Het citaat uit de rede van Tony Blair dat ik 19 juni jl. opnam was voor mijn gevoel zo dom dat ik uitvoerig commentaar overbodig achtte. Wie wil er nu geen "freedom and democracy" leek een retorische vraag. Alleen over het tempo waarin deze instituten gerealiseerd kunnen worden dacht en denk ik anders dan Blair.
Het lijkt alsof men ook in Nederland denkt zoals de ex-premier van Engeland. Dat mag ik mij persoonlijk aantrekken. De Nederlandse bewindslieden die denken dat Irak en Afghanistan in een paar jaar kunnen worden omgetoverd tot democratieën naar westers model, kennen hun rechtsgeschiedenis niet en ik heb aan het onderwijs daarvan een aantal jaren van mijn leven besteed. Een van de onderdelen daarvan, van de vaderlandse rechtsgeschiedenis dus, behandelde de geschiedenis van het Nederlandse staatsrecht. Het verplichte boek was "Hoofdlijnen uit de ontwikkeling van de rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden" van J.Ph. de Monté ver Loren en J. Spruit. De wat wijdlopige titel verborg dat het wel degelijk ging over de wording van het staatsrecht. Men bestudeerde er die ontwikkeling in vanaf het ei aan het begin van de jaartelling tot de Bataafse Omwenteling. Hetzelfde onderwerp werd behandeld in het boek met de titel "De wording van staat en soevereiniteit in de Middeleeuwen" van P.W.A. Immink, uitgegeven door Theo Veen, en in "Over koningen en bureaucraten. Oorsprong en ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen" van R.C. van Caenegem, welk laatste boek zich niet beperkt tot de Middeleeuwen, maar, zoals de ondertitel vermeldt, voortgaat tot op onze dag. Het verhaal van het begin en de verdere voortgang van de staatsvorming tot de tijd van de Republiek, is in alle drie de verhandelingen, op détails na, hetzelfde.
Ik vermeld deze boeken om te demonstreren dat het niet gaat om de een of andere singuliere theorie, voorgedragen door de een of andere zonderling. De erin voorgedragen theorie was de gangbare. In het bijzonder in het boek van Van Caenegem was ook de grens van het vaderlandse ver overschreden en werd een groot aantal landen met elkaar vergeleken.
Deze theorie vertelt een geschiedenis van 20 eeuwen. Eerst was er een stammen-staat of, zoals Van Caenegem het noemt, een acephale staat, een staat zonder hoofd. Het woord "staat" is in feite niet toepasselijk, er was geen staat. Er was een rechterlijke organisatie in plaats van een staat, hetgeen voor De Monté ver Loren reden was zijn geschiedenis de naam van die organisatie te geven. De staat is veel later ontstaan en wel als transformatie van het koningschap. Zij die koningen genoemd werden hadden een uitgebreid privé-bezit waarin hun "staat" bestond, een woord dat toen niet meer betekende dan "privé-vermogen" of "privé-huishouding". De staat als op zichzelf staande organisatie, buiten en boven de koning, ontstond pas veel later, pak weg in de 15e en 16e eeuw. Pas toen kon men zich de staat o.a. ook als republiek voorstellen. Hij was toen "de staat (=zaak of toestand) van het volk", niet slechts van de koning geworden.
In die ontwikkeling hebben ook het keizerschap en de kerk een belangrijke rol gespeeld. Zeker de kerk heeft een tijdlang een theokratische allure gehad wat meebracht dat haar politiek die van de keizer en de koningen overheerste. De keizer en de koningen waren de sterke arm van het christendom, zij dienden uit te voeren wat de kerkelijke autoriteit besliste en dienden ook alleen maar om het geloof gewapenderhand te verdedigen.
Om een lang verhaal kort te maken, het heeft eeuwen geduurd, tot in de tweede helft van de 16e eeuw, voordat de stammenheerschappij en de kerkelijke heerschappij geneutraliseerd konden worden en onderworpen aan de suprematie van de staat. En nog weer eens eeuwen voordat de staat democratisch werd en de bedoeling kreeg de vrijheid van het individu te realiseren en te beschermen. Dat was pas rond 1800.
Zij die vrijheid en democratie zo vanzelfsprekend vinden dat zij zich niet kunnen voorstellen dat anderen ze niet willen, vergeten dat die "anderen" vaak leven in een "acephale" structuur van stammen, die haar normen ontleent aan godsdienstige autoriteiten, ongeveer zoals het hier, in het Westen, tijdens de Middeleeuwen was. Ook daar een theocratie en stamverbanden, c.q. feodale toestanden. Afgezien van de sociale controle heeft men daar veel meer vrijheid en democratie dan hier. Wat Blair bedoelt is een staatstoestand, die de bedoelde "anderen" niet kennen. Wat hier vrijheid heet is "vrijheid van en binnen de staat" en wat wij democratie noemen is "democratie in de staat". Voor mensen die niet in staatsverband leven, maar in stam- of godsdienstig verband zijn de termen onbegrijpelijk. (En voor mensen die de geschiedenis van de ontwikkeling van hun staat vergeten zijn is dát onbegrijpelijk, zoals blijkt uit het citaat van Blair.)
Het heeft het Westen niet alleen 20 eeuwen gekost om tot de gedemocratiseerde staat en de grondrechten te komen, maar ook talloze oorlogen. Naarmate men zich dat meer realiseert begrijpt men beter dat het cadeau van de westerse vrijheid en democratie niet overal verstaan wordt. En misschien ook dat het overbrengen van de liberale en democratische boodschap niet een kwestie is van terroristen uitroken en niet-intentioneel burgers afslachten.
Voor wie niet zo bijziend is als de politici, die gefixeerd zijn op het pluche, is duidelijk dat zelfs in het Westen de staat voor veel burgers geen vanzelfsprekendheid is. Men hoeft niet meteen aan de maffia te denken, maar aan het in het algemeen als "chic" aangeduide consensualisme, waarmee de wet meer dan eens ontdoken wordt en dat gewoon corruptie is. Maar daarover een andere keer.
Voor het ogenblik volsta ik met de stelling dat de bestudering van de staats-ontwikkeling mooi materiaal oplevert om zich de problemen van nog-niet-statelijke samenlevingen voor te stellen en om modellen te vinden voor de oplossing van die problemen, ja, om zich voor te stellen hoe de algemene desinteresse voor de staat en het recht in elkaar zit. Stof dus voor de heer Hirsch Ballin en zijn commissie voor de propaganda van de rechtsstaat.
dinsdag 3 juli 2007
woensdag 27 juni 2007
Amerikanen 4
Dit is een mooi artikel: Condoleeza Rice Names the System van Ron Jacobs. Het is natuurlijk van het grootste belang dat men "het systeem", d.w.z. het imperialistische, hegemonische Amerika van George W. Bush, kan benoemen. Condoleeza Rice deed dat in een lezing die zij voor de Economische Club in New York gaf op 6 juni jl. Een tweetal citaten uit de bespreking van die lezing door Ron Jacobs: Rice "... stated that the Bush foreign policy is not a break with previous administrations, but a continuation of what she called "100 years of American realism." ... “Dr. Rice places the Democrats' opposition to the Bush strategy squarely in its place. Her speech made it clear that there are not two foreign policies at work in the upper echelons of the Washington-Pentagon-Wall Street axis, only a few differences in the methods used to achieve the goals of a single policy. That policy is the policy that best serves the corporate capitalist need to expand and dominate." "American realism", dat is de slogan. In dienst van "corporate capitalism". Men mag er gerust aan toevoegen "American corporate capitalism". Hoe dan ook, interessant. Ook hier weer niet "realisme" in het algemeen, maar "American realism" waar de lakeistaten, o.a. Nederland, bij mogen aansluiten, zolang het het Amerikaanse realisme uitkomt.
Ik lees trouwens met veel plezier de grote studie van Roger Morris over de geschiedenis van de CIA en de opkomst van Robert Gates daarin. Zeer illustratief. Ik vond het op de webpagina met "resources" voor het begrip van het werk van John le Carré.
Ik lees trouwens met veel plezier de grote studie van Roger Morris over de geschiedenis van de CIA en de opkomst van Robert Gates daarin. Zeer illustratief. Ik vond het op de webpagina met "resources" voor het begrip van het werk van John le Carré.
dinsdag 19 juni 2007
Democracy and freedom
"Please do not believe that the ordinary Arab does not want democracy or freedom in the way we do. What country has ever chosen not to be a democracy - it is nonsense. It is what oppressors do to justify their oppression. They say democracy and freedom are western values. It is rubbish. They are universal values of the human spirit and they always will be."
Zei Tony Blair, volgens "The Guardian", gisteren tegen de "Commons liaison committee", bestaande uit leden van het parlement. Laat dit allemaal waar zijn, wat zeker voor wat betreft het "ever" niet het geval is, rechtvaardigt het dan de gewelddadige manier van optreden? Als er inderdaad sprake zou zijn van "universal values" dan zouden die "self-evident" zijn en uit zichzelf overtuigen. Opmerkelijk dat alle wijsheid van India en China bij elkaar nooit tot die slotsom is gekomen. Zij was wel degelijk voorbehouden aan het Westen. En ook daar heeft het vele eeuwen, ja millennia geduurd voordat er iets van terecht is gekomen, als dat al het geval is. (De westerse "freedom" is niet veel meer dan de vrijheid tot uitbuiting en het uitbetalen van de hoogste bonusen.) Het is een waanzinnig idee dat "democracy and freedom" even door een oorlog, waarvan de belligerenten dachten dat hij een kwestie van een paar maanden was, gevestigd kunnen worden. In ieder geval is het zelfs bij de "vrienden", bij voorbeeld Pakistan en Saudi-Arabië, nog niet eens gelukt. En opmerkelijk dat er zoveel Irakezen en Afghanen het land waar de zegeningen van "freedom and democracy" worden gebracht, ontvluchten.
Zei Tony Blair, volgens "The Guardian", gisteren tegen de "Commons liaison committee", bestaande uit leden van het parlement. Laat dit allemaal waar zijn, wat zeker voor wat betreft het "ever" niet het geval is, rechtvaardigt het dan de gewelddadige manier van optreden? Als er inderdaad sprake zou zijn van "universal values" dan zouden die "self-evident" zijn en uit zichzelf overtuigen. Opmerkelijk dat alle wijsheid van India en China bij elkaar nooit tot die slotsom is gekomen. Zij was wel degelijk voorbehouden aan het Westen. En ook daar heeft het vele eeuwen, ja millennia geduurd voordat er iets van terecht is gekomen, als dat al het geval is. (De westerse "freedom" is niet veel meer dan de vrijheid tot uitbuiting en het uitbetalen van de hoogste bonusen.) Het is een waanzinnig idee dat "democracy and freedom" even door een oorlog, waarvan de belligerenten dachten dat hij een kwestie van een paar maanden was, gevestigd kunnen worden. In ieder geval is het zelfs bij de "vrienden", bij voorbeeld Pakistan en Saudi-Arabië, nog niet eens gelukt. En opmerkelijk dat er zoveel Irakezen en Afghanen het land waar de zegeningen van "freedom and democracy" worden gebracht, ontvluchten.
zondag 17 juni 2007
Laatste nieuws
De krant op zondagmiddag:
http://politics.guardian.co.uk/tonyblair/story/0,,2104989,00.html (Blair knew US had no post-war plan for Iraq),
http://www.nytimes.com/2007/06/17/washington/17ghraib.html?_r=1&oref=slogin (General Says Prison Inquiry Led to His Forced Retirement),
http://news.independent.co.uk/uk/legal/article2666413.ece (A bloody epitaph to Blair's war
The death of a hotel receptionist in British custody was first reported by the IoS. In the week that the Law Lords ruled that the Human Rights Act applies to Iraqis in British custody, Andrew Johnston reveals the shocking witness statements that shed new light on a dark chapter in an illegal war),
http://news.independent.co.uk/fisk/article2666406.ece (Robert Fisk: A cry for justice from a good man who expected us to protect his son A report from the man who broke the original story... ).
17.50
Amerikanen 3
Het is niet zo moeilijk te begrijpen, wel nauwelijks te accepteren. Welke titel denken de Amerikanen te hebben om de acties in Irak, Palestina, Libanon, Somalië, Afghanistan uit te voeren waar wij dagelijks over lezen? Het simpelste zou zijn als er een opdracht of zo van de Verenigde Naties zou liggen, maar helaas is het zo eenvoudig niet. Wat dan wel? Ik moest er weer aan denken toen ik gisteren “Diplomacy” van Henry Kissinger opsloeg om iets op te zoeken. Ik weet niet meer wat, zo was ik gefrappeerd door wat stond op de pagina die ik toevallig opensloeg, namelijk 804. Daar begint het laatste hoofdstuk “The New World Order Reconsidered”. “Diplomacy” is van 1994 en ik meende altijd dat het geen deugdelijke analyse kon bevatten van de huidige wereldsituatie. Met Bush Jr. is immers radicaal gebroken met allerlei tradities die het internationale spel beheersten. Aldus mijn idee.
Echter, wat lees ik daar, op bladzijde 804? “... President Bush proclaimed his hope for a new world order in classically Wilsonian terms.” Dat was aan het begin van het laatste decennium van de 20e eeuw, vlak na het einde van de Koude Oorlog, en de bedoelde Bush was uiteraard Sr. Deze sprak zich uit in “classically Wilsonian terms”. Wat is daar opzienbarend aan? Wilson was de grote propagandist van de Volkenbond, een constructie die door zijn eigen volk niet is erkend. Men kan rustig zeggen dat Wilson het bête noir van Kissinger is. Waarom? “From the days of his youth, Wilson had believed that American federal institutions should serve as a model for an eventual “parliament of man”...” (pg. 223). Als Nederlander zou ik hier ook enthousiast over moeten zijn geweest. De Verenigde Staten waren immers grotendeels gevormd naar het beeld en de gelijkenis van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Kissinger echter, ziet er geen heil in. Hij heeft natuurlijk nu, na de mislukking van de bond, makkelijk praten, maar in feite heeft hij een andere reden dan de mislukking. Hij heeft politiek gesproken heel andere opvattingen. Niet dat hij Republikein is, maar hij denkt “realistisch” of “Realpolitisch” en beticht Wilson ervan dat hij een idealist was.
Datzelfde idealisme signaleert hij bij George Bush Sr. en bij zijn opvolger Bill Clinton. De eerste zei:
“We have a vision of a new partnership of nations that transcends the Cold War. A partnership based on consultation, cooperation, and collective action, especially through international and regional organizations. A partnership united by principle and the rule of law and supported by an equitable sharing of both cost and commitment. A partnership whose goals are to increase democracy, increase prosperity, increase the peace, and reduce arms.”
En Clinton had eenzelfde tekst:
“In a new era of peril and opportunity, our overriding purpose must be to expand and strengthen the world’s community of market-based democracies. During the Cold War, we sought to contain a threat to survival of free institutions. Now we seek to enlarge the circle of nations that live under those free institutions, for our dream is of a day when the opinions and energies of every person in the world will be given full expression in a world of thriving democracies that cooperate with each other and live in peace.”
Wilsonian? Luther Kingian, zou je zeggen, ware het niet dat deze woorden werden gesproken door de president van een land dat drie keer gedurende de laatste eeuw in een oppermachtige positie is geweest en de wereld heeft kunnen dicteren. Daarin zit uiteraard nu juist het probleem. Kissinger spreekt van een "temptation to recast the international environment in America's image". Zo’n wereld kun je niet dicteren. Zo’n wereld moet de wereld zelf willen. Het “we” dat deze mensen voortdurend in de mond hebben is alleen maar “we, Americans” en menigeen in de wereld dacht: “Speak for yourself,” als hij überhaupt de communicatiemiddelen had om deze jokers te horen praten. Van een democratisch verleende titel om de wereld te veranderen is nog minder sprake geweest dan van het “contrat social” van Rousseau.
Toch claimen de Amerikanen het recht op missionering en wel met de meest rauwe middelen die denkbaar zijn, zo’n beetje zoals Karel de Grote de Saksen “bekeerde”. Op grond waarvan? Op grond van de vermeende waarheid van hun systeem dat niet-aanvaarding ervan tot een vergissing maakt, een fout die zelfs gestraft mag worden, een zonde tegen de heilige geest. “Dwing ze te geloven,” zei Augustinus al en ook onze eigen Hugo de Groot, de vader van het volkenrecht, was er niet vies van anderen zijn geloof op te leggen. Voor hun bestwil natuurlijk.
Afgezien van wat ze nog meer zijn, worden de landen van het Midden-Oosten dienovereenkomstig beschouwd als missioneringsgebied. Het is dan ook niet vreemd dat ons christelijk geregeerde landje, het vaderland van Hugo de Groot, daar medewerking aan verleent. Wij, realisten, merken op dat het gaat om “a vison”, “a dream”, niet meer en ... betalen braaf onze belastingen, zodat deze droomklazen verder rustig de boel kunnen flessen.
http://politics.guardian.co.uk/tonyblair/story/0,,2104989,00.html (Blair knew US had no post-war plan for Iraq),
http://www.nytimes.com/2007/06/17/washington/17ghraib.html?_r=1&oref=slogin (General Says Prison Inquiry Led to His Forced Retirement),
http://news.independent.co.uk/uk/legal/article2666413.ece (A bloody epitaph to Blair's war
The death of a hotel receptionist in British custody was first reported by the IoS. In the week that the Law Lords ruled that the Human Rights Act applies to Iraqis in British custody, Andrew Johnston reveals the shocking witness statements that shed new light on a dark chapter in an illegal war),
http://news.independent.co.uk/fisk/article2666406.ece (Robert Fisk: A cry for justice from a good man who expected us to protect his son A report from the man who broke the original story... ).
