer" is geworden, dat hij zich niet met godsdienst heeft ingelaten en dat hij de twee vrouwen in zijn leven, zijn moeder en een secretaresse op het werk, niet de nodige aandacht heeft gegeven. Dat zich omhoog werken is niet gegaan over de ruggen van ander personeel op het kantoor waar hij werkt of door zich op dat kantoor uit de naad te werken, maar doordat hij zich in zijn avonduren met succes voorbereidde op het staatsexamen en vervolgens op een rechtenstudie. Dat heeft hij zo intensief gedaan, dat hij voor weinig anders aandacht heeft gehad. Het gaat dus bij Bordewijk niet om een lange neus, maar om een extraneus.
Tegenwoordig heeft iedere universiteit voor avond- en/of weekendstudenten de nodige faciliteiten en bovendien is er de Open Universiteit. Dat was er in de tijd van Katadreuffe, de dertiger jaren, allemaal niet. Je was grotendeels autodidact, op zijn best had je een repetitor kunnen vinden. Katadreuffe zal over zijn studies zo'n acht à tien jaar hebben gedaan, pak weg van zijn 18e tot zijn 28e. Kwam dat door het arbeidsethos van destijds? Welnee. Dat kwam omdat hij niet op het gym had gezeten, ook al niet een gevolg van een arbeidsethos.
Bordewijk noemde zijn roman eerst "Karakters", meervoud. Mogelijk had hij een roman in zijn hoofd van botsende karakters, drie stuks, de vader, de moeder en de zoon. Wat de vader bezielde is niet duidelijk, de moeder was door hem zo'n beetje verkracht toen zij bij hem dienstmaagd was en op staande voet vertrokken. Na de geboorte van Jacob Willem Katadreuffe, de vrucht van die verkrachting, wilde zij geen enkele steun van vader Dreverhaven aanvaarden. Noch de vader noch de moeder veranderden door de botsing der karakters, maar Katadreuffe wel. Waarschijnlijk heeft Bordewijk ingezien dat zijn roman per saldo alleen maar over dit personage ging en de titel aangepast.
Ik ben het niet met Balkenende eens dat wij hier een mooi voorbeeld hebben van "karakter". Katadreuffe wordt tot de advocatuur aangetrokken bij het zien van een koperen plaat met daarop de namen van de erachter domicilie hebbende advocaten met hun titels. Zo iets wil hij ook wel. Hij moet daar op dat moment zijn vanwege zijn faillissement als sigarenhandelaar. Zijn curator ziet iets in de jongen en hij krijgt een baantje bij de advocaten: koffie zetten, post rondbrengen enz. De advocaten zijn corpsbalachtige, zichzelf geestig vindende lolbroeken. In hun conversatie is geen sprank van iets dat Katadreuffe het ideaal van de "goede" rechtsbeoefenaar zou kunnen geven. Dat is evenmin het geval met de baas van het zaakje, Mr. Stroomkoning, die in Rotterdam "overal zijn handen in heeft". Geweldig, toch! Maar niet geschikt als ideaalbeeld. Katadreuffe is een doorzetter, maar dat wat hij wil bereiken, zoals Balkenende het uitdrukt, is niet meer dan een plaats op de koperen plaat aan de deur van het kantoor. Gut. En hij wordt tenslotte metterdaad ook nog beëdigd.
Hoewel Bordewijk zelf advocaat was heeft hij van het kantoor een rei gemaakt, zoals de Griekse tragici deden, en wel een tegenhanger van de serieusheid van Katadreuffe. Dat is de meest passende karakteristiek voor het personage: hij is zo serieus als Balkenende zelf. Serieusheid is echter geen karakter. Integendeel. (Ik herinner mij dat Simone de Beauvoir in "Moraal der dubbelzinnigheid" een streng onderscheid maakt tussen serieusheid en ernst. Het eerste zou je een synoniem kunnen noemen van serialiteit. De serieuze mens wil zichzelf reproduceren, in serie uitvoeren en is dusdoende een product, niet een producent. Een producent daarentegen schept uit zijn eigen bronnen in plaats van uit aangereikte modellen.)
De psychologiserende interpretatie van "Karakter" laat Katadreuffe handelen uit reactie op het gedrag van zijn vader. Ik vind niet dat Bordewijk daarvoor het materiaal levert. Bordewijk was daarvoor veel te weinig psycholoog. Ik weet wel dat dat niet wegneemt dat er dan wel degelijk psychologisch geïnterpreteerd kan worden, maar wat er dan uitkomt is geen karakter, maar zo iets als dwangmatigheid en dus inderdaad serialiteit. In de dertiger jaren kon men dat nog wel eens verwarren met karakter.
Onze minister-president is waarschijnlijk "Karakter" gaan herlezen omdat hij wel weer eens met iemand van stavast wilde omgaan. Dat kan ik mij bij dit kabinet goed voorstellen, maar ik zou hem het advies willen geven niet "onderuitgezakt tegen een parkboom" Bordewijk te lezen, maar gewoon op een terras of thuis in zijn werkkamer een - ja hoor, serieus - boek als "Politics and the Novel" van Irving Howe. Bij voorbeeld dus. "Literature and the Political Imagination" (1996) kan ik hem niet aanraden, daarvoor is hij niet ver genoeg. Misschien zou "Robinson Crusoe" bij nader inzien toch beter zijn.