17.50
Amerikanen 3
Het is niet zo moeilijk te begrijpen, wel nauwelijks te accepteren. Welke titel denken de Amerikanen te hebben om de acties in Irak, Palestina, Libanon, Somalië, Afghanistan uit te voeren waar wij dagelijks over lezen? Het simpelste zou zijn als er een opdracht of zo van de Verenigde Naties zou liggen, maar helaas is het zo eenvoudig niet. Wat dan wel? Ik moest er weer aan denken toen ik gisteren “Diplomacy” van Henry Kissinger opsloeg om iets op te zoeken. Ik weet niet meer wat, zo was ik gefrappeerd door wat stond op de pagina die ik toevallig opensloeg, namelijk 804. Daar begint het laatste hoofdstuk “The New World Order Reconsidered”. “Diplomacy” is van 1994 en ik meende altijd dat het geen deugdelijke analyse kon bevatten van de huidige wereldsituatie. Met Bush Jr. is immers radicaal gebroken met allerlei tradities die het internationale spel beheersten. Aldus mijn idee.
Echter, wat lees ik daar, op bladzijde 804? “... President Bush proclaimed his hope for a new world order in classically Wilsonian terms.” Dat was aan het begin van het laatste decennium van de 20e eeuw, vlak na het einde van de Koude Oorlog, en de bedoelde Bush was uiteraard Sr. Deze sprak zich uit in “classically Wilsonian terms”. Wat is daar opzienbarend aan? Wilson was de grote propagandist van de Volkenbond, een constructie die door zijn eigen volk niet is erkend. Men kan rustig zeggen dat Wilson het bête noir van Kissinger is. Waarom? “From the days of his youth, Wilson had believed that American federal institutions should serve as a model for an eventual “parliament of man”...” (pg. 223). Als Nederlander zou ik hier ook enthousiast over moeten zijn geweest. De Verenigde Staten waren immers grotendeels gevormd naar het beeld en de gelijkenis van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Kissinger echter, ziet er geen heil in. Hij heeft natuurlijk nu, na de mislukking van de bond, makkelijk praten, maar in feite heeft hij een andere reden dan de mislukking. Hij heeft politiek gesproken heel andere opvattingen. Niet dat hij Republikein is, maar hij denkt “realistisch” of “Realpolitisch” en beticht Wilson ervan dat hij een idealist was.
Datzelfde idealisme signaleert hij bij George Bush Sr. en bij zijn opvolger Bill Clinton. De eerste zei:
“We have a vision of a new partnership of nations that transcends the Cold War. A partnership based on consultation, cooperation, and collective action, especially through international and regional organizations. A partnership united by principle and the rule of law and supported by an equitable sharing of both cost and commitment. A partnership whose goals are to increase democracy, increase prosperity, increase the peace, and reduce arms.”
En Clinton had eenzelfde tekst:
“In a new era of peril and opportunity, our overriding purpose must be to expand and strengthen the world’s community of market-based democracies. During the Cold War, we sought to contain a threat to survival of free institutions. Now we seek to enlarge the circle of nations that live under those free institutions, for our dream is of a day when the opinions and energies of every person in the world will be given full expression in a world of thriving democracies that cooperate with each other and live in peace.”
Wilsonian? Luther Kingian, zou je zeggen, ware het niet dat deze woorden werden gesproken door de president van een land dat drie keer gedurende de laatste eeuw in een oppermachtige positie is geweest en de wereld heeft kunnen dicteren. Daarin zit uiteraard nu juist het probleem. Kissinger spreekt van een "temptation to recast the international environment in America's image". Zo’n wereld kun je niet dicteren. Zo’n wereld moet de wereld zelf willen. Het “we” dat deze mensen voortdurend in de mond hebben is alleen maar “we, Americans” en menigeen in de wereld dacht: “Speak for yourself,” als hij überhaupt de communicatiemiddelen had om deze jokers te horen praten. Van een democratisch verleende titel om de wereld te veranderen is nog minder sprake geweest dan van het “contrat social” van Rousseau.
Toch claimen de Amerikanen het recht op missionering en wel met de meest rauwe middelen die denkbaar zijn, zo’n beetje zoals Karel de Grote de Saksen “bekeerde”. Op grond waarvan? Op grond van de vermeende waarheid van hun systeem dat niet-aanvaarding ervan tot een vergissing maakt, een fout die zelfs gestraft mag worden, een zonde tegen de heilige geest. “Dwing ze te geloven,” zei Augustinus al en ook onze eigen Hugo de Groot, de vader van het volkenrecht, was er niet vies van anderen zijn geloof op te leggen. Voor hun bestwil natuurlijk.
Afgezien van wat ze nog meer zijn, worden de landen van het Midden-Oosten dienovereenkomstig beschouwd als missioneringsgebied. Het is dan ook niet vreemd dat ons christelijk geregeerde landje, het vaderland van Hugo de Groot, daar medewerking aan verleent. Wij, realisten, merken op dat het gaat om “a vison”, “a dream”, niet meer en ... betalen braaf onze belastingen, zodat deze droomklazen verder rustig de boel kunnen flessen.
dinsdag 5 juni 2007
Emancipatie
Jaren geleden dacht ik dat ik mijn autobiografie kon schrijven onder de titel "Emancipatie". Ik zag mijn leven als een proces van zelfbevrijding, ontworsteling, zoals het meestal heet. Waarvan had ik mij gedistantieerd? En waar was ik in terecht gekomen? Emancipatie is immers ook immancipatie. Ik heb mij van veel dingen losgemaakt, niet van een alleen. Misschien vinden sommigen dat zo'n titel voor mij ongepast is. Hij zou iets suggereren dat vrouwen meemaken of mensen met een andere dan blanke huidskleur of voormalige slaven. Een van deze courante bewegingen heb ik niet meegemaakt. Wel lag mijn geboortedorp in een kolonie, officieel echter wingewest genoemd, namelijk in Limburg. Degenen die zich gezet hebben aan het schrijven van een geschiedenis van dit gebied zijn het erover eens dat het niet bestaan heeft vóór de Bataafsche Omwenteling. Op het eerste gezicht lijkt dat niet zo belangrijk, want inmiddels is het gewest toch al meer dan twee eeuwen oud. Op het tweede gezicht echter blijkt dat het verdeeld is. Een deel ligt in België, een in Nederland. Voegt men die twee in gedachten samen, dan ziet men een Noord-Limburg dat er op een nogal vreemde manier aanhangt. Het hoort misschien meer tot Brabant. Enerzijds is Limburg dus te klein, anderzijds te groot. De hoofdstad, Maastricht, ligt niet in het midden, zodat zij voor iedereen even goed bereikbaar is, maar aan het einde van het lange en smalle grondgebied.
Niet alleen is Limburg verdeeld en overbedeeld, het verschilt van alle andere provincies van Nederland doordat het geen eigen identiteit heeft. De meeste Nederlanders kunnen zich noemen naar het gewest waar zij eeuwenlang toe behoord hebben. Al is Limburg dan twee eeuwen oud, het heeft in de verste verte niet een geschiedenis als die van Holland, Zeeland, Brabant, Gelderland, Utrecht, Friesland, Groningen. Limburg is geen product van de geschiedenis maar van politici (uit andere gewesten).Er wordt wel werk gemaakt van zo iets als identiteitsvorming, maar het grootste deel van wat daaruit voortkomt is reclamepraat.
Niet alleen is Limburg verdeeld en overbedeeld, het verschilt van alle andere provincies van Nederland doordat het geen eigen identiteit heeft. De meeste Nederlanders kunnen zich noemen naar het gewest waar zij eeuwenlang toe behoord hebben. Al is Limburg dan twee eeuwen oud, het heeft in de verste verte niet een geschiedenis als die van Holland, Zeeland, Brabant, Gelderland, Utrecht, Friesland, Groningen. Limburg is geen product van de geschiedenis maar van politici (uit andere gewesten).Er wordt wel werk gemaakt van zo iets als identiteitsvorming, maar het grootste deel van wat daaruit voortkomt is reclamepraat.
zondag 29 april 2007
"Le roman en péril"
Een paar jaar geleden had ik voor een leesgezelschap in Maastricht een lezing gehouden over de geschiedenis van de roman. Ik had maar een uur en het was dus een globale inleiding in die geschiedenis geworden. Ik had vooral nadruk gelegd op het Europese karakter van het genre. Na afloop werd er bij een kop koffie doorgepraat. Aan het gesprek namen deel: de organisator van het evenement, een tweetal deskundigen, in feite neerlandici, iemand die een exclusieve leesgroep voor vrouwen leidde, en ik.
Zo’n structuur is natuurlijk onthullend. Organisatoren hebben zelf geen verstand van wat ze organiseren, zij moeten worden bijgestaan door deskundigen en "mensen uit de praktijk". Deze functioneren zo’n beetje als een raad van commissarisen of als een jury. Tot uitdrukking werd gebracht dat het concept van een Europese roman met scepsis diende te worden bejegend. Ik probeerde opnieuw mijn standpunt te verdedigen maar zonder succes. Vervolgens, voldoende in de verdediging gebracht, werd ik geconfronteerd met de vraag wat mij het meest interesseerde aan de roman, de vorm of de inhoud. Zo bot werd de vraag niet gesteld, maar zij was te reduceren op deze ouderwetse terminologie. Ik bekende mij tot een "realisme-in-laatste-instantie", de eis formulerende dat de roman voor mij altijd ergens over moet gaan. Dat botste op ijzige minachting. Ik was duidelijk gezakt. Mijn gesprekspartners waren absoluut niet geïnteresseerd in de inhoud. Het deed er niet toe waar de roman over ging als hij maar bestond uit een geraffineerd bouwwerk van kunstgrepen.
Ik moest hier gisteren weer aan denken bij lezing van "La littérature en péril" van Tzvetan Todorov, vorige maand uitgekomen (nl. "achevé d'imprimer ... en mars 2007"). Hij vertelt daarin, in het "Avant-propos", hoe hij, geboren en opgegroeid in communistisch Bulgarije, letteren studeerde. In zijn afstudeerscriptie vergeleek hij twee versies van een lange novelle van een Bulgaarse auteur uit het begin van de 20e eeuw met elkaar. Om vooral niet in conflict met het regime te komen beperkte hij zich tot een grammaticale analyse van de veranderingen die hij had aangebracht: overgankelijke werkwoorden vervingen intransitieve, de voltooid tegenwoordige tijd kwam veelvuldiger voor dan de onvoltooid verleden tijd, enz. "Mes observations échappaient ainsi à toute censure!"
De vraag rees bij mij: waarom waren de adviseurs van de organisator van mijn lezing alleen maar geïnteresseerd in de vormelijke of voor mijn part technische kant van de literatuur? Aan welk regime moesten zij ontsnappen?
Todorov vertelt beknopt maar volstrekt afdoende hoe het in zijn land onder het toenmalige regime toeging. Er was censuur en als men niet voldeed aan de ideologie van de partij kon men repercussies verwachten. Dit staat op de twee à drie pagina’s die voorafgaan aan het relaas over zijn scriptie. Terwijl ik zover nog niet was, maar alleen nog maar de beschrijving van die situatie, die natuurlijk overbekend is, volgde, begreep ik dat ik ook heel lang onder censuur heb geleefd. Niet in een communistisch land, maar een met een andere ideologie, misschien veel dwingender dan die van het dialectisch materialisme. Men had daar in het Oostblok het voordeel dat er een censor was en een partij die zich uitsprak. Men wist hoe het systeem in elkaar zat, het profileerde zich immers duidelijk. Men kende er zijn vijand.
Zo niet hier. Het gelijk van het communisme, daar in het Oostblok, moest nog bewezen worden, het berustte op een paar boeken vol met misschien niet helemaal afdoende bewezen theorieën. Sommige ouderen wisten nog wel beter. Het christendom daarentegen waarin ik opgroeide hoefde allang niet meer bewezen te worden, het was de natuurlijke waarheid, het was vanzelfsprekend, het was 1 en 1 is 2 en wie het tegensprak of in twijfel trok was gek. Debat over geloofswaarheden werd niet meer gevoerd, dat was protestants en de geestelijken brachten je heel patriarchaal en gemoedelijk, desnoods met een draai om je oren in het gareel. En niet alleen de geestelijken, de overgrote meerderheid had het niet op "andersdenkenden", zelfs niet op "denkenden". Die zondigden tegen de heilige geest en waren hoovaardig. In de conversatie konden zij dan ook gemakkelijk geïsoleerd en genegeerd worden om over te gaan op meer vormelijke en technische kwesties, op onschadelijk materiaal zoals het voetbal of het carnaval. Voor een antwoord op de vraag waartoe wij op aarde zijn, kon men zonder mankeren terecht in de katechismus en dit was dus geen punt van reflectie.
De ideologie van deze wereld was de christelijke dogmatiek, gehandhaafd niet door wel gedefinieerde en herkenbare instanties maar veel meer door een systeem van sociale controle, al even diffuus als het geloof zelf en levensgevaarlijk. Toen ik van het gym kwam en solliciteerde bij de Staatsmijnen, vroeg de personeelschef naar het bewijs van goed gedrag van de pastoor. Dat is weliswaar al een halve eeuw geleden, maar nog steeds schuwt men hier het ergens op ingaan: daar hebben wij het verstand niet voor.
Die stelling is maar een van de truuks om zijn vingers niet aan enige inhoudelijke zaak te branden. Een andere is de al uiteengezette van de aandacht richten op de vorm of de techniek en niet op de inhoud.
Dat lijkt heel wat, in het bijzonder dat je bij de tijd bent, i.c. de tijd van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de literatuur. Het heeft echter niets te maken met literatuur, maar alleen met de (literatuur)wetenschap. De literatuur wordt hierbij "réduite à l’absurde", de titel van het eerste hoofdstuk van "La littérature en péril". Todorov valt daarin het Franse onderwijssysteem aan waarbij, kort gezegd, de middelbare scholier wordt ingeleid in de literatuurwetenschap, maar niet in de literatuur. In Frankrijk is het niet slechter dan hier. Het resultaat van het onderwijs volgens dat systeem is dat men op het einde van de school geen literatuur kent omdat ze niet behandeld is en geen literatuurwetenschap omdat zij voor een middelbare scholier veel te moeilijk is (en hij er geen emplooi voor heeft gekregen).
De twee deskundige adviseurs die aan het bovengenoemde gesprek deelnamen, beiden neerlandici en leraren aan een middelbare school, leefden in de vanzelfsprekendheid van de onthouding van een oordeel over de inhoud. Misschien schrikt een van hen nog wel eens midden in de nacht wakker van de leegte waaraan hij gewend dacht te zijn, maar zij konden niet nalaten mij te behandelen als een slecht scorende scholier.
Een van de gebeurtenissen die mij in de geschiedenis van Nederland het meest zijn opgevallen, was de toetreding van het gewest Brabant tot de Staten-Generaal. Daarvan is het een ogenblik lid geweest. Dat is weinig, maar het gewest heeft zich op eigen kracht in dat lichaam weten te wurmen. Limburg is dat niet gelukt. Limburg had er de stamina niet voor. Het heeft nog steeds geen eigen kracht, geen eigen overtuiging, geen inhoud. Limburg wordt nog steeds bestuurd door de Heilige Geest, niet beseffende dat zelfs de grammatica - de vormleer - wel eens "a moral art" zou kunnen zijn.
Zo’n structuur is natuurlijk onthullend. Organisatoren hebben zelf geen verstand van wat ze organiseren, zij moeten worden bijgestaan door deskundigen en "mensen uit de praktijk". Deze functioneren zo’n beetje als een raad van commissarisen of als een jury. Tot uitdrukking werd gebracht dat het concept van een Europese roman met scepsis diende te worden bejegend. Ik probeerde opnieuw mijn standpunt te verdedigen maar zonder succes. Vervolgens, voldoende in de verdediging gebracht, werd ik geconfronteerd met de vraag wat mij het meest interesseerde aan de roman, de vorm of de inhoud. Zo bot werd de vraag niet gesteld, maar zij was te reduceren op deze ouderwetse terminologie. Ik bekende mij tot een "realisme-in-laatste-instantie", de eis formulerende dat de roman voor mij altijd ergens over moet gaan. Dat botste op ijzige minachting. Ik was duidelijk gezakt. Mijn gesprekspartners waren absoluut niet geïnteresseerd in de inhoud. Het deed er niet toe waar de roman over ging als hij maar bestond uit een geraffineerd bouwwerk van kunstgrepen.
Ik moest hier gisteren weer aan denken bij lezing van "La littérature en péril" van Tzvetan Todorov, vorige maand uitgekomen (nl. "achevé d'imprimer ... en mars 2007"). Hij vertelt daarin, in het "Avant-propos", hoe hij, geboren en opgegroeid in communistisch Bulgarije, letteren studeerde. In zijn afstudeerscriptie vergeleek hij twee versies van een lange novelle van een Bulgaarse auteur uit het begin van de 20e eeuw met elkaar. Om vooral niet in conflict met het regime te komen beperkte hij zich tot een grammaticale analyse van de veranderingen die hij had aangebracht: overgankelijke werkwoorden vervingen intransitieve, de voltooid tegenwoordige tijd kwam veelvuldiger voor dan de onvoltooid verleden tijd, enz. "Mes observations échappaient ainsi à toute censure!"