donderdag 24 januari 2008

(Nederland in?) Afghanistan

Juurd Eijsvoogel bezint zich in het Handelsblad van zaterdag jl. op de vraag "Hoe moet het dan wel in Afghanistan?" Hij neigt naar een (her)bezinning. (Herbezinning als we aannemen dat de besluiten om deel te nemen aan de missie aldaar en de verlenging van die deelneming "bezonnen" zijn genomen.) Zijn antwoord op de in de titel van zijn bijdrage geformuleerde vraag is een serie van vragen. In de eerste plaats de vraag of we, in het licht van de opmerkingen van Gates, “wel in staat zijn zo’n guerrilla te bestrijden en de Talibaan te verslaan (of, zoals Nederland het liever ziet, ze ‘irrelevant te maken’)." Dat is de vraag die Gates beantwoord had/heeft.
Eijsvoogel komt dan op nog andere vragen: het is daar kennelijk “... een kwestie van lange adem ... hebben de bondgenoten wel het uithoudingsvermogen om het twintig dertig jaar vol te houden? Hebben ze het geld er op den duur nog voor over? Is het opbouwen van een Afghaanse staat, vrijwel uit het niets, wel een realistische ambitie? Is dat niet veel te hoog gegrepen?”
Zijn conclusie: “Als we verzuimen op zulke fundamentele vragen een antwoord te zoeken, staan we straks met een mond vol tanden. Dat zou pas echt “ronduit beledigend“ zijn...”.
Eijsvoogel gaat er kennelijk van uit dat "wij" alleen maar in Afghanistan zijn om er orde in de governance van het land te brengen, resp. dat in te voeren. Van de Amerikanen is intussen bekend dat zij alleen maar blijven zolang hun doelstellingen niet gerealiseerd zijn, i.c. drugs- en terrorismebestrijding. Hun idee is altijd geweest dat zij dat wel zullen fixen en dan weg kunnen wezen. Voor hen is het dus geen vraag of zij het wel lang volhouden.
Eijsvoogel is echter voor wat betreft zijn eigen vraag en op zijn eigen niveau (zo iets als achtergrondvragen) op zijn wenken bediend door een vijftal oud-generaals van de NAVO. Zij gaan zelfs nóg een heel stuk verder en analyseren in een 150 pagina's tellend papier en passant de hele wereldsituatie om te komen tot het advies om voor de hele wereld een kolonels-regime-van-generaals in te stellen, bestaande uit Amerikaanse en NAVO, in ieder geval westerse generaals, die bovendien de bevoegdheid krijgen om "preemptive" nucleair wapentuig te gebruiken. Als de analyse van de "heren Vijf" juist zou zijn, zou er misschien nog iets, niet veel, voor te zeggen zijn. De analyse is echter, als ik Hegel mag citeren, die van de kamerheer die zijn heer beoordeelt: geen goede kamerheer.

zaterdag 19 januari 2008

Nederland in Afghanistan 6

Deze tekst kan ik niet ongeciteerd laten. Ik vond hem hier.

"...Daan Everts, outgoing civilian representative of the NATO secretary general in Kabul, admitted to al-Jazeera in a recent interview. "You have a little 'German Afghanistan' in the north, an 'Italian Afghanistan' in the west, 'Dutch Afghanistan' in Uruzgan and a 'Canadian Afghanistan' in Kandahar and so on. Geographically we [NATO] have been fractured, but also sectorally with equal ineffectiveness - like giving the justice sector totally to the Italians, counter-narcotics to the British, the police to Germans, anti-terrorism to the Americans." Everts was unusually frank for a high-ranking NATO official. He said Afghan reconstruction has been a "bonanza for consultants, serious consultants, half-baked consultants, marginal consultants and mailbox consultants"; there has been an outflow of resources from Afghanistan of up to 40% of aid given to the country. "So there is this aid industry that descends on a poor nation and runs away with part of the loot." He called for a government in Kabul that is "more serious about problems" such as corruption, drug-trafficking and law-enforcement."

Kortom, niks loos bij de NAVO, alles in orde. Die Gates moet zijn mond houden.

donderdag 17 januari 2008

Nederland in Afghanistan 5

Gates heeft Nederland beledigd, maar zich verontschuldigd. Daarmee is de kous voor de regering af, zoals te verwachten. Die zal daar gaan toegeven dat haar Afghanistan-project één bonk amateurisme is. (Zij hebben immers een Duitse GmbH ingehuurd die gespecialiseerd is. Dus dat zit wel goed. Ook "wij" dragen ons steentje bij aan de "bonanza for consultants, serious consultants, half-baked consultants, marginal consultants and mailbox consultants" waarover hier.)
Nu was Gates niet de enige die zei dat de NATO-partners incompetent en incapabel zijn. Ik heb al in mijn blog van 7 juli 2007 gewezen op artikelen in "The New Yorker" en "The New York Times" waarin ironisch werd gedaan over de Nederlandse "tactiek van het hazenpad" (mijn betiteling). O. a in "The Washington Post" van 15 januari 2008 wordt - in twee artikelen (hier en hier) - uitvoerig ingegaan op de meningsverschillen binnen de NAVO, die volgens De Hoop Scheffer niet bestaan.
Niet alleen de Nederlanders doen het verkeerd, de Engelsen, met hun specifieke tactiek waarbij aan de dorpelingen wapens worden uitgedeeld ("arabikai" of "arbakai"), eveneens. (Zie "The Independent" van 14 januari 2008.) Met de Duitsers zijn de VS niet tevreden, met de Fransen evenmin.
Pikant is hierbij dat die Gates nog in oktober jl. tegen zijn eigen troepen zei dat zij er niets van terecht brachten. Zie mijn blog van 11 oktober 2007, waarin ik signaleerde: "Gates kapittelt ... het leger (van de VS - T.L.) en beticht het ervan dat het zich nog steeds richt op conventionele oorlogen in plaats van op de onconventionele, zoals die in Irak en Afghanistan worden gevochten. Die zullen de komende tijd de voornaamste soort slagveld opleveren." Nu wordt van de Amerikanen gezegd dat zij de enigen zijn die ervaring hebben, de laatste 6 à 7 jaar opgedaan (sic!), met "counterinsurgency". In Bagram en Guantanamo?
Diezelfde Gates heeft pas in november jl. het ei van Columbus - al meer dan 5 eeuwen oud dus - gevonden: diplomatie. Hij was er wel achter gekomen dat soldaten alleen dit soort klussen niet aankunnen, maar dat er ook diplomatie nodig is. Daar hebben die soldaten in de afgelopen twee maanden dus ook al heel veel ervaring mee opgedaan.
Hier, in Nederland, is men er blijkbaar nog niet eens achter dat soldaten niet kunnen "dievelloppen". (Nu, trouwens, die Duitse GmbH is ingehuurd, is de taak van de Nederlandse soldaten veel duidelijker geworden: vechten en alleen maar vechten, want voor het ontwikkelingswerk worden die Duitsers betaald.)
Alles kits dus, wij kunnen ons gerust omdraaien en verder slapen, de eensgezinde NAVO waakt over ons.

vrijdag 21 december 2007

Nederland in Afghanistan 4

De Nederlandse troepen blijven tot 2010 in Afghanistan, hebben regering en parlement afgelopen zaterdag beslist. Ik had die dag zoveel andere dingen aan mijn hoofd dat ik geen tijd had voor deze blog. Wel las ik in The New York Times dat de Verenigde Staten en de NAVO steeds grotere zorgen krijgen over de toestand in Afghanistan. Ik noteerde al eerder de bekende problemen daar en nu komen er onderzoeken naar. Aan de NAVO is gevraagd haar bijdrage uit te breiden en daarover zal in het voorjaar door die club worden beslist. Het gaat in het bijzonder over de vraag naar de te volgen gedragslijn na 2008.
Precies op het moment dat de opperste bazen zorgelijk beginnen te kijken, ja, sommigen van hen, o.a. Julianne Smith, director of the Europe Program at the Center for Strategic and International Studies, spreken van een dreigende mislukking
--“The mission in Afghanistan has been suffering from neglect on all sides," she said," aldus The New York Times, terwijl "The Democratic chairman of the House Armed Services Committee, Representative Ike Skelton of Missouri, was more direct in assessing possible failure in Afghanistan. “I have a real concern that given our preoccupation in Iraq, we’ve not devoted sufficient troops and funding to Afghanistan to ensure success in that mission,” Mr. Skelton said. “Afghanistan has been the forgotten war.”
-- precies op dat moment garandeert de minister van Defensie van Nederland dat over drie jaar vanaf nu de doelstellingen gehaald zullen zijn.
Dat is sowieso al flauwe kul. Een groot deel van het welslagen van de Nederlandse missie is afhankelijk van het slagen van de missie als geheel, dus ook van wat de Amerikanen en de overige NAVO leden doen. En die gaan zich nu eens beraden.
Het is ook onzin te denken dat scholen en ziekenhuizen "klaar" zijn als ze gebouwd zijn. Scholen en ziekenhuizen functioneren pas als zij deel uitmaken van een systeem met een overheadstructuur die reikt tot en met de staat. Tot en met, want gemeenten, provincies, schoolbesturen moeten er ook deel van uitmaken. Dat krijg je niet van de grond in twee jaar en in de een of andere uithoek van het land, maar moet evenzeer het resultaat zijn van "governance" op landelijk en regionaal niveau, m.a.w. bestuur waarin ervoor wordt gezorgd dat er financiering, opleiding, management-training, geschreven en uitgegeven schoolboeken, enz. zijn.
"Governance" veronderstelt statebuilding en statebuilding veronderstelt nationbuilding, twee processen die bij uitstek in Afghanistan niet op korte tijd te verwezenlijken zijn. Alles in het land verzet zich daartegen. Van een nationaal gevoel is nog minder sprake dan in Nederland. Hoe moet men zich dan democratische instellingen denken? Geen nationaal gevoel, dan ook geen natie; geen natie dan ook geen staat. (Misschien stelt men zich de staatsvorming aldaar voor zoals Bismarck haar in de 19e eeuw in Duitsland heeft voltrokken, met ijzer. Ook daar had men immers te maken met een paar honderd soevereine vorstendommen, zoals men in Afghanistan zelfstandige stammen heeft.)
En dan de onwil van de NAVO, het gebrek aan inzicht bij de coalitie, de terugkeer van de Taliban, enz. enz. enz. Hoe dom zijn onze volksvertegenwoordigers? Het grootste deel van deze dingen is niet eens ter sprake gekomen.

woensdag 28 november 2007

Terug naar Grotius, maar niemand mag het merken

Gisteren, aldus NRC-Handelsblad van vandaag, maar het was eergisteren 26 november jl., kwam Secretary of Defence Gates met een nieuw idee: de Verenigde Staten moeten, om succes te hebben in de wereld, meer aan diplomatie doen en er niet vanuit gaan dat alleen militair geweld genoeg is. Daar sta je wel even van te kijken. Het overgrote merendeel van de wereld dacht dat allang. Ik heb Gates een exemplaar gestuurd van mijn "Inleiding in de leer van de internationale betrekkingen voor kleuters" waarin ik schrijf dat internationale betrekkingen bestaan in geweld, diplomatie of samenwerking. In mijn begeleidend schrijven heb ik de bladzijde waarop dit staat, genoemd, zodat hij niet teveel hoeft te lezen. (Het is trouwens bladzijde 2.) Omdat ik het geheel nogal armzalig vond voor zo'n belangrijk, wereldomvattend probleem heb ik eraan toegevoegd dat ook Alberico Gentili en Hugo de Groot op het einde van de 16e, resp. aan het begin van de 17e eeuw al ieder een boek hebben geschreven dat gaat over "oorlog en vrede", oftewel "vechten of praten". Bij een volgende gelegenheid, onder andere als hij zijn "beleid" moet verdedigen, kan hij zijn verhaal opsmukken (lees: opleuken) met een verwijzing naar deze beide klassieke heren. "Vergeet niet," heb ik er nog - ten overvloede heet dit - aan toegevoegd, dat zij het nog nauwelijks hadden over samenwerking, zodat "voor u de rode loper naar een primeur is uitgerold". (Dat is toch fijntjes, nietwaar.)
Neuroot als ik ben heb ik mij, op gevaar af de hele VS te beledigen, niet kunnen weerhouden erop te wijzen dat zij niet spreken van "oorlog en vrede", maar van "het recht van oorlog en vrede". Het internationale recht of volkenrecht, waarvan de beide 16e eeuwers om beurten de vader worden genoemd, moet dus ook nog worden toegevoegd.
Zo kan ik ook nu niet nalaten eraan te herinneren dat Nederland zich tot voor kort voortdurend tot de pleitbezorger van het "theorema van De Groot" heeft gemaakt.
En dan herinner ik nog eens aan mijn blog van 11 oktober jl. Zie ik het goed dan gaat Gates hier weer een stap verder: hoewel chef van de ruziemakersafdeling, erkent hij ineens het bestaanrecht van diplomatie. Nu nog de samenwerking en het recht. Er is dus nog hoop. Bespottelijk blijft deze gang van zaken natuurlijk wel, maar misschien moet men deze onbenullen een (gouden) afdruipregeling gunnen.