De vraag rees bij mij: waarom waren de adviseurs van de organisator van mijn lezing alleen maar geïnteresseerd in de vormelijke of voor mijn part technische kant van de literatuur? Aan welk regime moesten zij ontsnappen?
Todorov vertelt beknopt maar volstrekt afdoende hoe het in zijn land onder het toenmalige regime toeging. Er was censuur en als men niet voldeed aan de ideologie van de partij kon men repercussies verwachten. Dit staat op de twee à drie pagina’s die voorafgaan aan het relaas over zijn scriptie. Terwijl ik zover nog niet was, maar alleen nog maar de beschrijving van die situatie, die natuurlijk overbekend is, volgde, begreep ik dat ik ook heel lang onder censuur heb geleefd. Niet in een communistisch land, maar een met een andere ideologie, misschien veel dwingender dan die van het dialectisch materialisme. Men had daar in het Oostblok het voordeel dat er een censor was en een partij die zich uitsprak. Men wist hoe het systeem in elkaar zat, het profileerde zich immers duidelijk. Men kende er zijn vijand.
Zo niet hier. Het gelijk van het communisme, daar in het Oostblok, moest nog bewezen worden, het berustte op een paar boeken vol met misschien niet helemaal afdoende bewezen theorieën. Sommige ouderen wisten nog wel beter. Het christendom daarentegen waarin ik opgroeide hoefde allang niet meer bewezen te worden, het was de natuurlijke waarheid, het was vanzelfsprekend, het was 1 en 1 is 2 en wie het tegensprak of in twijfel trok was gek. Debat over geloofswaarheden werd niet meer gevoerd, dat was protestants en de geestelijken brachten je heel patriarchaal en gemoedelijk, desnoods met een draai om je oren in het gareel. En niet alleen de geestelijken, de overgrote meerderheid had het niet op "andersdenkenden", zelfs niet op "denkenden". Die zondigden tegen de heilige geest en waren hoovaardig. In de conversatie konden zij dan ook gemakkelijk geïsoleerd en genegeerd worden om over te gaan op meer vormelijke en technische kwesties, op onschadelijk materiaal zoals het voetbal of het carnaval. Voor een antwoord op de vraag waartoe wij op aarde zijn, kon men zonder mankeren terecht in de katechismus en dit was dus geen punt van reflectie.
De ideologie van deze wereld was de christelijke dogmatiek, gehandhaafd niet door wel gedefinieerde en herkenbare instanties maar veel meer door een systeem van sociale controle, al even diffuus als het geloof zelf en levensgevaarlijk. Toen ik van het gym kwam en solliciteerde bij de Staatsmijnen, vroeg de personeelschef naar het bewijs van goed gedrag van de pastoor. Dat is weliswaar al een halve eeuw geleden, maar nog steeds schuwt men hier het ergens op ingaan: daar hebben wij het verstand niet voor.
Die stelling is maar een van de truuks om zijn vingers niet aan enige inhoudelijke zaak te branden. Een andere is de al uiteengezette van de aandacht richten op de vorm of de techniek en niet op de inhoud.
Dat lijkt heel wat, in het bijzonder dat je bij de tijd bent, i.c. de tijd van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de literatuur. Het heeft echter niets te maken met literatuur, maar alleen met de (literatuur)wetenschap. De literatuur wordt hierbij "réduite à l’absurde", de titel van het eerste hoofdstuk van "La littérature en péril". Todorov valt daarin het Franse onderwijssysteem aan waarbij, kort gezegd, de middelbare scholier wordt ingeleid in de literatuurwetenschap, maar niet in de literatuur. In Frankrijk is het niet slechter dan hier. Het resultaat van het onderwijs volgens dat systeem is dat men op het einde van de school geen literatuur kent omdat ze niet behandeld is en geen literatuurwetenschap omdat zij voor een middelbare scholier veel te moeilijk is (en hij er geen emplooi voor heeft gekregen).
De twee deskundige adviseurs die aan het bovengenoemde gesprek deelnamen, beiden neerlandici en leraren aan een middelbare school, leefden in de vanzelfsprekendheid van de onthouding van een oordeel over de inhoud. Misschien schrikt een van hen nog wel eens midden in de nacht wakker van de leegte waaraan hij gewend dacht te zijn, maar zij konden niet nalaten mij te behandelen als een slecht scorende scholier.
Een van de gebeurtenissen die mij in de geschiedenis van Nederland het meest zijn opgevallen, was de toetreding van het gewest Brabant tot de Staten-Generaal. Daarvan is het een ogenblik lid geweest. Dat is weinig, maar het gewest heeft zich op eigen kracht in dat lichaam weten te wurmen. Limburg is dat niet gelukt. Limburg had er de stamina niet voor. Het heeft nog steeds geen eigen kracht, geen eigen overtuiging, geen inhoud. Limburg wordt nog steeds bestuurd door de Heilige Geest, niet beseffende dat zelfs de grammatica - de vormleer - wel eens "a moral art" zou kunnen zijn.
vrijdag 27 april 2007
Is er nog hoop?
Tien dagen geleden wees ik op een artikel van Eric Hobsbawm in "Le monde diplomatique" van juni 2003. Ik was het helemaal eens met zijn analyse, over zijn remedie heb ik mijn twijfels. Het artikel besluit met de volgende zinnen, waarin zowel de analyse als het geneesmiddel kort geformuleerd worden:
"Op het ogenblik is het de belangrijkste opdracht de Verenigde Staten, zo al niet in bedwang te houden, dan op zijn minst op te voeden of her op te voeden. Er was een tijd dat de Verenigde Staten hun grenzen kenden of op zijn minst de voordelen die het kon hebben om zich te gedragen alsof er grenzen waren. Dat kwam voor een groot deel uit angst voor de ander, de Sovjetrepubliek. Nu deze vrees verdwenen is kunnen alleen het welbegrepen belang en de opvoeding het tij keren." ("A l’heure actuelle, l’objectif principal est, sinon de contenir, du moins d’éduquer ou de rééduquer les Etats-Unis. Il fut un temps où l’Empire américain connaissait ses limites, ou du moins les avantages qu’il pouvait y avoir à se comporter comme s’il avait ses limites. C’était en grande partie par peur de l’autre - l’Union soviétique. Maintenant que cette crainte a disparu, seuls l’intérêt bien compris et l’éducation peuvent prendre la relève.") (Eric Hobsbawm, in Le monde diplomatique van juni 2003.)
Zoals ik al eerder, voortbouwende op de stelling van het proefschrift van B.M. Telders, schreef (zie mijn blog van zaterdag 3 maart jl. ), verkeren de Verenigde Staten in een toestand van onzekerheid, hetgeen voor de wereld als geheel, waarvan zij de leader zijn, uiterst gevaarlijk is. Hobsbawm vertolkt datzelfde standpunt. Het enige dat erop zit is volgens hem "containment" of (her)opvoeding. Tot "containment" zijn momenteel vooral de bondgenoten geroepen. Zij moeten aan Washington het signaal geven dat er grenzen aan de macht van de VS zijn. Lakeiengedrag is niet een geschikt signaal.
(Her)opvoeding heeft een doel nodig, men voedt op tot iets. In de theorie van Telders is dat "iets" nu juist onmogelijk te vinden, ja, onbestaanbaar. Volgens de Amerikanen is er wat dit betreft geen probleem. Het "iets" waartoe de wereld volgens de Amerikanen moet worden gebracht, is de liberale democratie (Fukuyama) of, liever nog, "corporate capitalism". Hobsbawm spreekt van een "impérialisme des droits de l'homme", hetgeen op hetzelfde neerkomt maar een wat andere, namelijk een kritische overtoon heeft. In het feit dat de Amerikanen geen probleem zien, zit het probleem van de (her)opvoeding. Degene die opgevoed moet worden moet begrijpen dat zijn opvatting misschien niet absoluut is en bereid zijn haar ter discussie te stellen. Daarvan is niet alleen niet veel te merken, maar het zou ook het probleem al oplossen zonder (her)opvoeding. Het zou met andere woorden al leiden tot (her)bezinning op het eigen standpunt.
"Op het ogenblik is het de belangrijkste opdracht de Verenigde Staten, zo al niet in bedwang te houden, dan op zijn minst op te voeden of her op te voeden. Er was een tijd dat de Verenigde Staten hun grenzen kenden of op zijn minst de voordelen die het kon hebben om zich te gedragen alsof er grenzen waren. Dat kwam voor een groot deel uit angst voor de ander, de Sovjetrepubliek. Nu deze vrees verdwenen is kunnen alleen het welbegrepen belang en de opvoeding het tij keren." ("A l’heure actuelle, l’objectif principal est, sinon de contenir, du moins d’éduquer ou de rééduquer les Etats-Unis. Il fut un temps où l’Empire américain connaissait ses limites, ou du moins les avantages qu’il pouvait y avoir à se comporter comme s’il avait ses limites. C’était en grande partie par peur de l’autre - l’Union soviétique. Maintenant que cette crainte a disparu, seuls l’intérêt bien compris et l’éducation peuvent prendre la relève.") (Eric Hobsbawm, in Le monde diplomatique van juni 2003.)
Zoals ik al eerder, voortbouwende op de stelling van het proefschrift van B.M. Telders, schreef (zie mijn blog van zaterdag 3 maart jl. ), verkeren de Verenigde Staten in een toestand van onzekerheid, hetgeen voor de wereld als geheel, waarvan zij de leader zijn, uiterst gevaarlijk is. Hobsbawm vertolkt datzelfde standpunt. Het enige dat erop zit is volgens hem "containment" of (her)opvoeding. Tot "containment" zijn momenteel vooral de bondgenoten geroepen. Zij moeten aan Washington het signaal geven dat er grenzen aan de macht van de VS zijn. Lakeiengedrag is niet een geschikt signaal.
(Her)opvoeding heeft een doel nodig, men voedt op tot iets. In de theorie van Telders is dat "iets" nu juist onmogelijk te vinden, ja, onbestaanbaar. Volgens de Amerikanen is er wat dit betreft geen probleem. Het "iets" waartoe de wereld volgens de Amerikanen moet worden gebracht, is de liberale democratie (Fukuyama) of, liever nog, "corporate capitalism". Hobsbawm spreekt van een "impérialisme des droits de l'homme", hetgeen op hetzelfde neerkomt maar een wat andere, namelijk een kritische overtoon heeft. In het feit dat de Amerikanen geen probleem zien, zit het probleem van de (her)opvoeding. Degene die opgevoed moet worden moet begrijpen dat zijn opvatting misschien niet absoluut is en bereid zijn haar ter discussie te stellen. Daarvan is niet alleen niet veel te merken, maar het zou ook het probleem al oplossen zonder (her)opvoeding. Het zou met andere woorden al leiden tot (her)bezinning op het eigen standpunt.
woensdag 25 april 2007
Literatuur en wijn
Ik kreeg dit plaatje maar niet op mijn website "Afrodisiaka" geplaatst. Het hoort daarop, vind ik. Van "La Princesse de Clèves" houd ik evenveel als van een glas goede wijn. De meeste boekenkenners moeten daarom lachen, menen dat deze roman alleen iets is voor keukenmeiden. Tja. Zij realiseren zich niet dat Mme de Lafayette op het gebied van de roman dezelfde pioniersrol heeft vervuld als René Descartes op het gebied van de filosofie. (Misschien realiseren zij zich ook niet dat er allang geen keukenmeiden meer bestaan.) Dus, léés dat boek.
donderdag 19 april 2007
Nieuwe links
Op zoek naar een naam, ik weet niet meer welke, kwam ik terecht op "Notable Names Data Base". Ik heb de site toegevoegd aan mijn links, aarzelend want hoewel men "tracking the whole world" pretendeert, is er weinig meer te vinden dan Amerikaans materiaal, en daarbij ook nog weinig bruikbaars. Je staat versteld van de capaciteit tot navelstaren van die Yanks.
De volgende vind ik wat dat betreft ook heel goed, althans heel duidelijk. Men kan er een heel interessante grondslagendiscussie over opzetten. Heel geschikt als "casus" in het volkenrechtsonderwijs.
"Sovereignty Project Mission
The UN was created to help solve global problems, not to establish a world government. Since its founding in 1988, the Center for Security Policy has sought to ensure that American foreign and defense policies are guided by the time-tested philosophy of promoting peace through American strength. A fundamental precondition for the exercise of national power, of course, is the maintenance of U.S. control over the decision-making process – in short, sovereignty.
In recent years, however, adversaries of American power have attempted to impose constraints on U.S. sovereignty in order to diminish American strength, arguing that legitimacy is only conferred by international regimes, organizations, and treaties. Sadly, many American policy-makers have succumbed to the idea that national decisions must pass a "global test."
The Center's Sovereignty Project seeks to revitalize the determination of American leaders to develop policies free from undue international influence and to prevent the establishment of global government."
See for yourself bij het Center for Security Policy.
De volgende vind ik wat dat betreft ook heel goed, althans heel duidelijk. Men kan er een heel interessante grondslagendiscussie over opzetten. Heel geschikt als "casus" in het volkenrechtsonderwijs.
"Sovereignty Project Mission
The UN was created to help solve global problems, not to establish a world government. Since its founding in 1988, the Center for Security Policy has sought to ensure that American foreign and defense policies are guided by the time-tested philosophy of promoting peace through American strength. A fundamental precondition for the exercise of national power, of course, is the maintenance of U.S. control over the decision-making process – in short, sovereignty.
In recent years, however, adversaries of American power have attempted to impose constraints on U.S. sovereignty in order to diminish American strength, arguing that legitimacy is only conferred by international regimes, organizations, and treaties. Sadly, many American policy-makers have succumbed to the idea that national decisions must pass a "global test."
The Center's Sovereignty Project seeks to revitalize the determination of American leaders to develop policies free from undue international influence and to prevent the establishment of global government."
See for yourself bij het Center for Security Policy.
dinsdag 17 april 2007
Geglobaliseerde opwinding
Een poos gelden wond ik mij regelmatig op over de alomtegenwoordigheid van Duitsers. Of je nu aan het strand van de Noordzee (van ons, nietwaar?) of bij Nice of in Kenya lag, overal ontmoette je Duitsers. Die weerzin was natuurlijk een late blurb van de Besatzung van '40-'45. Weliswaar droegen de Duitsers niet meer die grauwgroene uniformen, maar voor mijn gevoel spraken zij nog hetzelfde harde feldwebelhafte Duits.
Inmiddels kom je overal - betweterige, bedillerige - Amerikanen tegen. Een helder beeld van hun aanwezigheden gaf Eric Hobsbawm al in 2003 in "Où va l'empire américain" in "Le monde diplomatique" (met een mooi kaartje). Ik wijs er maar op om te voorkomen dat men mij beticht van subjectiviteit. Tot voor kort hoefde je binnen mijn gehoorsafstand maar de woorden "Irak", "Iran" of "Afganistan" uit te spreken om mij tot urenlange spreekbeurten te brengen. Tegenwoordig ben ik gematigder. Mijn reactie is "geglobaliseerd". Globalisering is een proces dat gelijkenis vertoont met wat er gebeurt met water in een hogedrukkookpan. Als het kookt dan kookt het, heter kan het niet worden. De globalisering is ook zo iets (natuurlijk niet echt). Als de wereld vol is is hij vol. Dan beginnen de gevechten en de anthropofagie op het vlot van de Medusa. Zover is het momenteel: de wereld is het vlot van de Medusa, het enige item de overleving geworden. (Wij zitten als haringen in een gesloten ton. Het water stijgt almaar hoger en wij komen langzamerhand tegen het deksel aan te zitten, moeten zelfs het hoofd al scheef houden, proberende te staan op de mensen onder ons of verdrinken doordat er anderen bovenop ons staan.)
Kijk, naar zulke pessimistische gedachten dwaal ik minstens een keer per week af. Zij versperren mij de weg naar wat ik wilde zeggen. Wat was dat nu weer? Dat ik in een geopolitiek denken terecht ben gekomen en daarvoor een standpunt zoek buiten de Amerikaanse invloedssfeer, buiten de Amerikaanse partij, óp de "balance of power" dus. Ik weet ook wel dat die helemaal scheef hangt, maar dat is slechts een momentele toestand. Deze balans is een gespannen situatie, een onder spanning staande, een dynamische wip die ieder ogenblik van stand kan veranderen. Terwijl wij nog kort geleden te maken dachten te hebben met de zogenaamde Pentarchie (van de VS, de USSR, Japan, China en Europa) of met het twee-blokken-systeem (van VS en USSR), hebben wij thans een nieuwe pentarchie van de VS, de EU (via de NAVO ingelijfd bij de VS), China, India, Rusland. Landen als Japan, Indonesië, Iran, Brazilië, Turkije proberen nog een rol van betekenis te spelen op het geopolitieke toneel, maar eigenlijk mag dat niet van de pentarchen. De Amerikanen, hierin gesteund door de EU, proberen met geweld een hegemonie te handhaven die alleen maar tijdelijk kan zijn. Wij moeten er al rekening mee houden dat onze kinderen en kleinkinderen te maken krijgen met andere culturele en economische hegemonieën dan de "westerse". De balans zal alleen maar fatsoenlijk kunnen functioneren - en niet een permanent hondengevecht zijn - als er wederzijdse erkenning komt. Daar zijn wij momenteel nog heel ver vanaf. Wij putten ons integendeel uit in het construeren van onze eigen superioriteit en van de inferioriteit van de andere tot de nieuwe pentarchie horende leden: Chinezen, Indiërs, Russen zijn "anders", moeten nog veel van ons leren. Tjonge jonge.