maandag 5 november 2007

Nederland in Afghanistan 3

Het enige interessante in het "artikel" van Arnon Grünberg in het Handelsblad van vrijdag jl. is de mededeling aan het begin al dat het besluit om de missie in Afghanistan na de afgesproken twee jaar voort te zetten al is genomen. En "iedereen" is daarvan al op de hoogte. "Iedereen", dat is iedereen daaro, in Afghanistan. Nu geloof ik niet dat het besluit al formeel genomen is, wel dat deze regering het besluit zál nemen. Zo is zij geprogrammeerd. Door zichzelf. De missie is gode welgevallig en dus... Zulks heet bij dat soort mensen geprogrammeerd zijn. "Dat soort mensen"? Ja, het soort dat gelooft dat alleen het geloof zalig maakt. Zeker niet de feiten.
Van één feit zijn zij zeker wel op de hoogte, namelijk dat Nederlanders niet zo dom zijn als zij denken (sorry, geloven). Voor de zoveelste keer - onderzoek naar de legitimiteit van deelname aan de oorlog in Irak, referendum over de Europese "grondwet", zinloosheid van de missie in Afghanistan - gaat het kabinet zijn eigen gang, stiekem, zoals gebruikelijk. De truuk is deze keer, zoals ik al in mijn vorige blog heb uiteengezet, het laten gaar stoven van "het onvermijdelijke": als "iedereen", d.w.z. alle NAVO-vriendjes, het nu jammer vindt dat wij niet meedoen, ons spelbrekers vindt, dan kunnen "wij" niet anders.
En dan, het idee dat je maar een handvol soldaten hoeft te sturen om een staat te vormen, een staat in een land dat er helemaal geen wil zijn, dat zijn eigen organisatievorm heeft, waarvan "wij" niets begrijpen (omdat "wij" het niet willen begrijpen), dat idee is van het niveau van een kleuter. Ik zeg het nog maar eens: "wij" hebben er meer dan 10 eeuwen over gedaan om een staat te worden; en "wij" waren ook een stammengemeenschap. De staatsvorming is een vrij uniek, westers proces geweest dat niet zo maar over te dragen is, behalve als metafoor.
Een van de mensen die een leven lang heeft geprobeerd dat proces te beschrijven en te doorgronden was P.W.A. Immink (1908-1965), hoogleraar aan de Universiteit van Groningen. Een van zijn bekendste boeken hierover is "La liberté et la peine" (1971). "Liberté" betekent vrijheid, nietwaar, het spul waar Bush c.s. zo vaak de mond van vol heeft. En met "peine" bedoelt Immink het publieke strafrecht, dat wat de staat de bevoegdheid geeft je meer of minder van je vrijheid te beroven. Strafrechtelijk te beroven, want de berovingen van de vrijheid door bestuurlijke maatregelen, waaronder de belastingen, komen niet eens aan bod, waarschijnlijk ten gevolge van het feit dat het boek van Immink zich beperkt tot de zg. allodiale en koninklijke perioden, zeg maar de tijd van de Germanen, in actuele termen, de tijd van de stammen, de stamoversten, de krijgsheren en de "imams" (in ons land). De "liberté" van die tijd was precies de vrijheid die de stammen in Afghanistan hadden totdat zij door het Westen werden lastig gevallen. Zij veranderde doordat er koningschap ontstond. Met die instelling begon het proces van staatsvorming. "Aan het begin van de ontwikkeling die na eeuwen uitloopt op de verschijning van die vreemde instelling die wij "staat" noemen...", met die woorden begint Immink het deel van zijn boek dat de verandering van het vrijheidsbegrip door het ontstaan van de staat bestudeert. "De vreemde instelling die wij "staat" noemen..." ("...cette étrange institution que nous appelons "État"..."). Wij, nous, die met de staat allang vertrouwd zijn. Het was natuurlijk vooral voor die Germanen een vreemde instelling. Zij werd hun ook opgelegd. Door de koningen, die aanvankelijk zichzelf oplegden, gewoon gewapenderhand. In hun eigen belang. Uit "staatsbelang" inderdaad, maar de staat was de staat van de koning; zijn vermogen en het staatsbelang was niets anders dan zijn eigen privé belang. De koningen hebben de staat gemaakt. Van de oorspronkelijke vrijheid bleef alleen maar over wat de koning goedvond, niets dus. Tot de Franse Revolutie, toen de koning zelf van zijn vrijheid werd beroofd en onderworpen werd aan de wet, heeft dit geduurd. Dat was meer dan tien eeuwen later.
Dit onderwerp, zegt Immink, behoort tot de meest fundamentele en meest complexe problemen van de geschiedenis van het westerse recht. Niets meer of minder.
En het was hier echt niet principieel anders dan in Afghanistan.
Men begrijpt dat de kwestie Afghanistan er niet een is van afslanken en doorgaan. Staatsvorming daar, de noodzakelijke voorwaarde voor "vrijheid en democratie", als die al het doel moeten zijn, lukt niet door de overtuiging dat de staat zo'n mooi goed is, zeker niet als die overtuiging moet worden overgedragen door mensen in gevechtstenue. Ook niet door soldaten die nauwelijks de kinderschoenen ontgroeid zijn. Nog minder door soldaten die uit Nederland komen waar het staatsbegrip nooit sterk is geweest. Nog veel minder door Nederlandse legerleiders die hooguit in een of ander bijvak geschoold zijn in een beetje staatsleer. Nog weer veel minder door een politiek die dit soort feiten onderschat en zo graag "weldoet". Daar gaat het hier niet om, truttebollen. Haal die soldaten weg en bedenk iets anders. Ik begrijp best dat er van die clubjes zijn, intergoevernementele clubjes, waar je mensen tegenkomt die "er iets van begrijpen", - die ook geschoold zijn in...ja, in wat? in politicologie? in staatsrecht? in partijpolitiek? Dat is allemaal onvoldoende. In antropologie? Ook onvoldoende - mensen met wie je gezellig kunt dineren en wandelgangetje spelen, die ook zo'n last hebben van "het volk" - "als er maar eens geen volk was, dan zou regeren pas echt fijn zijn, hahahaha" - de bondgenoten dus, de "willing" - en dat je in die clubjes niet op je bek mag gaan. Het volk kan dat geen zak schelen, maar ja, dat is dan ook het vulgus. Die moet je niet alles vertellen, die moet je nergens om vragen, die moet je opleggen, belastingen, en bovenal het zwijgen.
Laat je niet door die dingen meeslepen. Sla Immink er nog eens op na. Vraag je af of het niet helemaal anders moet, zonder uniformen en helmen. Schuif die honderden miljoenen door naar Koenders. Of zo.

Waarom is het zo stil rond "Nederland in Afghanistan"? Omdat de publieke opinie nog niet rijp is, nog wat moet doorstoven. En... het zendingswerk is toch ook geslaagd? Tohoch?

woensdag 31 oktober 2007

Olie

Ik kan niet nalaten te wijzen op het uiterst heldere artikel van Michael Schwartz op de weblog van Tom Engelhardt, Why Did We Invade Iraq Anyway? Putting a Country in Your Tank. Een stapje verder dan dit artikel en je begrijpt waarom de VS de steeds schaarser wordende olie móéten hebben: zij zijn eraan verslaafd. Wij hebben hier te maken met de kapitalistische versie van dezelfde verslaving als die aan drugs. America moet kunnen rijden, liefst de hele wereld over. Dit is dus des poedels kern, een verslaving. Het dwangmatige karakter van de Amerikaanse operaties in het Midden-Oosten is hiermee volledig verklaard. Ik dacht eigenlijk de laatste dagen dat het de angst was, maar dit komt op hetzelfde neer: dwangmatigheid en dienovereenkomstig ongezeggelijkheid, hysterie. Geen wonder dat men daar ook zo schichtig is over de drugsverslaving. Dat is de spiegel van de eigen gebrekkigheid. De fouten die je in een ander ziet zijn je eigen fouten. Niemand ziet ze zo scherp als degene die er vergeefs tegen vecht. Men zegt het meestal netjes: Amerika is "dependent" van olie, maar het juiste woord is: olieverslaving, "oiladdiction".

dinsdag 30 oktober 2007

Nederland in Afghanistan 2

De Nederlandse regering schijnt de stelling te hebben betrokken dat de missie in Afghanistan doorgaat als er voldoende steun te vinden is bij de andere landen. Associated Press bericht het volgende:

"Afghanistan: Gates Doubts Europeans’ War Commitment
By THE ASSOCIATED PRESS
Published: October 26, 2007 At a conference of army leaders from 38 European nations in Heidelberg, Germany, Defense Secretary Robert M. Gates questioned the commitment of some NATO allies to winning in Afghanistan, saying the outcome there was at “real risk” because some European nations were unwilling to provide enough troops and resources to the mission. “A handful of allies are paying the price and bearing the burdens,” he said in remarks that were notably critical of European governments. He spoke hours after leaving a two-day meeting of NATO defense ministers in the Netherlands, where he pressed for more troops for Afghanistan. There were no promises. “If an alliance of the world’s greatest democracies cannot summon the will to get the job done in a mission that we agree is morally just and vital to our security,” he told the European generals, “then our citizens may begin to question both the worth of the mission and the utility of the 60-year-old trans-Atlantic security project itself,” meaning NATO, which was created in 1949. His remarks drew little reaction from the generals, who applauded politely when he finished." (Ontleend aan The New York Times.)
De ministers van de NAVO-landen doen geen toezeggingen, generaals van 38 Europese landen tonen weinig reacties... Waarom niet? Voor Nederland schijnt de betekenis van de missie duidelijk te zijn. Men heeft alleen maar voldoende steun nodig en dan gaat men verder. Waarom wel? Om weer eens de uitzondering te zijn? Om idealistische motieven? Dat zijn de slechtst denkbare. M.i. leeft de Nederlandse missie bij de gratie van een illusie. Men kan het kort samenvatten: als er geen fatsoenlijk functionerende staat is, is hulp op de uiterst kleine schaal die Nederland biedt zinloos en verspild geld.
Lees ook eens het rapport van Chatham House, The Royal Institute of International Affairs, getiteld: Coalition Warfare in Afghanistan: Burden-sharing or Disunity?, over de vorderingen daar. Conclusie: te weinig mankracht, geen samenhangend beleid en steeds minder eenheid tussen de bondgenoten. Drie obstakels moeten volgens de gangbare mening worden overwonnen: de fragmentatie, het zogenaamde terrorisme en de drugshandel. Men moet daar inmiddels aan toevoegen dat er door de bondgenoten en in het bijzonder de Amerikanen meer wordt verpest dan gepresteerd, zodat ook zij een obstakel zijn geworden.

vrijdag 26 oktober 2007

Nederland in Afghanistan

"Wij" worden natuurlijk geacht "het te hebben geweten", als straks besloten wordt in Afghanistan te blijven. Eerst heeft de regering verklaard dat alle opties open zijn gebleven. Vervolgens heeft minister Bos duidelijk gemaakt dat er internationaal nadruk wordt gelegd op de mogelijkheid van vertrek om de bondgenoten ertoe te verleiden toezeggingen tot deelname te doen (niet omdat Nederland vertrek serieus overweegt). Partijgenoot Koenders verlegt de aandacht van ontwikkelingssamenwerking naar conflictgebieden, zoals Afghanistan, waarmee hij in de pas loopt met de VS die ontwikkelingssamenwerking steeds meer gaan beschouwen als onderdeel van militaire strategie. Dan wordt erop geattendeerd dat vertrek van Nederland aan politieke vriend De Hoop Schepper een "persoonlijke" afgang zal kosten. Tjonge jonge, die arme Jaap. Vervolgens komen een aantal toezeggingen los, niet van aflossing van Nederland, nee, van steun aan de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan. Die landen kun je natuurlijk na zoveel druk niet in de kou laten staan en het laten afweten. Wordt er rekening mee gehouden dat die steun wel eens onvoldoende zal blijken te zijn? (En wat die "toezeggingen" betreft: waren die er ook niet bij Srebreniza?) Het laatste nieuws is dat Nederland de ontwikkelingswerkzaamheden op een lager pitje zet en is overgegaan tot het offensief tegen "de Taliban".
Verlenging van de aanwezigheid van Nederland in Afghanistan wordt zo langzamerhand "onvermijdelijk" (gemaakt). En de Nederlanders worden klaar gestoomd voor de beslissing over blijven of vertrekken. Kan iemand zich nog voorstellen dat Nederland aanstonds de handen vrij heeft om te beslissen toch maar te vertrekken?

maandag 15 oktober 2007

Des poedels kern

Het verbaast mij telkens weer dat er zo argeloos wordt doorgepraat over de missies in Irak en Afghanistan. Alsof het om gewapend zendingswerk gaat. Zo van wij brengen de zegeningen van vrijheid en democratie die samen een absoluut goed vormen, zodat wij gerechtigd zijn om deze dingen gewapenderhand op te leggen. (De Verenigde Staten doen helemaal net of zij van Hogerhand - hoger hand dan die van de VN - de opdracht hebben gekregen tot deze zending, hetgeen alle gedrag legitimeert.) Een van de interessantste camoeflagetactieken is die van het verwaarlozen van het onderscheid tussen motivering en motivatie. Het eerste, motivering, is een intellectuele of rationele activiteit, het tweede een psychische; het eerste geeft "redenen" voor gedrag, het tweede in het driftleven wortelende drijfveren. Die laatste kunnen diametraal tegenover de beleden redenen staan.
Dit is niet erg nieuw. Al de katholieke denkers van de Middeleeuwen konden onderscheid maken tussen de "animus dominandi" en het "justum bellum", m.a.w. tussen de begeerte naar macht en de goede gronden waarop men geweld mocht - en misschien ook - moest gebruiken, als ultimum remedium.
Officieel is het Westen bezig in het Midden-Oosten, althans in bepaalde landen, te liberaliseren en te democratiseren. Dat zijn de beleden redenen van zijn aanwezigheid. Over de motivaties wordt gezwegen. Een aantal zijn er wel bekend, zij het als vragen of hypotheses van analisten. Ik doe een greep. Gaat het om fundamentalisme? Om Superpower Syndrome of imperialisme? Is het olie en worden er “resource wars” gevoerd? Zijn het belangen van een stel contractors die profiteren van prachtige contracten en “lawlessness"? Zijn het strategische overwegingen in het geopolitieke spel van de supermachten VS (cum “willing”), China, Rusland, India? Is het idealisme dat “freedom and democracy” aan het Iraakse - en binnenkort Iraanse - volk brengt? Is het dom anti-islamisme? Is het “botsing van culturen”? Is het “de tirannie - van Saddam Hoessein - verdrijven”? Is het de klassenstrijd? Wat is des poedels kern?
Zoals de middeleeuwse denkers onderscheid maakten tussen begeerte en rechtvaardigheid, zo moet men ook nu onderscheid maken tussen de drijfveren en driften die tot het gewapende gedrag leiden, en de rechtvaardigheid ervan. Motieven alleen zijn niet genoeg, de motivaties moeten ook zuiver zijn.