Zo'n geopolitiek standpunt - of zo'n geopolitieke meditatie - brengt de opwinding tot bedaren.
Onlangs verbaasde ik mij erover dat de Amerikanen zo'n grote rol spelen in het Midden Oosten en ik citeerde koning Abdoellah van Saoedi-Arabië die ook vindt dat zij er niet thuishoren. Ze zitten er echter al heel lang. Al Franklin D. Roosevelt vond dat zij er de lakens moesten uitdelen. Dat was na de Engelsen, bedacht ik en meteen wist ik dat er langer dan de Verenigde Staten van Noord-Amerika bestaan geopolitiek bedreven is. Enfin, het staat ook in de beginzinnen van het bovengenoemde artikel van Hobsbawm. De Nederlanders moeten er met hun Oost- en West-Indië omvattend wereldrijk ook flink aan hebben gedaan. Men treft het zelfs al aan op het einde van de 15e eeuw toen de paus en een paar Spaanse monarchen het eens werden over de verdeling van de hele wereld.
Ik weet niet of de grondleggers van de geopolitiek als wetenschap, Rudolf Kjellén en Friedrich Ratzel, zich ook al daarop beriepen of op zelfs nog oudere blijken van bestaan ervan. In ieder geval zullen de atlassen die gemaakt zijn vaak gediend hebben om de machthebbers, als een veldheer boven een slagveld of een schaker boven het schaakbord, strategische zetten mogelijk te maken. Het beoefenen ervan hoeft niet noodzakelijk hegemonisch te zijn. Het kan ook gericht zijn op de handhaving van de "balance of power" en wijze terughoudendheid inhouden. Hier moet ik nog eens op doorgaan. Misschien heeft iemand een suggestie?
Inmiddels kom je overal - betweterige, bedillerige - Amerikanen tegen. Een helder beeld van hun aanwezigheden gaf Eric Hobsbawm al in 2003 in "Où va l'empire américain" in "Le monde diplomatique" (met een mooi kaartje). Ik wijs er maar op om te voorkomen dat men mij beticht van subjectiviteit. Tot voor kort hoefde je binnen mijn gehoorsafstand maar de woorden "Irak", "Iran" of "Afganistan" uit te spreken om mij tot urenlange spreekbeurten te brengen. Tegenwoordig ben ik gematigder. Mijn reactie is "geglobaliseerd". Globalisering is een proces dat gelijkenis vertoont met wat er gebeurt met water in een hogedrukkookpan. Als het kookt dan kookt het, heter kan het niet worden. De globalisering is ook zo iets (natuurlijk niet echt). Als de wereld vol is is hij vol. Dan beginnen de gevechten en de anthropofagie op het vlot van de Medusa. Zover is het momenteel: de wereld is het vlot van de Medusa, het enige item de overleving geworden. (Wij zitten als haringen in een gesloten ton. Het water stijgt almaar hoger en wij komen langzamerhand tegen het deksel aan te zitten, moeten zelfs het hoofd al scheef houden, proberende te staan op de mensen onder ons of verdrinken doordat er anderen bovenop ons staan.)
Kijk, naar zulke pessimistische gedachten dwaal ik minstens een keer per week af. Zij versperren mij de weg naar wat ik wilde zeggen. Wat was dat nu weer? Dat ik in een geopolitiek denken terecht ben gekomen en daarvoor een standpunt zoek buiten de Amerikaanse invloedssfeer, buiten de Amerikaanse partij, óp de "balance of power" dus. Ik weet ook wel dat die helemaal scheef hangt, maar dat is slechts een momentele toestand. Deze balans is een gespannen situatie, een onder spanning staande, een dynamische wip die ieder ogenblik van stand kan veranderen. Terwijl wij nog kort geleden te maken dachten te hebben met de zogenaamde Pentarchie (van de VS, de USSR, Japan, China en Europa) of met het twee-blokken-systeem (van VS en USSR), hebben wij thans een nieuwe pentarchie van de VS, de EU (via de NAVO ingelijfd bij de VS), China, India, Rusland. Landen als Japan, Indonesië, Iran, Brazilië, Turkije proberen nog een rol van betekenis te spelen op het geopolitieke toneel, maar eigenlijk mag dat niet van de pentarchen. De Amerikanen, hierin gesteund door de EU, proberen met geweld een hegemonie te handhaven die alleen maar tijdelijk kan zijn. Wij moeten er al rekening mee houden dat onze kinderen en kleinkinderen te maken krijgen met andere culturele en economische hegemonieën dan de "westerse". De balans zal alleen maar fatsoenlijk kunnen functioneren - en niet een permanent hondengevecht zijn - als er wederzijdse erkenning komt. Daar zijn wij momenteel nog heel ver vanaf. Wij putten ons integendeel uit in het construeren van onze eigen superioriteit en van de inferioriteit van de andere tot de nieuwe pentarchie horende leden: Chinezen, Indiërs, Russen zijn "anders", moeten nog veel van ons leren. Tjonge jonge.
Zo'n geopolitiek standpunt - of zo'n geopolitieke meditatie - brengt de opwinding tot bedaren.
Onlangs verbaasde ik mij erover dat de Amerikanen zo'n grote rol spelen in het Midden Oosten en ik citeerde koning Abdoellah van Saoedi-Arabië die ook vindt dat zij er niet thuishoren. Ze zitten er echter al heel lang. Al Franklin D. Roosevelt vond dat zij er de lakens moesten uitdelen. Dat was na de Engelsen, bedacht ik en meteen wist ik dat er langer dan de Verenigde Staten van Noord-Amerika bestaan geopolitiek bedreven is. Enfin, het staat ook in de beginzinnen van het bovengenoemde artikel van Hobsbawm. De Nederlanders moeten er met hun Oost- en West-Indië omvattend wereldrijk ook flink aan hebben gedaan. Men treft het zelfs al aan op het einde van de 15e eeuw toen de paus en een paar Spaanse monarchen het eens werden over de verdeling van de hele wereld.
Ik weet niet of de grondleggers van de geopolitiek als wetenschap, Rudolf Kjellén en Friedrich Ratzel, zich ook al daarop beriepen of op zelfs nog oudere blijken van bestaan ervan. In ieder geval zullen de atlassen die gemaakt zijn vaak gediend hebben om de machthebbers, als een veldheer boven een slagveld of een schaker boven het schaakbord, strategische zetten mogelijk te maken. Het beoefenen ervan hoeft niet noodzakelijk hegemonisch te zijn. Het kan ook gericht zijn op de handhaving van de "balance of power" en wijze terughoudendheid inhouden. Hier moet ik nog eens op doorgaan. Misschien heeft iemand een suggestie?
woensdag 28 maart 2007
Amerikanen
Sommige dingen geloof je gewoon niet. Neem de kop "U.S. Is Open to a Deeper Iran Dialogue, Gates Says" in The Washington Post van vandaag, woensdag 28 maart 2007. De tekst opent met: "Defense Secretary Robert M. Gates ... yesterday ... called talks this month in Baghdad that included Iranian, Syrian and U.S. officials "a good start."" "U.S. officials"? In het Midden-Oosten? Wij zijn er natuurlijk aan gewend, maar stel je voor dat Nederland en België over het zg. vignet hadden moeten praten met "U.S. officials" erbij. En dat dit een minor problem is doet er i.c. niet toe.
Je kunt trouwens niet eens meer zaken doen met je eigen bank zonder dat "U.S. officials" er hun neus in steken. Wat zeg ik, je kunt niet eens meer met je eigen kinderen bellen of emailen zonder dat je gesprek wordt opgeslagen in de U.S. En als je het woord "bom" uitspreekt, bv. in "Wat kan het mij bommen", dan kom je ook nog bij de tienduizenden "alleged" terroristen die ze al ontdekt hebben. Als dat niet onze vijanden zijn, dan weet ik het niet meer. Geen ander land flikt ons dit.
Herinnert zich iemand "1984" nog? Orwell was te vroeg, maar hij zag het goed.
En dan, heeft u ook zo'n last van spam? Het schijnt dat Amerikanen het nodig hebben om dagelijks tussen de 50 en de 100 herinneringen te krijgen dat hun piemel te kort is. Zien ze dat niet zonder die herinneringen? Dan is hun zicht ook te kort (of hun buik te dik). Nou ja, dat wisten we wel, maar waarom óns die zooi toegestuurd?
P.S. Ik heb hierboven "Amerikanen" gezet, maar ik bedoel alleen maar de onderdanen van Bush Döbbel Joe. Die mensen hebben niet eens een eigen identiteit. Het zijn geen jenks, want dat zijn alleen de noordelijken.
Is het niet ontzettend vreemd (alweer!) dat de Midden-Oosten politiek van Hr. Bush in de volksvertegenwoordiging van de V.S. wordt afgekeurd, maar "bondgenoten" zoals Nederland hem blijven steunen? Is dat geen interventie in de binnenlandse aangelegenheden van een ander land? Bush leunt immers op zijn "coalitie". (Waarom is dat niet "coallitie"?) En gaan wij over twee jaar als er een democratische president komt, op eigen houtje door met het land van Saddam Hoessein te "straffen"?
Ik zeg het nog maar eens: Europa moet een eigen politiek gaan voeren, los van de V.S. wie daar ook president is (behalve natuurlijk als het Balkenende is, maar daar zijn de Amerikanen toch niet goed genoeg voor). Europa moet zijn eigen plaats innemen tussen de "grote", ik bedoel de omvangrijke, vette, logge mogendheden. Misschien is Europa in staat een wip-functie te vervullen. Nu compromiteert het zich veel teveel.
Je kunt trouwens niet eens meer zaken doen met je eigen bank zonder dat "U.S. officials" er hun neus in steken. Wat zeg ik, je kunt niet eens meer met je eigen kinderen bellen of emailen zonder dat je gesprek wordt opgeslagen in de U.S. En als je het woord "bom" uitspreekt, bv. in "Wat kan het mij bommen", dan kom je ook nog bij de tienduizenden "alleged" terroristen die ze al ontdekt hebben. Als dat niet onze vijanden zijn, dan weet ik het niet meer. Geen ander land flikt ons dit.
Herinnert zich iemand "1984" nog? Orwell was te vroeg, maar hij zag het goed.
En dan, heeft u ook zo'n last van spam? Het schijnt dat Amerikanen het nodig hebben om dagelijks tussen de 50 en de 100 herinneringen te krijgen dat hun piemel te kort is. Zien ze dat niet zonder die herinneringen? Dan is hun zicht ook te kort (of hun buik te dik). Nou ja, dat wisten we wel, maar waarom óns die zooi toegestuurd?
P.S. Ik heb hierboven "Amerikanen" gezet, maar ik bedoel alleen maar de onderdanen van Bush Döbbel Joe. Die mensen hebben niet eens een eigen identiteit. Het zijn geen jenks, want dat zijn alleen de noordelijken.
Is het niet ontzettend vreemd (alweer!) dat de Midden-Oosten politiek van Hr. Bush in de volksvertegenwoordiging van de V.S. wordt afgekeurd, maar "bondgenoten" zoals Nederland hem blijven steunen? Is dat geen interventie in de binnenlandse aangelegenheden van een ander land? Bush leunt immers op zijn "coalitie". (Waarom is dat niet "coallitie"?) En gaan wij over twee jaar als er een democratische president komt, op eigen houtje door met het land van Saddam Hoessein te "straffen"?
Ik zeg het nog maar eens: Europa moet een eigen politiek gaan voeren, los van de V.S. wie daar ook president is (behalve natuurlijk als het Balkenende is, maar daar zijn de Amerikanen toch niet goed genoeg voor). Europa moet zijn eigen plaats innemen tussen de "grote", ik bedoel de omvangrijke, vette, logge mogendheden. Misschien is Europa in staat een wip-functie te vervullen. Nu compromiteert het zich veel teveel.
maandag 26 maart 2007
Wat nodig is
Volgens mij zeggen Balkenende, Hoessein en Ahmadinejad precies hetzelfde, namelijk dat zij de inlichtingen verschaffen die nodig zijn voor een andere instantie, B. voor het Nederlandse parlement, H. en A. voor de Veiligheidsraad van de VN. Een mooie puzzle. Toen H. dat standpunt volhield mocht er een oorlog tegen hem worden begonnen (volgens B.). Als A. niet oppast krijgt hij hetzelfde aan zijn broek. B. krijgt niet eens een oproep om zich in de kamer te verantwoorden.
A. zegt nu dat de resolutie van de Veiligheidsraad van afgelopen zaterdag in strijd is met het volkenrecht. Ik heb inderdaad nog nergens enige aanwijzing, laat staan bewijs gezien dat Iran bezig is met het vervaardigen van nucleaire wapens. Er is alleen maar verdenking. Net als vier jaar geleden met H. Het is inmiddels duidelijk dat voor B. alleen het niet voldoen aan het bevel van de Veiligheidsraad om inspecties toe te laten grond was om een oorlog te beginnen. H. had gezegd dat er geen massavernietigingswapens waren. Zou het nu niet het juiste moment zijn geweest om de oorlog - die er volgens slimme jongens zoals Balkenende natuurlijk geen is maar alleen maar honderdduizenden doden en miljoenen vluchtelingen en een ongehoorde ravage heeft opgeleverd - zou het nu niet het juiste moment zijn geweest om die rotzooi te beëindigen, resp. te voorkomen toen bleek dat er inderdaad geen massavernietigingswapens waren. Op dat moment bedachten weer nog slimmere jongens en meisjes dat Irak nodig gedemocratiseerd moest worden. De Irakezen zelf konden dat natuurlijk niet en zo moesten de bekeringsmethoden van Karel de Grote tegen de Saksen weer worden gehanteerd. Tegen een klein land durven die helden van de overkant wel. Waarom bekeren ze Rusland, India of China niet? En dan niet met die achterbakse CIA-methoden. Waaraan worden al die honderden miljarden uitgegeven terwijl ze onbruikbaar materiaal opleveren tegen kleine landen? Enfin, genoeg irritatie voor vandaag.
A. zegt nu dat de resolutie van de Veiligheidsraad van afgelopen zaterdag in strijd is met het volkenrecht. Ik heb inderdaad nog nergens enige aanwijzing, laat staan bewijs gezien dat Iran bezig is met het vervaardigen van nucleaire wapens. Er is alleen maar verdenking. Net als vier jaar geleden met H. Het is inmiddels duidelijk dat voor B. alleen het niet voldoen aan het bevel van de Veiligheidsraad om inspecties toe te laten grond was om een oorlog te beginnen. H. had gezegd dat er geen massavernietigingswapens waren. Zou het nu niet het juiste moment zijn geweest om de oorlog - die er volgens slimme jongens zoals Balkenende natuurlijk geen is maar alleen maar honderdduizenden doden en miljoenen vluchtelingen en een ongehoorde ravage heeft opgeleverd - zou het nu niet het juiste moment zijn geweest om die rotzooi te beëindigen, resp. te voorkomen toen bleek dat er inderdaad geen massavernietigingswapens waren. Op dat moment bedachten weer nog slimmere jongens en meisjes dat Irak nodig gedemocratiseerd moest worden. De Irakezen zelf konden dat natuurlijk niet en zo moesten de bekeringsmethoden van Karel de Grote tegen de Saksen weer worden gehanteerd. Tegen een klein land durven die helden van de overkant wel. Waarom bekeren ze Rusland, India of China niet? En dan niet met die achterbakse CIA-methoden. Waaraan worden al die honderden miljarden uitgegeven terwijl ze onbruikbaar materiaal opleveren tegen kleine landen? Enfin, genoeg irritatie voor vandaag.
zondag 25 maart 2007
De pers of de premier?
Een paar uur geleden (pak weg om een uur of 18.oo) stond er op teletekst dat de premier (van Nederland) Frau Merkel's optimisme over een nieuw EU-verdrag meende te moeten "temperen". Gut, dacht ik nog, zou dat iets uithalen? Er werd geen melding gemaakt van enig ander Europees land dat iets meende te moeten temperen of bevestigen of verhaasten. Er zijn er toch 28 van. En een paar zijn er wat groter dan Nederland. Goed, oké, onze muis-op-een-hoge-hoed voelt zich geroepen om Europa te temperen.
Nu, om 22.38.13, lees ik dat de premier (van Nederland) "net als de Duitse bondskanselier Merkel" ... "hoopt op EU-verdrag in 2009". Hij wil zelfs "vaart maken met het nieuwe verdrag". Erg sterk is de stelling dat "de inhoud voorop staat". Zulks kan Merkel toch maar niet bedenken. Ik heb in mijn stamcafé een discussie ontketend over wat er nog meer voorop zou kunnen staan, maar behalve het inwilligen van de wens van de paus dat god genoemd wordt, kwam niemand op een alternatief. Wat weer eens bewijst hoe slim onze premier is.
Ook over de aanleiding tot de oorlog in Irak. Hoewel men het er algemeen over eens is dat deze oorlog in strijd met het volkenrecht is - en de beginnende deelnemers dus oorlogsmisdadigers - houdt onze slimme premier vol dat Saddam Hoessein het schuld was. (Stel eens dat George W. een impeachment aan zijn broek krijgt, iets wat in de VS door een groot aantal mensen gewenst wordt, in wat voor situatie zouden dan de meewerkende "willing" zijn, o.a. Hr. Balkenende?) Ik lees net nog - niet op teletekst natuurlijk - dat als "11/9" zich niet had voorgedaan en de Amerikaanse regering niet de leugens had verspreid over de bewapening van Hr. S. Hoessein de regering van de VS nooit de toestemming van haar eigen volksvertegenwoordiging had gekregen om die oorlog te starten. Let wel, ook al had Hr. Hoessein geen gehoor gegeven aan de eis van de Veiligheidsraad om afdoende controle toe te staan. Dus? Denk er maar eens rustig over na.
Ik hoorde Hr. Balkenende zeggen dat Hr. Hoessein een massamoordenaar was. Hr. Balkenende heeft toen die massamoorden plaatsvonden dan ook bij de Veiligheidsraad erop aangedrongen dat Hr. Hoessein gevangen genomen en berecht werd. O, sorry, niet? Was dat niet nog voor het einde van de Irak-Iran-oorlog in 1988? Had Hr. Bush Sr. niet door kunnen stoten naar Bagdad? Nee, dat was in strijd met het volkenrecht geweest, zei hij. Maar nu ineens niet meer.
Dit zijn toch allemaal uiterst bemoedigende dingen, nietwaar beminde gelovigen. Wij leven in een parlementaire democratie waar de premier uitmaakt wat voor het debat in de kamers "nodig" is. Met medewerking van een partij die, voordat zij "tot het regeren geroepen werd", - door wie mag Allah weten, want god zal het zeker niet weten en het electoraat dacht er echt anders over, - van oordeel was dat het parlement mocht uitmaken of de toenmalige regering vol met overtreders van het volkenrecht zat. Nu de PvdA is ingepakt hoeft dat niet meer en hebben we alweer een periode van gesmoorde kritiek, zoals nog slechts een paar kabinetten geleden.
En wat die grondwet van Europa betreft, laten we vooral kibbelen over de tijd waarin het vod papier klaar moet komen, laten we het vooral niet hebben over wat erin moet staan. Er is immers verregaande overeenstemming over hoe het immigratiebeleid moet zijn, of het buitenlands beleid, of het milieubeleid, of het intern migratiebeleid, enz.? Een fraai staal van "coördinatie" van het huidige buitenlandse beleid leveren de verdragen van Polen en Tsjechië met de Verenigde Staten over plaatsing van Amerikaanse raketsystemen op grondgebied van de Europese Unie op. Waar was de duur betaalde Hr. Solana eigenlijk?
Unies, bij voorbeeld die van Verenigde Provincies en van de Verenigde Staten, die van de eerstgenoemde was afgekeken, beklemtoonden dat het buitenlandse beleid een van de meest bindende factoren van eenheid was en kenden het bij uitsluiting toe aan de centrale regering. Men leert het nooit.
Nu, om 22.38.13, lees ik dat de premier (van Nederland) "net als de Duitse bondskanselier Merkel" ... "hoopt op EU-verdrag in 2009". Hij wil zelfs "vaart maken met het nieuwe verdrag". Erg sterk is de stelling dat "de inhoud voorop staat". Zulks kan Merkel toch maar niet bedenken. Ik heb in mijn stamcafé een discussie ontketend over wat er nog meer voorop zou kunnen staan, maar behalve het inwilligen van de wens van de paus dat god genoemd wordt, kwam niemand op een alternatief. Wat weer eens bewijst hoe slim onze premier is.
Ook over de aanleiding tot de oorlog in Irak. Hoewel men het er algemeen over eens is dat deze oorlog in strijd met het volkenrecht is - en de beginnende deelnemers dus oorlogsmisdadigers - houdt onze slimme premier vol dat Saddam Hoessein het schuld was. (Stel eens dat George W. een impeachment aan zijn broek krijgt, iets wat in de VS door een groot aantal mensen gewenst wordt, in wat voor situatie zouden dan de meewerkende "willing" zijn, o.a. Hr. Balkenende?) Ik lees net nog - niet op teletekst natuurlijk - dat als "11/9" zich niet had voorgedaan en de Amerikaanse regering niet de leugens had verspreid over de bewapening van Hr. S. Hoessein de regering van de VS nooit de toestemming van haar eigen volksvertegenwoordiging had gekregen om die oorlog te starten. Let wel, ook al had Hr. Hoessein geen gehoor gegeven aan de eis van de Veiligheidsraad om afdoende controle toe te staan. Dus? Denk er maar eens rustig over na.
Ik hoorde Hr. Balkenende zeggen dat Hr. Hoessein een massamoordenaar was. Hr. Balkenende heeft toen die massamoorden plaatsvonden dan ook bij de Veiligheidsraad erop aangedrongen dat Hr. Hoessein gevangen genomen en berecht werd. O, sorry, niet? Was dat niet nog voor het einde van de Irak-Iran-oorlog in 1988? Had Hr. Bush Sr. niet door kunnen stoten naar Bagdad? Nee, dat was in strijd met het volkenrecht geweest, zei hij. Maar nu ineens niet meer.
Dit zijn toch allemaal uiterst bemoedigende dingen, nietwaar beminde gelovigen. Wij leven in een parlementaire democratie waar de premier uitmaakt wat voor het debat in de kamers "nodig" is. Met medewerking van een partij die, voordat zij "tot het regeren geroepen werd", - door wie mag Allah weten, want god zal het zeker niet weten en het electoraat dacht er echt anders over, - van oordeel was dat het parlement mocht uitmaken of de toenmalige regering vol met overtreders van het volkenrecht zat. Nu de PvdA is ingepakt hoeft dat niet meer en hebben we alweer een periode van gesmoorde kritiek, zoals nog slechts een paar kabinetten geleden.
En wat die grondwet van Europa betreft, laten we vooral kibbelen over de tijd waarin het vod papier klaar moet komen, laten we het vooral niet hebben over wat erin moet staan. Er is immers verregaande overeenstemming over hoe het immigratiebeleid moet zijn, of het buitenlands beleid, of het milieubeleid, of het intern migratiebeleid, enz.? Een fraai staal van "coördinatie" van het huidige buitenlandse beleid leveren de verdragen van Polen en Tsjechië met de Verenigde Staten over plaatsing van Amerikaanse raketsystemen op grondgebied van de Europese Unie op. Waar was de duur betaalde Hr. Solana eigenlijk?
Unies, bij voorbeeld die van Verenigde Provincies en van de Verenigde Staten, die van de eerstgenoemde was afgekeken, beklemtoonden dat het buitenlandse beleid een van de meest bindende factoren van eenheid was en kenden het bij uitsluiting toe aan de centrale regering. Men leert het nooit.
Hegemonieën
Hegemonieën gaan in het algemeen te gronde aan interne strijd. Zo zal het gaan met de Verenigde Staten (als er niet een externe kracht ontstaat waarop de aandacht van het hele land gericht moet worden). De Verenigde Staten zijn altijd al verdeeld geweest, de laatste eeuw of zo in Republikeinen en Democraten (hoewel niemand begrijpt welke tegenstelling tussen republiek en democratie hiermee zou kunnen zijn bedoeld), een twee-partijen systeem dus. Sinds de "war on terror", een nieuwe versie van de "policy of deterrence", is er echter in de VS iets anders aan de hand. Zie o.a. het artikel van Zbigniew Brzezinski in "The Washington Post" van vandaag 25 maart 2007. DE hoofdboodschap is: de Verenigde Staten (zelf) zijn "terrorized", en niet door de gebeurtenissen van 11/9, maar door de voorstelling van zaken die hun eigen regering geeft. Wat valt er te verwachten van een "world leader" die "terrorized", lees in paniek, is? Niks goeds en de andere landen moeten de consequenties trekken en niet langer de slippen dragen van deze "leader". De VS zijn niet langer de áángewezen leiders van de wereld, al zijn zij het misschien militair en oratorisch nog even. Zij hebben weerstand nodig om zichzelf te vinden. Laten andere landen hun die geven. Op de manier van de diplomatie.
maandag 19 maart 2007
Irak
Wie een overzicht wil lezen van de prestaties van de Verenigde Staten in Irak kan terecht in Billboarding the Iraq disaster. Veel leesplezier.
zaterdag 3 maart 2007
Amerika, de vervelende klier
Waarom werden de Verenigde Staten de grootste vijand toen zij de wereldhegemoon werden, zoals ik in mijn vorige blog schreef? Mijn stelling is niet dat men dat "automatisch" wordt als men alleenheerser wordt. Mijn stelling was afgeleid van de these die verdedigd werd door B.M. Telders in zijn proefschrift "Staat en volkenrecht" van 1927, ondertitel "Proeve van rechtvaardiging van HEGEL's volkenrechtsleer". Telders "bewijst" daarin dat de wereldstaat onmogelijk kan bestaan.
Ik was - en ben - van mening dat Telders gelijk had en dat hij een goede remedie had tegen een optimisme dat alle heil verwachtte van de Verenigde Naties die t.z.t. zouden uitgroeien tot de wereldstaat. Ik vatte het plan op het proefschrift in het Engels te laten vertalen. Het was van fundamenteel belang, dacht ik, maar werd nooit geciteerd omdat het in het Nederlands geschreven en daarom in de internationale literatuur onbekend was. Mijn oud-studente (in de volkenrechtsgeschiedenis) Astrid Klein Sprokkelhorst, gediplomeerd tolk-vertaler en juriste, nam de taak op zich. Het werd "THE STATE AND THE LAW OF NATIONS HEGEL's doctrine of the Law of Nations, an endeavour towards its justification, by B.M. Telders, Thesis, Leiden, 1927, translated by Astrid K.H. Klein Sprokkelhorst". Ik zou een inleiding schrijven en het TMC-Asser Instituut in Den Haag zou het uitgeven.
Over de vertaling en over de inleiding werden wij het niet eens. Om mij tot de laatste te beperken, Voskuil, de directeur van het instituut, vond dat Telders geplaatst moest worden in de geschiedenis van de Nederlandse volkenrechtsbeoefening, ik daarentegen probeerde de waarde van Telders voor de internationale praktijk van het einde van de 80-er jaren te documenteren. Voskuil werd ziek en verdween na verloop van tijd van het instituut; mijn vrouw overleed plotseling en ik had een tijdlang geen lust om aan het project verder te werken. Door de Val van de Muur werd het ook praktisch onmogelijk om de eventuele betekenis van Telders voor de actuele praktijk vast te stellen. De nieuwe directeur van het TMC-Asser Instituut had weer een heel andere kijk op het werk dan ik en Voskuil hadden. Dacht Voskuil de uitgave te kunnen verantwoorden door er een soort presentje van te maken, nu vroeg men welke omzet verwacht kon worden. Ik zat niet meer bij de universiteit en kon geen omzet genereren. Het werk schoof dus op de lange baan, waar het nog steeds ligt. Ook niet vertaald en uitgegeven behoudt de these van Telders echter haar waarde.
Hegel had er, aldus Telders, op gewezen dat er geen internationale "praetor", lees "overheidsgezag", was. Het volkenrecht, zo het al kon worden vastgesteld, kon dus niet gehandhaafd worden (zoals de wetten in de staat) door overheidsgezag. Met deze vaststelling was Telders het eens. Hij toonde aan dat ook de toen bestaande Volkenbond niet de bevoegdheden van een wereldstaat had. Hij vond echter dat Hegel tekort schoot doordat hij niet bewéés dat dit feit niet toevallig, maar noodzakelijk was. Hegel had moeten bewijzen dat een wereldoverheidsgezag in de vorm van een wereldstaat niet kon bestaan. In het kort kwam zijn betoog hierop neer dat de wereldstaat een uniek verschijnsel zou zijn dat niet kon ontstaan omdat het geen verschijnsel had om zich tegenover te profileren. De bestaande staten, dragers van het overheidsgezag, waren volgens hem allemaal ontstaan door zich af te zetten tegen andere staten (in staat van wording). Zo'n afzettings- en profileringsproces was voor de wereldstaat niet weggelegd en dus kon hij niet ontstaan.
Wat gold voor de Volkenbond, gold, zo redeneerde ik, ook voor de Verenigde Naties. Zij ook konden onmogelijk uitgroeien tot een wereldstaat met overheidsgezag.
Deze stap was vanzelfsprekend, maar met de volgende was dit minder het geval. Als het de Verenigde Naties niet vergund was een wereldstaat te worden dan kon om dezelfde reden ook geen wereldhegemonie ontstaan. Immers ook die zou uniek zijn en een tegenwicht nodig hebben om zich te profileren. De gigantomachie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Republiek liet het profileringsproces in al zijn duidelijkheid zien: de hele wereld werd zo'n beetje opgesplitst in twee ideologisch gedefinieerde blokken die elkaar uitsloten. Toen de Sovjet Republiek ineenstortte bleven weliswaar de Verenigde Staten als enige worstelaar in het perk achter, maar zonder definiërende substantie: m.a.w. zij hadden geen worstelaar meer tegenover zich. Een alleenheerser die zichzelf niet kent, is levensgevaarlijk. Hij kan niets en niemand uitsluiten van vijandschap en voelt zich permanent bedreigd. Kan hij geen vijand vinden, dan maakt hij er een. De eenzaamheid van de alleenheerschappij is ondragelijk en de hegemoon wordt agressief om welke andersheid dan ook te ervaren.
Dit is natuurlijk een andere redenering dan die van Telders. Zij gaat dieper. Zij blijft niet staan bij de onmogelijkheid van bestaan van de wereldstaat of de wereldhegemoon, maar beschrijft de toestand van de wereld waarin een staat zich overgeeft aan de illusie de wereldhegemoon te kunnen zijn. Ik zag op het einde van de 80-er jaren die toestand ontstaan. Ik kon niet anders dan besluiten dat de Verenigde Staten de vervelende klier van het internationale gezelschap moesten worden. En zo is het ook gegaan.
Ik was - en ben - van mening dat Telders gelijk had en dat hij een goede remedie had tegen een optimisme dat alle heil verwachtte van de Verenigde Naties die t.z.t. zouden uitgroeien tot de wereldstaat. Ik vatte het plan op het proefschrift in het Engels te laten vertalen. Het was van fundamenteel belang, dacht ik, maar werd nooit geciteerd omdat het in het Nederlands geschreven en daarom in de internationale literatuur onbekend was. Mijn oud-studente (in de volkenrechtsgeschiedenis) Astrid Klein Sprokkelhorst, gediplomeerd tolk-vertaler en juriste, nam de taak op zich. Het werd "THE STATE AND THE LAW OF NATIONS HEGEL's doctrine of the Law of Nations, an endeavour towards its justification, by B.M. Telders, Thesis, Leiden, 1927, translated by Astrid K.H. Klein Sprokkelhorst". Ik zou een inleiding schrijven en het TMC-Asser Instituut in Den Haag zou het uitgeven.
Over de vertaling en over de inleiding werden wij het niet eens. Om mij tot de laatste te beperken, Voskuil, de directeur van het instituut, vond dat Telders geplaatst moest worden in de geschiedenis van de Nederlandse volkenrechtsbeoefening, ik daarentegen probeerde de waarde van Telders voor de internationale praktijk van het einde van de 80-er jaren te documenteren. Voskuil werd ziek en verdween na verloop van tijd van het instituut; mijn vrouw overleed plotseling en ik had een tijdlang geen lust om aan het project verder te werken. Door de Val van de Muur werd het ook praktisch onmogelijk om de eventuele betekenis van Telders voor de actuele praktijk vast te stellen. De nieuwe directeur van het TMC-Asser Instituut had weer een heel andere kijk op het werk dan ik en Voskuil hadden. Dacht Voskuil de uitgave te kunnen verantwoorden door er een soort presentje van te maken, nu vroeg men welke omzet verwacht kon worden. Ik zat niet meer bij de universiteit en kon geen omzet genereren. Het werk schoof dus op de lange baan, waar het nog steeds ligt. Ook niet vertaald en uitgegeven behoudt de these van Telders echter haar waarde.
Hegel had er, aldus Telders, op gewezen dat er geen internationale "praetor", lees "overheidsgezag", was. Het volkenrecht, zo het al kon worden vastgesteld, kon dus niet gehandhaafd worden (zoals de wetten in de staat) door overheidsgezag. Met deze vaststelling was Telders het eens. Hij toonde aan dat ook de toen bestaande Volkenbond niet de bevoegdheden van een wereldstaat had. Hij vond echter dat Hegel tekort schoot doordat hij niet bewéés dat dit feit niet toevallig, maar noodzakelijk was. Hegel had moeten bewijzen dat een wereldoverheidsgezag in de vorm van een wereldstaat niet kon bestaan. In het kort kwam zijn betoog hierop neer dat de wereldstaat een uniek verschijnsel zou zijn dat niet kon ontstaan omdat het geen verschijnsel had om zich tegenover te profileren. De bestaande staten, dragers van het overheidsgezag, waren volgens hem allemaal ontstaan door zich af te zetten tegen andere staten (in staat van wording). Zo'n afzettings- en profileringsproces was voor de wereldstaat niet weggelegd en dus kon hij niet ontstaan.