donderdag 11 oktober 2007

Goed bestuur

The New York Times van vandaag geeft een verslag van een toespraak van de staatssecretaris van defensie van de VS, Robert Gates, voor een verzameling van zowel gepensioneerde als nog niet gepensioneerde soldaten. Gates kapittelt daarin het leger en beticht het ervan dat het zich nog steeds richt op conventionele oorlogen in plaats van op de onconventionele, zoals die in Irak en Afghanistan worden gevochten. Die zullen de komende tijd de voornaamste soort slagveld opleveren. Dat zal inderdaad wel zo zijn en blijven als de Amerikanen doorgaan met hun imperialistisch beleid. Het wordt zelfs nog erger.
Nog niet zo lang geleden werden zij ervan beschuldigd zich te gedragen als de Oom Agent van de wereld. Dat is nu voorbij. Het imperialisme moet andere vormen krijgen, anders komt er niets van terecht. In de toekomst "... Army soldiers can expect to be tasked with reviving public services, rebuilding infrastructure and promoting good governance. All these so-called nontraditional capabilities have moved into the mainstream of military thinking, planning and strategy, where they must stay. ... Success will be less a matter of imposing one’s will and more a function of shaping behavior of friends, adversaries, and most importantly, the people in between,” zei de ex-CIA chef.
In goed Nederlands: wij, de Amerikanen, moeten ons meer toeleggen op vorming van het gedrag van vrienden, van tegenstanders en vooral van mensen onder elkaar. Onze soldaten moeten meer tot taak krijgen om openbare diensten te laten functioneren, infrastructuren te herstellen en goed bestuur te bevorderen.
Men zou dit kunnen toejuichen als men niet zulke slechte ervaringen had gehad met de Amerikanen. De indruk is steeds meer dat hun eigen openbare diensten slecht functioneren, dat hun infrastructuur toe is aan enorme verbeteringen en ook dat "good governance" (b.v. op het gebied van onderwijs, zorg, sociale zaken) knudde is. Zij maken zich aan de lopende band schuldig aan schending van het internationale recht en ondermijning van de internationale rechtsorde. Zij dwingen mensen tot vriendschap of kopen ze op. Zij zijn zelf zo individualistisch dat zij geen notie hebben van hoe gedrag van mensen onder elkaar anders dan als competitie, prestige, geweld, e.d. er uitziet.
Het toppunt van levensgevaarlijke onnozelheid is wel de stelling dat men deze taken tot die van het leger moet gaan rekenen. (Dat ze dan weer uitbesteedt aan "contractors" als Blackwater.) Hiermee kapittelt Gates niet "the Army", maar het reguliere ontwikkelingswerk. Gates schijnt niet te weten dat de "nieuwe" taken die hij opsomt voor de ontwikkelingswerkers volstrekt niet "nontraditional capabilities" zijn, maar hun gewone dagelijkse werk. Er zijn al veel klachten in de VS zelf over de alomtegenwoordigheid van veiligheidsmaatregelen (b.v. afluisterpraktijken) waardoor het land bezig is een politiestaat te worden. De hele wereld moet voor Gates in de toekomst in het gelid.
Wij, Nederlanders, laten trouwens ook een regering het standpunt handhaven dat de ontwikkelingswerkers vervangen moeten worden door soldaten.

dinsdag 18 september 2007

Iran

"Only Iran Can End U.S. Iraq Nightmare" luidt de titel van een artikel van Tony Karon op zijn blog Rootless Cosmopolitan. Dus niet alleen William S. Lind (zie mijn blog van 25 juli jl.) is die mening toegedaan. Tegelijkertijd is er een publicatie te lezen over het bemiddelende optreden van El Baradei dat tot veel ongenoegen leidt bij de Amerikanen, de Britten, de Fransen, de Duitsers en waarschijnlijk ook "de" Nederlanders. Hij doet teveel concessies aan de Iraniërs, vinden zij. Er moet met die lui niet onderhandeld worden, er moet met de sabels worden gerinkeld, zij moeten geïntimideerd worden, dat is de juiste tactiek.
"And now that the British poodle is no longer available to provide Bush with some sycophantic “international support,” a French poodle has happily taken his place. The French Foreign Minister Bernard Kouchner today said, “We have to prepare for the worst, and the worst is war.”" Aldus Paul Woodward op zijn blog "War in context".
En dan de "poodle's poodle's poodle": "Minister van Buitenlandse Zaken, Verhagen, zei vanochtend in Parijs VN-optreden te prefereren maar dat Europees optreden noodzakelijk is om effectieve druk op Iran uit te oefenen." Aldus het Handelsblad.
Wat gebeurt er nu eigenlijk? Wordt er fatsoenlijk onderhandeld of wordt er gestookt? Dat onze minister daaraan meedoet!! Wat is des poedels kern?

maandag 17 september 2007

Kanker

Ik heb mijn geboortedatum (16 juli 1935) weggehaald uit mijn profiel. Hij werd door blogger.com vertaald in "kanker", wat volgens die lui de Nederlandse vertaling van "cancer" is. Ik ben dus alleen maar een kreeft, naar ik hoop zonder kanker.

donderdag 13 september 2007

Rechten

O ja, over (gebrek aan) belangstellingen gesproken. Drie kwart jaar geleden schreef ik een blog met de naam "rechters". Daar heb ik nooit enige reactie op gekregen. Vandaag eens met de in het voorlaatste blog beschreven methode checkende wie er belangstelling heeft voor "rechten" kom ik op 4 bloggers. Geen wonder dat het niemand interesseert dat de oorlog in Irak in strijd is met het volkenrecht en dat de deelnemers eraan oorlogsmisdadigers zijn.