Wat gold voor de Volkenbond, gold, zo redeneerde ik, ook voor de Verenigde Naties. Zij ook konden onmogelijk uitgroeien tot een wereldstaat met overheidsgezag.
Deze stap was vanzelfsprekend, maar met de volgende was dit minder het geval. Als het de Verenigde Naties niet vergund was een wereldstaat te worden dan kon om dezelfde reden ook geen wereldhegemonie ontstaan. Immers ook die zou uniek zijn en een tegenwicht nodig hebben om zich te profileren. De gigantomachie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Republiek liet het profileringsproces in al zijn duidelijkheid zien: de hele wereld werd zo'n beetje opgesplitst in twee ideologisch gedefinieerde blokken die elkaar uitsloten. Toen de Sovjet Republiek ineenstortte bleven weliswaar de Verenigde Staten als enige worstelaar in het perk achter, maar zonder definiërende substantie: m.a.w. zij hadden geen worstelaar meer tegenover zich. Een alleenheerser die zichzelf niet kent, is levensgevaarlijk. Hij kan niets en niemand uitsluiten van vijandschap en voelt zich permanent bedreigd. Kan hij geen vijand vinden, dan maakt hij er een. De eenzaamheid van de alleenheerschappij is ondragelijk en de hegemoon wordt agressief om welke andersheid dan ook te ervaren.
Dit is natuurlijk een andere redenering dan die van Telders. Zij gaat dieper. Zij blijft niet staan bij de onmogelijkheid van bestaan van de wereldstaat of de wereldhegemoon, maar beschrijft de toestand van de wereld waarin een staat zich overgeeft aan de illusie de wereldhegemoon te kunnen zijn. Ik zag op het einde van de 80-er jaren die toestand ontstaan. Ik kon niet anders dan besluiten dat de Verenigde Staten de vervelende klier van het internationale gezelschap moesten worden. En zo is het ook gegaan.
vrijdag 2 maart 2007
Volkenrechtsgeschiedenis 3
Ik ben soms redelijk vooruitziend. Niet dat iemand dat merkt. Dat kan me echter niet meer schelen.
Op het einde van de 80-er jaren bleven de Verenigde Staten van Noord-Amerika als enige superpower en dus als hegemoon over. Ik noteerde toen al dat zij ook de grootste vijand waren geworden. Nog bij de Golf-oorlog hing veel af van Rusland en China. Ook later, in de Balkan-oorlogen was dat nog het geval, maar al in mindere mate. Tegenwoordig hoort men alleen nog maar monologen van de kant van de VS, vlijtig nagebrabbeld door de "alliance of the willing": Saddam Hoessein heeft massavernietigenswapens, dus..., Iran maakt nucleaire wapens, dus... Libanon is een derde front geworden, Somalië een vierde, enz. De Amerikanen beginnen oorlogen waar het hun maar uitkomt, maken gevangenen die zij alle rechten ontzeggen, folteren of besteden het folteren uit, maken en gebruiken wapens die niemand anders mag maken, hebben of gebruiken, enz. Ongestraft!!! Ondanks alle strijd met het volkenrecht of zelfs met de eigen constitutie. Poetin had gelijk, al was hij het ook: de VS oefenen een wereldalleenheerschappij uit en wel met alle beschikbare middelen.
Toen, in de 80-er jaren was er nog een evenwichtstoestand. De USSR wist zich tegenover de VS te handhaven, zodat de laatste aan een zekere controle onderworpen waren. Het wordt hoog tijd dat er weer zo'n tegenwicht komt. En de gegadigde daarvoor is China. Ik zou niet weten hoe het anders moet. En aan China voegen zich vanzelf Rusland en India toe, gecompromitteerd als die nog zijn door hun deelname in de Koude Oorlog. China werd niet serieus genomen en kon zich dus relatief los van het tweeblokken systeem ontwikkelen.
En Europa? Europa behoort tot het Euraziatische vasteland, niet tot de Atlantische (Noord-Atlantische) wereld. De Europese Unie lijft steeds meer landen in en verschuift zijn grenzen steeds meer naar het Oosten. Zij moet tot verstandhouding met Rusland komen en via Rusland met het Verre Oosten. Het moet, zoals André Gunder Frank, schrijft "heroriënteren", d.w.z. zich opnieuw naar de Orient, het Oosten richten. (Inmiddels zitten de Amerikanen al "overal" in China en komt Europa daar achteraan kakken.)
Misschien denk ik hier te concreet over, maar Europa moet zijn blik vrijmaken, vrij van de staar op Amerika. Europa moet een wereldhistorisch perspectief krijgen, moet wéér zo'n perspectief krijgen. Ik lees met verbazing - in een artikel van Kenneth Pomeranz nog wel - dat "world history" zo'n dertig jaar geleden in zwang kwam. Dat was dus in het midden van de 70-er jaren. Niets is minder waar. Het denken mag toen eurocentrisch zijn geweest, tot dat denken behoorde ook de vraag of het universeel was. Zo absoluut was dat eurocentrisme dus niet, het kon zichzelf ter discussie stellen. In mijn "Taak en methode van de volkenrechtsgeschiedenis" (1988) heb ik geprobeerd daar een overzicht van te geven. (Alweer vooruitziend!) Ik verwees naar geschriften uit de 60-er jaren, o.a. een preadvies voor de Vereniging voor Wijsbegeerte des Rechts van Bernard Röling uit 1963, getiteld "Berust het huidige volkenrecht nog op universeel erkende grondslagen?" Er was toen, o.a. naar aanleiding van het dekolonisatieproces, maar ook in het kader van de door de superpowers beoefende geopolitiek, wel degelijk belangstelling voor de wereldgeschiedenis en er werden ook ontwerpen ontwikkeld.
Waar zijn die gedachtenontwikkelingen en ontwerpen gebleven?
Op het einde van de 80-er jaren bleven de Verenigde Staten van Noord-Amerika als enige superpower en dus als hegemoon over. Ik noteerde toen al dat zij ook de grootste vijand waren geworden. Nog bij de Golf-oorlog hing veel af van Rusland en China. Ook later, in de Balkan-oorlogen was dat nog het geval, maar al in mindere mate. Tegenwoordig hoort men alleen nog maar monologen van de kant van de VS, vlijtig nagebrabbeld door de "alliance of the willing": Saddam Hoessein heeft massavernietigenswapens, dus..., Iran maakt nucleaire wapens, dus... Libanon is een derde front geworden, Somalië een vierde, enz. De Amerikanen beginnen oorlogen waar het hun maar uitkomt, maken gevangenen die zij alle rechten ontzeggen, folteren of besteden het folteren uit, maken en gebruiken wapens die niemand anders mag maken, hebben of gebruiken, enz. Ongestraft!!! Ondanks alle strijd met het volkenrecht of zelfs met de eigen constitutie. Poetin had gelijk, al was hij het ook: de VS oefenen een wereldalleenheerschappij uit en wel met alle beschikbare middelen.
Toen, in de 80-er jaren was er nog een evenwichtstoestand. De USSR wist zich tegenover de VS te handhaven, zodat de laatste aan een zekere controle onderworpen waren. Het wordt hoog tijd dat er weer zo'n tegenwicht komt. En de gegadigde daarvoor is China. Ik zou niet weten hoe het anders moet. En aan China voegen zich vanzelf Rusland en India toe, gecompromitteerd als die nog zijn door hun deelname in de Koude Oorlog. China werd niet serieus genomen en kon zich dus relatief los van het tweeblokken systeem ontwikkelen.
En Europa? Europa behoort tot het Euraziatische vasteland, niet tot de Atlantische (Noord-Atlantische) wereld. De Europese Unie lijft steeds meer landen in en verschuift zijn grenzen steeds meer naar het Oosten. Zij moet tot verstandhouding met Rusland komen en via Rusland met het Verre Oosten. Het moet, zoals André Gunder Frank, schrijft "heroriënteren", d.w.z. zich opnieuw naar de Orient, het Oosten richten. (Inmiddels zitten de Amerikanen al "overal" in China en komt Europa daar achteraan kakken.)
Misschien denk ik hier te concreet over, maar Europa moet zijn blik vrijmaken, vrij van de staar op Amerika. Europa moet een wereldhistorisch perspectief krijgen, moet wéér zo'n perspectief krijgen. Ik lees met verbazing - in een artikel van Kenneth Pomeranz nog wel - dat "world history" zo'n dertig jaar geleden in zwang kwam. Dat was dus in het midden van de 70-er jaren. Niets is minder waar. Het denken mag toen eurocentrisch zijn geweest, tot dat denken behoorde ook de vraag of het universeel was. Zo absoluut was dat eurocentrisme dus niet, het kon zichzelf ter discussie stellen. In mijn "Taak en methode van de volkenrechtsgeschiedenis" (1988) heb ik geprobeerd daar een overzicht van te geven. (Alweer vooruitziend!) Ik verwees naar geschriften uit de 60-er jaren, o.a. een preadvies voor de Vereniging voor Wijsbegeerte des Rechts van Bernard Röling uit 1963, getiteld "Berust het huidige volkenrecht nog op universeel erkende grondslagen?" Er was toen, o.a. naar aanleiding van het dekolonisatieproces, maar ook in het kader van de door de superpowers beoefende geopolitiek, wel degelijk belangstelling voor de wereldgeschiedenis en er werden ook ontwerpen ontwikkeld.
Waar zijn die gedachtenontwikkelingen en ontwerpen gebleven?
woensdag 21 februari 2007
Europa lanceerbasis
Ik heb nog niks van Brussel gehoord over de toestemming die de Poolse en de Tsjechische regeringen aan de Amerikanen hebben gegeven om in hun land lanceerbases te installeren. Ze moeten daar, in Brussel, ontzettend blij zijn dat men in die nieuwe lidstaten niet bang is voor Rusland. Een hele aanwinst. Het is ook zo goed voor de toenadering tot Rusland en wel met een tot nu toe verfoeide methode. Je zet wat geschut bij de grens en dan heb je toenadering. Logisch toch?
Is het niet zo dat Polen en Tsjechië ineens denken te kunnen durven wat zij meer dan een halve eeuw niet hebben gedurfd. Die lui zitten wel met een probleem. Wij hebben daar aan de Oostgrens nu een stelletje durvers tegen elkaar, een hele serie rechtse regimes die mekaar nu in de ogen gaan staan koekeloeren. "Eyeballing" zoals dat in het land van de Oppereyeball heet. En de rest van Europa moet dan maar weer mee.
O ja, wat dat land betreft, ik lees net in The New York Times nieuws van 7.51 AM ET dat wij gisteren al hadden gehoord, namelijk dat Blair troepen gaat terugtrekken uit Irak. "Mission accomplished"! Wie had dat nou gedacht? Tegelijkertijd staat er onder "More News" een ellenlang zeurverhaal over de hondentrouw van de Texaanse clique aan het hof van George W. Hij is zo'n fijne man. Wij begrijpen hem niet. En hoe meer hij geïsoleerd raakt, wat met rappe schreden voortgaat, hoe hechter dat Texaanse roedel. Roerend is het. Zo'n verhaal komt net op het juiste moment, net nu wij moeten vrezen dat de Grote - behalve in Texas - Onbegrepene op het punt staat Iran met de grond gelijk te maken. Zoals hij dat ook doet met Irak.
En voor de trouwe aanhangers van de Verenigde Staten is er nog meer goed nieuws. Er is nu een overeenkomst met Australië om daar twee spionnagecentrales te vestigen die de hele Zuidrand van het Euraziatische vasteland, tot in het Torentje in Den Haag toe, in de gaten kunnen houden. Men leze hierover het artikel van Alan Boyd, veelzeggend getiteld: "US gets bigger ears in the sky".
Is het niet zo dat Polen en Tsjechië ineens denken te kunnen durven wat zij meer dan een halve eeuw niet hebben gedurfd. Die lui zitten wel met een probleem. Wij hebben daar aan de Oostgrens nu een stelletje durvers tegen elkaar, een hele serie rechtse regimes die mekaar nu in de ogen gaan staan koekeloeren. "Eyeballing" zoals dat in het land van de Oppereyeball heet. En de rest van Europa moet dan maar weer mee.
O ja, wat dat land betreft, ik lees net in The New York Times nieuws van 7.51 AM ET dat wij gisteren al hadden gehoord, namelijk dat Blair troepen gaat terugtrekken uit Irak. "Mission accomplished"! Wie had dat nou gedacht? Tegelijkertijd staat er onder "More News" een ellenlang zeurverhaal over de hondentrouw van de Texaanse clique aan het hof van George W. Hij is zo'n fijne man. Wij begrijpen hem niet. En hoe meer hij geïsoleerd raakt, wat met rappe schreden voortgaat, hoe hechter dat Texaanse roedel. Roerend is het. Zo'n verhaal komt net op het juiste moment, net nu wij moeten vrezen dat de Grote - behalve in Texas - Onbegrepene op het punt staat Iran met de grond gelijk te maken. Zoals hij dat ook doet met Irak.
En voor de trouwe aanhangers van de Verenigde Staten is er nog meer goed nieuws. Er is nu een overeenkomst met Australië om daar twee spionnagecentrales te vestigen die de hele Zuidrand van het Euraziatische vasteland, tot in het Torentje in Den Haag toe, in de gaten kunnen houden. Men leze hierover het artikel van Alan Boyd, veelzeggend getiteld: "US gets bigger ears in the sky".
woensdag 14 februari 2007
Volkenrechtsgeschiedenis 2
Ik zie ineens in mijn aantekeningen dat ik nog in 1991, 1992 en 1993 college heb gegeven over het "volkenrechtelijk augustinisme". Toen ik de verhalen die over Brzezinski de ronde doen, las, herinnerde ik mij dat ik indertijd heb gezocht naar een ander woord voor "augustinisme" en het niet kon vinden. En zie, daar staat het: manicheïsme. De Irak-politiek van de Bush-administratie is manicheïstisch! Ik kan het weten, zegt Brzezinski, want ik heb hetzelfde gedaan. (Dat laatste is voor zijn betrouwbaarheid belangrijk. Geen socialist kan een paap begrijpen (zoals blijkt uit de huidige kabinetsformatie).)
Het volkenrechtelijk augustinisme dus! Waarom moest ik dat zo nodig onderwijzen? En wat was het? In een artikel in "De Groene Amsterdammer" had ik bij gelegenheid van het verschijnen van de vertaling door Gerard Wijdeveld van "De Stad Gods" het augustinisme als christelijk fundamentalisme behandeld en erop gewezen dat wij, als wij iets van het (moslim)fundamentalisme wilden begrijpen eerst ons eigen christelijk fundamentalisme moesten onderkennen en begrijpen. Niets is momenteel minder actueel dan deze stelling. Het volkenrechtelijk augustinisme was het middeleeuwse volkenrecht geweest. Door dat te bestuderen konden wij ons, zo was mijn redenering, een inzicht verschaffen in de beginselen van de omgang met elkaar zoals wij, christenen, die in de Middeleeuwen hadden gehuldigd. En natuurlijk ten dele nog steeds huldigden. Het was vlak na de tijd van de grote betogingen over de neutronenbom e.d., beheerst door de leuzen van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Ik had ook meegelopen, maar niet lang. Dit ethische gedoe was niks voor mij. En ook niks voor de internationale betrekkingen waar het op goede diplomatie aankwam. Ik heb sindsdien voorgoed het zogenaamde engagement afgeleerd. Het engagement opent de deur "à toutes les fureurs de l'Enthousiasme et du Fanatisme, et fournit aux Ambitieux des prétextes sans nombre" (É. de Vattel). En wat probeert de heer Bush zichzelf en anderen anders aan te praten?
Mijn boodschap was dat de varianten van het fundamentalisme, zoals manicheïsme, augustinisme, enthousiasme, fanatisme, ambitie, fascisme, nazisme, engagement het (internationale) gedrag niet moeten bepalen en dat wij deze verschijnselen zo diepgaand mogelijk moeten zien te begrijpen om het altijd en overal te onderkennen. Ik vond het middeleeuwse volkenrecht een goed voorbeeld van zo'n gedragspatroon en probeerde het dus uit te leggen. (Sindsdien heb ik begrepen dat ik misschien meer een model in mijn hoofd had dan een historisch verschijnsel, maar dat doet aan de boodschap niet af.)
Sedertdien, in feite na de Val van de Muur, leek het fundamentalisme af te nemen. De Koude Oorlog was een "Prinzipienstreit" geweest, de liberale democratie had overwonnen (Fukuyama). De principestrijd lijkt echter terug te zijn (Huntington). In plaats van de Communistische Internationale, die nooit enige macht heeft gehad, hebben wij nu de Amerikaanse hegemonie met de Kerk van de Meelopers. Het argumentloze argumenteren is weer alom. En "Ihr naht Euch wider, schwankende Gestalten...".
Zo ongeveer waren mijn gedachten de laatste tijd. En ik zoek dus mijn college-aantekeningen weer op.