Er is een mooi boek uit van Marjorie Cohn, Cowboy Republic Six Ways the Bush Gang Has Defied the Law. Het wordt zeer uitvoerig besproken door Steve Lendman. Hoewel ik wel weet dat niemand ernaar zal talen zeg ik het toch maar. Lendman: "Marjorie Cohn is a distinguished law professor at Thomas Jefferson School of Law in San Diego where she's taught since 1991 and is the current president of the National Lawyers Guild. She's also been a criminal defense attorney at the trial and appellate levels, is an author, and has written many articles for professional journals, other publications, and for noted web sites such as Global Research, ZNet, CounterPunch, AfterDowning Street, Common Dreams, AlterNet and others. Her long record of achievements, distinctions and awards is broad and varied for her teaching, writing and her work as a lawyer and activist for peace, social and economic justice."
Cohn analyseert als jurist, wat zeldzaam is. Haar "six ways" omvatten: de (il)legaliteit van de Irak-oorlog, het martelen van gevangenen, het willekeurig doden zonder proces, het gevangen houden in Guantanamo, het bespioneren van Amerikanen, de weigering om het recht uit te voeren, het systeem van zg. "extraordinary rendition", e.d.
Cohn gelooft dat het recht de oplossing van de huidige problematiek is en dat de VS "uiteindelijk" weer tot het recht zullen terugkeren, zoals in het door haar gedocumenteerde verleden waarin dit soort aberraties vaak zijn voorgekomen altijd weer gebeurde, maar zij weet niet wanneer. Zo'n geloof in het recht...

Taal

Ik heb alle engelstalige benamingen van mijn belangstellingsgebieden maar weer weggehaald. Er is toch geen angel-sakser te vinden die Nederlands leest. Als zo iemand al bij mij op "humanism" komt, zal hij wat ik te melden heb over humanisme niet kunnen volgen. Het zij zo. Of het zij niet zo, maar dan verandert er ook niks.

zondag 2 september 2007

Mijn profiel/my profile

Ik heb de afgelopen dagen mijn profiel aanzienlijk uitgebreid. Naarmate je namelijk meer interesses, favoriete films en boeken erop hebt staan, heb je meer overeenkomsten met andere bloggers. Door in je profiel te klikken op de links die je interessegebieden aanduiden, kun je zien wie er nog meer bezig is met, bij voorbeeld, "literatuur". Ik heb ook sommige benamingen van interesses in het Nederlands en in het Engels geschreven. Geen Engelstalige blogger komt op "humanisme", maar wel op "humanism". Vervolgens heb ik een tijd lang de proef op de som genomen en eens wat overeenkomsten afgetast. Dat was een enorme teleurstelling. Er blijken maar weinig mensen, zowel in het nederlands- als in het engelstalige gebied, bezig te zijn met de dingen die mij het meest aan het hart gaan. Natuurlijk zijn het er 100.000 als je "geschiedenis" (of "history") of "literatuur" (danwel "literature") aanklikt, maar probeer het maar eens met "The True Story of the Novel": één respondent. Probeer het zelf maar eens. Mijn profiel is voor iedereen toegankelijk en je kunt naar hartelust op de links drukken.
Teleurstelling? Terwijl de openbare discussie vol is van de vraag naar de legitimiteit van de zogenaamde oorlog in Irak, blogt er niemand over "the history of the law of nations", "the law of nations", "volkenrecht", "geschiedenis van het volkenrecht", "volkenrechtsgeschiedenis". Wat betekent dit? "Internationale betrekkingen" en "international relations" scoren wel aardig, het eerste ook niet overweldigend met 5, het tweede met 1300 gebruikersprofielen.

woensdag 22 augustus 2007

Bush en Nixon

De vergelijking van Bush met Nixon die ik in mijn laatste blogs lijk te voltrekken, is natuurlijk een soort heiligschennis. Niet dat ik de twee heren echt vergeleek, ik stelde de stap van Nixon naar China als voorbeeld. Voor Bush uiteraard, dat wel. Meer had ik - nog - niet te zeggen. Nu lees ik: "The prevailing barometer of acute public dissatisfaction with the White House surpasses the corresponding disaffection with President Richard M. Nixon when the Senate Watergate hearings began in May 1973. And Mr. Nixon had recently trounced Sen. George McGovern in the 1972 elections, winning 49 states." (Slate, 21 aug. 2007). Het staat in een artikel "The Heart of Queens Can Nancy Pelosi single-handedly take impeachment off the table? " door Bruce Fein, "constitutional lawyer". Dat is wel degelijk een mooie vergelijking, die ik niet kan nalaten te reproduceren.
Het artikel van Fein gaat over de vraag of Bush een impeachment aan zijn broek moet krijgen. 45% van de bevolking van de VS is daarvoor, niet minder dan 55% wil ook Cheney impeachen. Pelosi houdt dit tegen en versterkt daarmee de positie van Bush en Cheney, zoals uit recente "surges" in de Midden-Oosten politiek van het Witte Huis blijkt. Het gaat daar wel goed in de onvolprezen USA. Wat beweegt die democraten toch? Partijpolitieke motieven kunnen het niet alleen zijn. De democraten hebben er blijkbaar ook geen zin in de militaire posities in het Midden Oosten op te geven. Ook te grote auto's?
Gisteren schreef ik over de opkomst van een multipolaire wereld. Iedereen kan zien dat er inderdaad weer een aantal hoofdrolspelers in het veld zijn. De vraag is nu maar: welk spel spelen zij? Soms heb je het gevoel dat ze zelfs nog niet eens aan stratego toe zijn en dat het dus wel weer op geweld zal uitlopen. Hoewel...
Alsof ik het zag aankomen: Al Maliki wordt ervan verdacht dat hij in Syrië een boodschap van de Amerikanen is gaan afgeven. Hij ontkent dat natuurlijk en doet net of hij zelfstandig handelde met de mededeling aldaar dat de Syriërs eens iets moeten doen aan hun grensbewaking en niet voortdurend verkeerde strijders moeten doorlaten. Bush van zijn kant laat zich gereserveerd uit als hem gevraagd wordt wat hij vindt van de oproep van senator Levin aan het Iraakse parlement om Al Maliki af te zetten. Dat zijn zaken van de Irakezen zelf, zegt hij. (Je weet niet wat je hoort. Wat doen die honderdduizenden Amerikanen dan in dat land? En waarom willen ze niet weg? Well, we only want a change of regime, weet je wel.) Ahmadinejad heeft een uitnodiging om naar Bagdad te komen aanvaard waar Bush niet blij mee zal zijn. What's going on? Zou het denkbaar zijn dat er in het Midden Oosten langzamerhand toch een beetje een neiging tot zelfstandigheid ontstaat? En dat men elkaar opzoekt: Iran, Irak, Syrië, Saoedi-Arabië, Egypte, Jordanië, Palestina?
Hier in Nederland heeft Pronk het item van een onderzoek naar de legaliteit van de oorlog in Irak weer aan de orde gesteld. Dat is een stap in de goede richting, maar de (Hollandse) "coalitie" zal in dit geval wel niet "willing" zijn.