Het volkenrechtelijk augustinisme dus! Waarom moest ik dat zo nodig onderwijzen? En wat was het? In een artikel in "De Groene Amsterdammer" had ik bij gelegenheid van het verschijnen van de vertaling door Gerard Wijdeveld van "De Stad Gods" het augustinisme als christelijk fundamentalisme behandeld en erop gewezen dat wij, als wij iets van het (moslim)fundamentalisme wilden begrijpen eerst ons eigen christelijk fundamentalisme moesten onderkennen en begrijpen. Niets is momenteel minder actueel dan deze stelling. Het volkenrechtelijk augustinisme was het middeleeuwse volkenrecht geweest. Door dat te bestuderen konden wij ons, zo was mijn redenering, een inzicht verschaffen in de beginselen van de omgang met elkaar zoals wij, christenen, die in de Middeleeuwen hadden gehuldigd. En natuurlijk ten dele nog steeds huldigden. Het was vlak na de tijd van de grote betogingen over de neutronenbom e.d., beheerst door de leuzen van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Ik had ook meegelopen, maar niet lang. Dit ethische gedoe was niks voor mij. En ook niks voor de internationale betrekkingen waar het op goede diplomatie aankwam. Ik heb sindsdien voorgoed het zogenaamde engagement afgeleerd. Het engagement opent de deur "à toutes les fureurs de l'Enthousiasme et du Fanatisme, et fournit aux Ambitieux des prétextes sans nombre" (É. de Vattel). En wat probeert de heer Bush zichzelf en anderen anders aan te praten?
Mijn boodschap was dat de varianten van het fundamentalisme, zoals manicheïsme, augustinisme, enthousiasme, fanatisme, ambitie, fascisme, nazisme, engagement het (internationale) gedrag niet moeten bepalen en dat wij deze verschijnselen zo diepgaand mogelijk moeten zien te begrijpen om het altijd en overal te onderkennen. Ik vond het middeleeuwse volkenrecht een goed voorbeeld van zo'n gedragspatroon en probeerde het dus uit te leggen. (Sindsdien heb ik begrepen dat ik misschien meer een model in mijn hoofd had dan een historisch verschijnsel, maar dat doet aan de boodschap niet af.)
Sedertdien, in feite na de Val van de Muur, leek het fundamentalisme af te nemen. De Koude Oorlog was een "Prinzipienstreit" geweest, de liberale democratie had overwonnen (Fukuyama). De principestrijd lijkt echter terug te zijn (Huntington). In plaats van de Communistische Internationale, die nooit enige macht heeft gehad, hebben wij nu de Amerikaanse hegemonie met de Kerk van de Meelopers. Het argumentloze argumenteren is weer alom. En "Ihr naht Euch wider, schwankende Gestalten...".
Zo ongeveer waren mijn gedachten de laatste tijd. En ik zoek dus mijn college-aantekeningen weer op.
maandag 12 februari 2007
Volkenrechtsgeschiedenis
Vanochtend heb ik mijn "Taak en methode van de volkenrechtsgeschiedenis" op Internet geplaatst. Het dateert al van 1988 en is tot op zekere, ik weet niet welke, hoogte out of date. De tekst geeft de stand van mijn volkenrechtshistorisch denken in 1988 aan. Hij eindigt abrupt wat een gevolg is van een aantal gebeurtenissen. In de eerste plaats natuurlijk de "Val van de Muur" waardoor ineens de actualiteit ontnomen werd aan de marxistische stellingname in het publieke debat. Dit betekende niet een terugkeer naar de idealistische opvatting. Wel meer nadruk op de machtspolitieke die ik o.a. gesignaleerd had in de "Epochen der Völkerrechtsgeschichte" van Wilhelm G. Grewe. Ik was er nog net toe kunnen komen om "The Rise and Fall of the Great Powers" (1988) van Paul Kennedy te noteren. Daarna wendde ik mij tot andere onderwerpen dan de geschiedenis van het volkenrecht en de internationale betrekkingen. Ik kocht nog wel "The End of History and the Last Man" (1992) en "The Great Disruption" (1999) van Francis Fukuyama en "Diplomacy" (1995) van Henri Kissinger, dat ook een machtspolitieke grondslag heeft, en nog een paar minder bekende analyses, maar de toestand was zo onoverzichtelijk dat ik er liever mijn mond over hield.
De laatste (paar) jaren wordt het mij echter te machtig. De problematieken van globalisering, hegemonische strijd, milieu, armoede, enz. worden steeds dringender en men kan er zijn ogen niet meer voor sluiten, ook al is men gepensioneerd. Ik zal het waarschijnlijk niet meer meemaken, maar sommige problemen raken direct onze kinderen en kleinkinderen.
Zoals al uit de voorgaande blogs blijkt lees en studeer ik weer over de internationale ontwikkelingen. Het is nog steeds niet gemakkelijk een overzicht te krijgen. Gisteren wees ik op het artikel van Ignacio Ramonet dat een half jaar oud is. Vandaag zie ik dat Norman Davies ( "Europe. A History") zich in zijn boek "Europe. East and West" (2006) eveneens waagt aan een hoofdstuk "The Rise of New Global Powers" waarbij hij zijn aandacht in hoofdzaak richt op de Kaspische regio, Irak en Iran, Israel en Palestina, China en Taiwan, Rusland, Washington. Ramonet gaat - terecht - een paar stappen verder door ook al aandacht te besteden aan Afrika en Zuid-Amerika. Ik bedoel maar, zo'n overzicht begint pas nu te dagen.
De laatste (paar) jaren wordt het mij echter te machtig. De problematieken van globalisering, hegemonische strijd, milieu, armoede, enz. worden steeds dringender en men kan er zijn ogen niet meer voor sluiten, ook al is men gepensioneerd. Ik zal het waarschijnlijk niet meer meemaken, maar sommige problemen raken direct onze kinderen en kleinkinderen.
Zoals al uit de voorgaande blogs blijkt lees en studeer ik weer over de internationale ontwikkelingen. Het is nog steeds niet gemakkelijk een overzicht te krijgen. Gisteren wees ik op het artikel van Ignacio Ramonet dat een half jaar oud is. Vandaag zie ik dat Norman Davies ( "Europe. A History") zich in zijn boek "Europe. East and West" (2006) eveneens waagt aan een hoofdstuk "The Rise of New Global Powers" waarbij hij zijn aandacht in hoofdzaak richt op de Kaspische regio, Irak en Iran, Israel en Palestina, China en Taiwan, Rusland, Washington. Ramonet gaat - terecht - een paar stappen verder door ook al aandacht te besteden aan Afrika en Zuid-Amerika. Ik bedoel maar, zo'n overzicht begint pas nu te dagen.
zondag 11 februari 2007
Internationale betrekkingen
Vandaag vond ik:
http://www.international-relations.com/, een algemene site met veel materiaal over internationale betrekkingen;
http://mondediplo.com/2007/01/02india, over de "boundless" internationale ambities van India;
http://www.international-relations.com/CM7-2WB/RiseEastWB.htm, artikel getiteld THE RISE OF THE EAST AND THE DECLINE OF THE WEST by Reg Little;
http://www.international-relations.com/rp/RP1WB.HTM,
http://www.international-relations.com/rp/ChineseStrategicCulture2.htm, artikel "Chinese Strategic Culture" Part 1 en 2 van Dr. Rosita Dellios, Bond University, Australië;
http://mondediplo.com/, waar ik altijd veel informatie uit heb kunnen putten.
Ik was op zoek naar gegevens over de Zuid-Euraziatische regio. Het materiaal is, anders dan je zou verwachten, overstelpend en ik zal er stap voor stap in moeten doordringen. Bond University geeft momenteel een cursus met het onderwerp "Eurasia", gebaseerd op een textbook "Eurasia" van Rosita Dellios en James Ferguson. Het hele programma is te vinden op http://www.international-relations.com/wbeurasia/Eurasia2006UGWB.htm.
Een goed overzicht over de huidige brandhaarden levert Ignacio Ramonet, hoofdredacteur van "Le monde diplomatique", in: http://www.monde-diplomatique.fr/2006/09/RAMONET/13907. Het artikel is alweer een half jaar oud, maar dat merk je er niet aan. Niets is veranderd! Anders gezegd, niets is opgelost.
http://www.international-relations.com/, een algemene site met veel materiaal over internationale betrekkingen;
http://mondediplo.com/2007/01/02india, over de "boundless" internationale ambities van India;
http://www.international-relations.com/CM7-2WB/RiseEastWB.htm, artikel getiteld THE RISE OF THE EAST AND THE DECLINE OF THE WEST by Reg Little;
http://www.international-relations.com/rp/RP1WB.HTM,
http://www.international-relations.com/rp/ChineseStrategicCulture2.htm, artikel "Chinese Strategic Culture" Part 1 en 2 van Dr. Rosita Dellios, Bond University, Australië;
http://mondediplo.com/, waar ik altijd veel informatie uit heb kunnen putten.
Ik was op zoek naar gegevens over de Zuid-Euraziatische regio. Het materiaal is, anders dan je zou verwachten, overstelpend en ik zal er stap voor stap in moeten doordringen. Bond University geeft momenteel een cursus met het onderwerp "Eurasia", gebaseerd op een textbook "Eurasia" van Rosita Dellios en James Ferguson. Het hele programma is te vinden op http://www.international-relations.com/wbeurasia/Eurasia2006UGWB.htm.
Een goed overzicht over de huidige brandhaarden levert Ignacio Ramonet, hoofdredacteur van "Le monde diplomatique", in: http://www.monde-diplomatique.fr/2006/09/RAMONET/13907. Het artikel is alweer een half jaar oud, maar dat merk je er niet aan. Niets is veranderd! Anders gezegd, niets is opgelost.
vrijdag 9 februari 2007
Dagboek
Ik kom tot de ontdekking dat mijn dagboek-op-pc momenteel 26 Mb omvat. Als ik het zou drukken op vellen A4, dubbelzijdig, dan zou ik een boek hebben van een halve meter dik. Met 20 pakken papier zou ik net uitkomen. 't Is toch wat. (En dan te bedenken dat ik pas sinds 1986 op computer boekstaaf. De cahiers waarin ik vanaf 1968 heb gekalkt vormen ook een rij van een halve meter.) Ik zal dat boek maar niet uitgeven: het bladert zo moeilijk.
maandag 5 februari 2007
Renaissance-filosofie
Voordat iemand mij, na wat ik hier, hier, hier en hier geschreven heb over een vermoedelijke breuk in de geschiedenis van de filosofie, op de vingers tikt noteer ik hier: Brian P. Copenhaver en Charles B. Schmitt, Renaissance Philosophy, Oxford New York 1992, deel 3 van A History of Western Philosophy. Ik mag dus niet klagen over gebrek aan literatuur over de filosofie van de tijd tussen Ockham en Descartes. Niet dat nu alles duidelijk is. De periode is natuurlijk ongelofelijk complex en inderdaad zijn er geen systeembouwers geweest zoals bij voorbeeld Thomas van Aquino was. Het is ook niet zo dat dit overzicht van Copenhaver en Schmitt of het eerder genoemde van De Gandillac de bedoeling heeft uiteen te zetten hoe je van je (christelijke) geloof af kunt komen. Wil je traceren hoe Europa onchristelijk werd, dan moet je je eigen weg zoeken in deze materie. Zoals ik al eerder schreef helpt het door Sjeng Tans in 1955 vertaalde boek van Louis Bouyer, "Autour d'Érasme", helemaal niet. Het begon weliswaar met : "C'est une évidence incontestée que le monde où nous vivons n'est plus chrétien" en vervolgde met de vraag "La coupure se serait donc faite à la Renaissance?", maar legde als antwoord op die vraag uit dat er ook een christelijk humanisme is geweest. Dat doet er natuurlijk niet toe, behalve als je tevreden bent met de gedachte dat de onweersprekelijke ontkerstening van de wereld niet aan de Renaissance heeft gelegen.
Zoals duidelijk mag zijn was de door Bouyer gestelde vraag voor mij, evenals voor Sjeng Tans en talloze lezers een uiterst belangrijke vraag. Wat is er toch met het christendom gebeurd? Of: welk alternatief heeft men er in Europa voor gevonden? En is dat "houdbaar", stelt het wat voor? Of is het alleen maar een surrogaat?
Wanneer wij vandaag de dag geconfronteerd worden met geloof, zoals met de Islam, reageren wij met zuiver seculiere denkbeelden: democratie, mensenrechten, rechtsstaat, enz. Uiteraard praten wij, bij voorbeeld christenen en moslims, dan langs elkaar heen. Dat is een van de grootste problemen in de mondiale discours. Sinds de godsdienstoorlogen aan het einde van de Middeleeuwen zijn de godsdiensten ondergeschikt gemaakt aan staat en politiek. Zij waren te gevaarlijk om ze het openbare leven te laten beheersen. Voor sommigen betekent dit dat men kan leven zonder godsdienst. Het is voldoende om bij voorbeeld democraat te zijn. De mensen, zeg maar culturen, die dat anders zien, zijn niet modern, zijn fundamentalistisch en zo voorts. Misschien is dat zo, maar het heeft weinig zin om langs elkaar heen te praten. De godsdienstige ervaring die iemand ooit heeft gehad - vooral die en niet die welke hij net beleeft - zou echter wel eens een heel goede gesprekshouding kunnen opleveren. Zeker als men het verlaten van zijn eigen ervaring goed heeft doordacht en begrepen. Tot zo'n doordenken en begrijpen reken ik de bestudering van de geschiedenis van de ontkerstening. Als proces is zij uitermate leerzaam. Mijns inziens gaat zij van fundamentalisme naar rationalisme en modernisme. Het proces heeft het Westen vijftien eeuwen gekost. Reken maar dat het andere windstreken ook een poos zal kosten en dat het niet een kwestie is van "democratisering".
Zoals duidelijk mag zijn was de door Bouyer gestelde vraag voor mij, evenals voor Sjeng Tans en talloze lezers een uiterst belangrijke vraag. Wat is er toch met het christendom gebeurd? Of: welk alternatief heeft men er in Europa voor gevonden? En is dat "houdbaar", stelt het wat voor? Of is het alleen maar een surrogaat?
Wanneer wij vandaag de dag geconfronteerd worden met geloof, zoals met de Islam, reageren wij met zuiver seculiere denkbeelden: democratie, mensenrechten, rechtsstaat, enz. Uiteraard praten wij, bij voorbeeld christenen en moslims, dan langs elkaar heen. Dat is een van de grootste problemen in de mondiale discours. Sinds de godsdienstoorlogen aan het einde van de Middeleeuwen zijn de godsdiensten ondergeschikt gemaakt aan staat en politiek. Zij waren te gevaarlijk om ze het openbare leven te laten beheersen. Voor sommigen betekent dit dat men kan leven zonder godsdienst. Het is voldoende om bij voorbeeld democraat te zijn. De mensen, zeg maar culturen, die dat anders zien, zijn niet modern, zijn fundamentalistisch en zo voorts. Misschien is dat zo, maar het heeft weinig zin om langs elkaar heen te praten. De godsdienstige ervaring die iemand ooit heeft gehad - vooral die en niet die welke hij net beleeft - zou echter wel eens een heel goede gesprekshouding kunnen opleveren. Zeker als men het verlaten van zijn eigen ervaring goed heeft doordacht en begrepen. Tot zo'n doordenken en begrijpen reken ik de bestudering van de geschiedenis van de ontkerstening. Als proces is zij uitermate leerzaam. Mijns inziens gaat zij van fundamentalisme naar rationalisme en modernisme. Het proces heeft het Westen vijftien eeuwen gekost. Reken maar dat het andere windstreken ook een poos zal kosten en dat het niet een kwestie is van "democratisering".
maandag 29 januari 2007
Vredesmars in Washington 2
Terwijl men overal hoort en ziet dat er "tienduizenden" deelnamen aan de vredesmars van afgelopen zaterdag, claimt de organiserende UFPJ (United for Peace and Justice) een "half-million-strong antiwar demonstration". Dat zijn er dus honderdduizenden. Verder is er vandaag een meeting van 800 anti-Irak-oorlog activisten met 270 senatoren en leden van het Huis van Afgevaardigden "to urge them to end the Iraq War, prevent an expansion of the Iraq War into Iran, and hold the Bush Administration accountable for the claims it made in launching the Iraq War", ook georganiseerd door de UFPJ.
zondag 28 januari 2007
Vredesmars in Washington
Je zou zeggen dat degenen die de mars in Washington organiseren het verloop ervan breed op hun - gisteren door mij geciteerde - website uitmeten. Maar, tenzij ik niet in staat ben die site te lezen, niks ervan. De Nederlandse teletekst vermeldt ook helemaal niks. Wouter Kurpershoek had gisteren op het journaal een kort verslagje. TV5 is er vandaag vol van. Ja, die Fransen waren er natuurlijk al tegen. Enfin, de bedoeling is dat er een "brede beweging" opgang komt om Bush omver te halen. Er liepen een heleboel mensen mee die betoogden voor een impeachment-proces tegen Bush en Cheney. Dat schijnt momenteel de enige mogelijkheid om dat duo te stoppen.
Naast het Irak-item speelt in de Verenigde Staten het Iran-punt een steeds belanrijker rol. Niettegenstaande alle ontkenningen van het Witte Huis, gaan de geruchten door dat er een aanval gepland wordt. Er wordt allerlei oorlogsmaterieel samengetrokken in de regio, niet alleen de 21.000 nieuwe manschappen. Niet dat het van een leien dakje loopt. "On Iran, Bush Faces Haunting Echoes of Iraq," kopte de New York Times vandaag.