dinsdag 21 augustus 2007

VS-Iran

Ter inleiding op een artikel van Dilip Hiro, (auteur van Secrets and Lies: Operation "Iraqi Freedom" en meer recent Blood of the Earth: The Battle for the World's Vanishing Oil Resources), getiteld "The Sole Superpower in Decline The Rise of a Multipolar World", schrijft Tom Engelhardt dat er sprake is van een wegsijpelen van de Amerikaanse macht. De meest recente verschijnselen die dit volgens hem demonstreren zijn de uitlating van de Afghaanse leider, Karzai, in de VS dat Iran een helper en een oplossing voor zijn land is, en het bezoek van de Iraakse minister-president, Al Maliki, aan Teheran. Beiden worden algemeen beschouwd als marionetten van de VS of A. Vervolgens, "to add insult to injury, just a week after Bush and Karzai met in Washington, Ahmadinejad headed for Kabul with a high-ranking Iranian delegation to pay his respects to the Afghan president "in open defiance of Washington's wishes." Think slap in the face." Engelhardt wijst verder op het opdringen van Rusland en op de provocerende acties van Chavez, evenals op het recente nieuws over Russisch-Chinese samenwerking. Hij geeft dan ook Dilip Hiro gelijk als deze een veelpolige wereld ziet opkomen met naar evenredigheid een "decline" van de VS. (Het laatste doet mij denken aan wat Geoffrey Barraclough de "dwarfing of Europe" noemde, toen dat werelddeel in de eerste helft van de 20e eeuw de opkomst van niet-Europese supermogendheden moest dulden, ten koste van zijn eigen globale suprematie.)
Misschien is niet zo belangrijk dat de Amerikaanse hegemonie aan het tanen is, maar dat er tekenen zijn dat de VS Iran wil benaderen. Misschien zijn Karzai en Al Maliki voorposten voor een nieuw Amerikaans Iran-beleid. Wij zouden hier de eerste vingeroefeningen kunnen zien van een tweede Nixon-stap naar de vijand. Laten we hopen dat het zo is.
De minister-president van Iran, Ahmadinejad, heeft inmiddels de uitnodiging voor een tegenbezoek aan Bagdad aanvaard.

zaterdag 18 augustus 2007

Sadr president?

Over de mogelijkheid dat Moktada al-Sadr in de naaste toekomst een belangrijke rol gaat spelen in de Iraakse politiek zie het artikel van David Apgar in "The Globalist" van maandag 13 augustus jl., getiteld "President Sadr: America's Last, Best Hope?"

dinsdag 14 augustus 2007

An American in Iraq

Every now and then krijg je reclame in je email om toch vooral te profiteren van de stijgende economie van China. Het Westen schijnt helemaal aan de top te zitten en kan als investeringsgebied wel worden opgegeven. Toch klopt dat niet helemaal. Er zijn weer nieuwe mogelijkheden om profijtelijk te investeren in maatschappijen waarvan wij het bestaan nauwelijks kennen, maar die enorme winsten maken. Lees maar eens het volgende artikel: The Mercenary Revolution: Flush with Profits from the Iraq War, Military Contractors See a World of Business Opportunities. Kortom, neem aandelen in Blackwater USA, Dyncorp, Triple Canopy, Erinys, ArmorGroup o.d. In Irak alleen al hebben zij meer mensen in dienst, nl. zo'n 200.000, dan het daar aanwezige Amerikaanse leger, maar zij zijn ook actief in - o.a.! - Somalië, Soedan, Congo, Colombia, Bolivia. Een deel van hun activiteiten wordt zelfs gefinancierd door de Verenigde Naties.
Investeer dus in dit soort maatschappijen en stel op die manier aan allerlei dubieuze regimes huursoldaten ter beschikking die niet onder de wet vallen en ongestoord kunnen doden en intimideren, tot heil van de mensheid. Een groot voordeel is dat deze firma's (zg. "private war corporations", even laten doordringen) niet aan enige vervelende democratische controle zijn onderworpen of te maken hebben met zogenaamde mensenrechten, zodat zij de meest effectieve middelen zijn om "freedom and democracy" te brengen.
Voor grote risico's hoeft de belegger niet bang te zijn, want dit zegenrijke werk wordt gesponsord door de heren Bush en Cheney, die waarschijnlijk ook aandelen in de genoemde firma's hebben. (Voor een paar duiten kan men dus zelfs collega worden van deze hoge heren.) Heel verstandig van deze echte mannen is dat zij weigeren een datum vast te stellen voor de terugtrekking van de officiële troepen. De "private corporations" moeten eerst de gelegenheid krijgen om zich definitief te settelen. Zolang dat niet het geval is hebben zij onze steun meer dan nodig. (Gelukkig zien ook de democraten thans in dat een langer, misschien wel eeuwig verblijf van de gevechtseenheden nodig is.) Trouwens ook onze eigen regering steunt dit werk, alles is dus in orde.
Hoe effectief "onze" mensen optreden blijkt uit een bericht van Tom Engelhardt, getiteld "Escalation by the numbers. What 'Progress' in Iraq really means", dat men o.a. hier kan lezen. Wat Engelhardt niet begrijpt is dat de paar Amerikanen die sneuvelen, gemakkelijk weggeschrapt kunnen worden tegenover de enorme productie aan doden en gevluchten die het werkelijke rendement van de geïnvesteerde bedragen vormen.

maandag 30 juli 2007

De staat Irak 2

Er zijn niet zo weinig mensen die aandringen op de terugtrekking van de VS uit Irak. Zie ook "America must pull out of Iraq to contain civil war" door Samuel Berger en Bruce Riedel in de Financial Times van 23 juli 2007. Nederland maakt verder plannen om daar te opereren.
En over de mogelijkheid om relaties met Iran te hebben zie "How to Talk to Iran" door James Dobbins in de Washington Post van 22 juli 2007. Het regime van Bush en Cheney máákt Iran tot vijand ("rogue state").
Het artikel van William S. Lind waar ik het op 25 juli over had, is nog niet zo irreëel.