En velen verdenken Israel ervan eenzelfde aanval op de atoomcentrale van Iran voor te bereiden als het indertijd ook al op die van Irak uitvoerde, maar nu met nucleaire middelen. Talloos zijn ook de analyses die duidelijk proberen te maken dat Ahmadinejad niet de machtigste man van Iran is en dienovereenkomstig meer retoriek verkoopt dan zakelijke politiek. Lees bij voorbeeld "Whose Iran?" door LAURA SECOR in New York Times Magazine van heden, 28 januari 2007. Als je snel genoeg bent kunt je het nog gratis downloaden van http://www.nytimes.com/2007/01/28/magazine/28iran.t.html?ref=magazine.
Naast het Irak-item speelt in de Verenigde Staten het Iran-punt een steeds belanrijker rol. Niettegenstaande alle ontkenningen van het Witte Huis, gaan de geruchten door dat er een aanval gepland wordt. Er wordt allerlei oorlogsmaterieel samengetrokken in de regio, niet alleen de 21.000 nieuwe manschappen. Niet dat het van een leien dakje loopt. "On Iran, Bush Faces Haunting Echoes of Iraq," kopte de New York Times vandaag.
En velen verdenken Israel ervan eenzelfde aanval op de atoomcentrale van Iran voor te bereiden als het indertijd ook al op die van Irak uitvoerde, maar nu met nucleaire middelen. Talloos zijn ook de analyses die duidelijk proberen te maken dat Ahmadinejad niet de machtigste man van Iran is en dienovereenkomstig meer retoriek verkoopt dan zakelijke politiek. Lees bij voorbeeld "Whose Iran?" door LAURA SECOR in New York Times Magazine van heden, 28 januari 2007. Als je snel genoeg bent kunt je het nog gratis downloaden van http://www.nytimes.com/2007/01/28/magazine/28iran.t.html?ref=magazine.
zaterdag 27 januari 2007
Kerstmis 2006
Nieuwe blogs
Ik heb nog een paar interessante links toegevoegd. Zij gaan over de toestand in de wereld. Als je eens iets anders wil lezen dan wat de "embedded" media, incl. de kwaliteitskrant van Nederland, leveren, moet je op dit soort blogs zijn. Ik kwam erop toen ik de review van André Gunder Frank (1929-2005) van "The Great Divergence: EUROPE, CHINA, AND THE MAKING OF THE MODERN WORLD ECONOMY door Kenneth Pomeranz, Princeton 2000, las. Ik kende Gunder Frank nog van toen wij allebei in Amsterdam doceeerden, maar kon het niet met hem eens worden over zijn wereldsysteemtheorie. Ik geloof dat hij het er later zelf niet meer mee eens was, maar dat heb ik niet gevolgd. Zijn "ReOrient: Global Economy in the Asian Age, Berkeley 1998, 4th printing 2002, 416 pp; New Delhi 1998; Beijing 1999 4th printing 2002, 509 pp; Tokyo 2000, 4th printing 2002, 604 pp; Seoul 2003 with new foreword to the Korean edition " is een uiterst belangrijke bijdrage aan het denken over de globalisering, evenals het recentere boek van Pomeranz, waarvan Frank zelf schrijft dat hij erdoor overrompeld is.
De andere, "Global Issues", is ook erg goed. Hij wordt gerund door een van afkomst Indiase jongen die al zijn leven lang in Engeland woont en in de Verenigde Staten heeft gewerkt, Anup Shah, wiens gegevens op zijn blog staan. Hij is een soort "readers Digest" over "global issues".
Op "Global Research", een Canadese onderzoektank "for research on globalisation", vond ik een aantal artikelen over de dreigende oorlog van de USA tegen Iran. De redactie van "Global Research" noteerde bij een ervan, op naam van Col. Sam Gardiner (USAF, Retired):
"The following text by Colonel Sam Gardiner (USAF, Retired) confirms our worst fears. The US is in an advanced state of readiness to wage war on Iran. To reverse the tide requires a massive campaign of networking and outreach to inform people across the land, nationally and internationally, in neighborhoods, workplaces, parishes, schools, universities, municipalities, on the dangers of a US sponsored war, which contemplates the use of nuclear weapons. The message should be loud and clear: It is not Iran which is a threat to global security but the United States of America and Israel. Even without the use of nukes, the proposed aerial bombardments could result in escalation, ultimately leading us into a broader war in the Middle East."
Sommige auteurs schrijven dat de aanval eind februari, begin maart of in april verwacht kan worden. In de tussentijd wordt de publieke opinie, maar in de eerste plaats de Amerikaanse volksvertegenwoordiging, geprepareerd op acceptatie.
Vandaag zou er een grote demonstratie tegen de oorlog in Irak in Washington plaatsvinden. Tot nu nog geen nieuws daarover gezien. (Het grootste nieuws schijnt te zijn dat de drie Nederlandse kabinetmakers "bijna" rond zijn. Wanneer waren de verkiezingen ook weer?) De mars in Washington vertrekt om 1 uur, Amerikaanse tijd. Nu, om 16.58 uur alhier, nog even wachten dus. Zie overigens de site van de organisatie: http://unitedforpeace.org/index.php.
De andere, "Global Issues", is ook erg goed. Hij wordt gerund door een van afkomst Indiase jongen die al zijn leven lang in Engeland woont en in de Verenigde Staten heeft gewerkt, Anup Shah, wiens gegevens op zijn blog staan. Hij is een soort "readers Digest" over "global issues".
Op "Global Research", een Canadese onderzoektank "for research on globalisation", vond ik een aantal artikelen over de dreigende oorlog van de USA tegen Iran. De redactie van "Global Research" noteerde bij een ervan, op naam van Col. Sam Gardiner (USAF, Retired):
"The following text by Colonel Sam Gardiner (USAF, Retired) confirms our worst fears. The US is in an advanced state of readiness to wage war on Iran. To reverse the tide requires a massive campaign of networking and outreach to inform people across the land, nationally and internationally, in neighborhoods, workplaces, parishes, schools, universities, municipalities, on the dangers of a US sponsored war, which contemplates the use of nuclear weapons. The message should be loud and clear: It is not Iran which is a threat to global security but the United States of America and Israel. Even without the use of nukes, the proposed aerial bombardments could result in escalation, ultimately leading us into a broader war in the Middle East."
Sommige auteurs schrijven dat de aanval eind februari, begin maart of in april verwacht kan worden. In de tussentijd wordt de publieke opinie, maar in de eerste plaats de Amerikaanse volksvertegenwoordiging, geprepareerd op acceptatie.
Vandaag zou er een grote demonstratie tegen de oorlog in Irak in Washington plaatsvinden. Tot nu nog geen nieuws daarover gezien. (Het grootste nieuws schijnt te zijn dat de drie Nederlandse kabinetmakers "bijna" rond zijn. Wanneer waren de verkiezingen ook weer?) De mars in Washington vertrekt om 1 uur, Amerikaanse tijd. Nu, om 16.58 uur alhier, nog even wachten dus. Zie overigens de site van de organisatie: http://unitedforpeace.org/index.php.
maandag 22 januari 2007
Van Augustinus tot Descartes
Dat uiteenzetten met de geschiedenis van het Europese denken moest ik toch, al toen ik Nederlandse literatuurgeschiedenis deed en iets later ook toen ik rechtsgeschiedenis studeerde. De laatste begint al met de Grieken. Bovendien is zij Europees georiënteerd. In sommige varianten, zoals die van Wieacker en Koschacker, is zij cultuurhistorisch en gaat zij vertrouwelijk om met de geschiedenis van de filosofie. De staatstheorie begint met Augustinus, de eerste die een christelijke staatsleer formuleerde, en ook de leer van de rechtvaardige oorlog begint bij hem. Men moet zich dan echter realiseren dat Augustinus put uit het werk van Cicero die zelf teruggrijpt op o.a. Panaitios en Scipio.
Sinds enige jaren - of zijn het al decennia? - bestudeer ik de geschiedenis van de Europese roman. Ik laat die beginnen bij de oude Grieken en ook dat leidt weer tot reflectie over de geschiedenis van Europa.
Al deze vakgeleerdheid sloot aan bij mijn vroege lezing van heiligenlevens. Ik nam mij een keer voor elke dag de levensbeschrijving van de heilige van de dag te lezen. Dat was een vorm van kerkgeschiedenis, de echte vorm van geschiedbeoefening, zoals een pater ooit tegen mij zei. Ik weet niet meer hoever ik ben gekomen, maar ik kreeg er een aardig beeld van de ontwikkeling van het christendom door en dus van een belangrijk spoor van Europa.
Samen met de genoemde vakstudies zag het er langzamerhand zo volledig uit dat ik zelfs een cursus "Geschiedenis van Europa" kon opzetten en geven (in 2000).
(Het wordt tijd dat ik deze dingen eens op een rij zet.)
Sinds enige jaren - of zijn het al decennia? - bestudeer ik de geschiedenis van de Europese roman. Ik laat die beginnen bij de oude Grieken en ook dat leidt weer tot reflectie over de geschiedenis van Europa.
Al deze vakgeleerdheid sloot aan bij mijn vroege lezing van heiligenlevens. Ik nam mij een keer voor elke dag de levensbeschrijving van de heilige van de dag te lezen. Dat was een vorm van kerkgeschiedenis, de echte vorm van geschiedbeoefening, zoals een pater ooit tegen mij zei. Ik weet niet meer hoever ik ben gekomen, maar ik kreeg er een aardig beeld van de ontwikkeling van het christendom door en dus van een belangrijk spoor van Europa.
Samen met de genoemde vakstudies zag het er langzamerhand zo volledig uit dat ik zelfs een cursus "Geschiedenis van Europa" kon opzetten en geven (in 2000).
(Het wordt tijd dat ik deze dingen eens op een rij zet.)
De Lenssen-bups
zondag 21 januari 2007
Tussen Thomas en Descartes
Menigeen zal zich afvragen waar ik mij druk om maak. Ook die Beckermann en Perler die ik gisteren noemde en die dan toch maar een heel boek vol "Klassiker" uitgeven, stellen de vraag naar het nut van dergelijke lectuur. De hunne is een algemene vraagstelling, de mijne een persoonlijke al is zij representatief voor een hele groep. Wat mij interesseert aan de overgang van de filosofie van de Middeleeuwen naar de moderne tijd dat is de ontkerstening. Niet dat ik die betreur. Ik heb ze echter zelf moeten meemaken.
Ik ben opgegroeid in het katholicisme van de vijftiger jaren, zeg maar van Pius XII. Ik had mij daartoe bekeerd op het einde van de dertiger jaren en dacht, juist omdat ik mij bekeerd had, dat ik met volle overtuiging katholiek was. Tegelijkertijd brak dit feit mijn katholicisme de nek. Het geloof was voor mij kennelijk niet een genade en mijn overtuiging kon ik veranderen als ik daartoe redenen zag. Die zag ik inderdaad in de vijftiger jaren, toen ik kennismaakte met het existentialisme. Aanvankelijk niet het atheïstische van Sartre, maar het christelijke van Gabriel Marcel. De eerste tekst van hem die ik las trof ik aan in "Het vijfentwintigste uur" van Virgil Georghiu. Hij zette er de situatie van de "displaced person" van het einde van de Tweede Wereldoorlog in uiteen. "Displaced" was ik ook, zij het niet door dezelfde oorzaken als die behandeld werden in het boek van Georghiu. Ik was er echter allang achter dat ik in het dorp waarin ik geboren was en opgroeide, om hele series redenen niet thuishoorde. Het was geborneerd en bekrompen, een gesloten gemeenschap die altijd gelijk had, hoewel zij nog geen enkele redenering had opgezet of aankon. Dat werd dus zwerven.
Maar niet alleen dat. Het werd ook zoeken naar de realiteit. Ik had het gevoel dat men in een ballon leefde en dat wat voor werkelijkheid werd uitgegeven een complot was om de werkelijke werkelijkheid te maskeren. De ballon bestond in de kerkelijke dogmatiek die de werkelijkheid in het algemeen zondig vond en niet aanbevelenswaardig om te benaderen. Ik voelde mij dus gehinderd in mijn pogingen de werkelijkheid te bereiken. Kon het niet toch waar zijn dat Sartre gelijk had in zijn uitspraak dat God dood was? En dan Nietzsche, de anti-christ, wiens "Zarathoestra" ik al heel jong las.
Rond mijn 25e stopte ik ermee. Het was nog voor "het Concilie" en ik kon mijn terugbekering dan ook op mijn eigen naam stellen: ik hield ermee op uit eigen overtuiging. Niet omdat ik het niet meer eens was met de kerkelijke sexuologie of omdat de pil niet mocht of het celibaat verplicht was en dergelijke. Ik hield ermee op omdat het geen verschil maakte of God bestond of niet en ik reëel wilde zijn.
Er was een these dat het christendom al in de tijd van het humanisme achterhaald was. Het boek "Autour d'Érasme" (1955) van Louis Bouyer, vertaald in het Nederlands door Sjeng Tans, deed een poging om aan te tonen dat het niet het humanisme was dat deze ommekeer in de geschiedenis teweeg had gebracht. Ik las het vlijtig en was een tijdlang gerustgesteld, maar geleidelijkaan begon ik steeds meer te twijfelen aan de stelling van het boek. Er was, bedacht ik, weliswaar een christelijk humanisme (of een humanistisch christendom, peu importe), maar waar kwam dan het verhaal vandaan dat het christendom door het humanisme was ingehaald? Het boek was ook weer een betoog dat alleen maar gold in de ballon. Jarenlang heb ik vervolgens naar de oorsprong gezocht niet van het christelijke, maar van het humanisme tout court en het heeft mij een mooie scholing in de geschiedenis van het Europese denken opgeleverd.
Ik vertel dit omdat menigeen zich niet meer christelijk noemt en alleen maar onkerkelijk is geworden. Meestal ook nog omdat "niemand meer ging" of omdat "men" op het einde van de zestiger jaren nu eenmaal onkerkelijk werd. Dat is natuurlijk geen redenering en zo heb ik ook nooit "gedacht". Mijn manier van doen was het zoeken naar een valide overtuiging, hetgeen ik heb gedaan door mij uiteen te zetten met de geschiedenis van het Europese denken.
Ik ben opgegroeid in het katholicisme van de vijftiger jaren, zeg maar van Pius XII. Ik had mij daartoe bekeerd op het einde van de dertiger jaren en dacht, juist omdat ik mij bekeerd had, dat ik met volle overtuiging katholiek was. Tegelijkertijd brak dit feit mijn katholicisme de nek. Het geloof was voor mij kennelijk niet een genade en mijn overtuiging kon ik veranderen als ik daartoe redenen zag. Die zag ik inderdaad in de vijftiger jaren, toen ik kennismaakte met het existentialisme. Aanvankelijk niet het atheïstische van Sartre, maar het christelijke van Gabriel Marcel. De eerste tekst van hem die ik las trof ik aan in "Het vijfentwintigste uur" van Virgil Georghiu. Hij zette er de situatie van de "displaced person" van het einde van de Tweede Wereldoorlog in uiteen. "Displaced" was ik ook, zij het niet door dezelfde oorzaken als die behandeld werden in het boek van Georghiu. Ik was er echter allang achter dat ik in het dorp waarin ik geboren was en opgroeide, om hele series redenen niet thuishoorde. Het was geborneerd en bekrompen, een gesloten gemeenschap die altijd gelijk had, hoewel zij nog geen enkele redenering had opgezet of aankon. Dat werd dus zwerven.
Maar niet alleen dat. Het werd ook zoeken naar de realiteit. Ik had het gevoel dat men in een ballon leefde en dat wat voor werkelijkheid werd uitgegeven een complot was om de werkelijke werkelijkheid te maskeren. De ballon bestond in de kerkelijke dogmatiek die de werkelijkheid in het algemeen zondig vond en niet aanbevelenswaardig om te benaderen. Ik voelde mij dus gehinderd in mijn pogingen de werkelijkheid te bereiken. Kon het niet toch waar zijn dat Sartre gelijk had in zijn uitspraak dat God dood was? En dan Nietzsche, de anti-christ, wiens "Zarathoestra" ik al heel jong las.
Rond mijn 25e stopte ik ermee. Het was nog voor "het Concilie" en ik kon mijn terugbekering dan ook op mijn eigen naam stellen: ik hield ermee op uit eigen overtuiging. Niet omdat ik het niet meer eens was met de kerkelijke sexuologie of omdat de pil niet mocht of het celibaat verplicht was en dergelijke. Ik hield ermee op omdat het geen verschil maakte of God bestond of niet en ik reëel wilde zijn.
Er was een these dat het christendom al in de tijd van het humanisme achterhaald was. Het boek "Autour d'Érasme" (1955) van Louis Bouyer, vertaald in het Nederlands door Sjeng Tans, deed een poging om aan te tonen dat het niet het humanisme was dat deze ommekeer in de geschiedenis teweeg had gebracht. Ik las het vlijtig en was een tijdlang gerustgesteld, maar geleidelijkaan begon ik steeds meer te twijfelen aan de stelling van het boek. Er was, bedacht ik, weliswaar een christelijk humanisme (of een humanistisch christendom, peu importe), maar waar kwam dan het verhaal vandaan dat het christendom door het humanisme was ingehaald? Het boek was ook weer een betoog dat alleen maar gold in de ballon. Jarenlang heb ik vervolgens naar de oorsprong gezocht niet van het christelijke, maar van het humanisme tout court en het heeft mij een mooie scholing in de geschiedenis van het Europese denken opgeleverd.
Ik vertel dit omdat menigeen zich niet meer christelijk noemt en alleen maar onkerkelijk is geworden. Meestal ook nog omdat "niemand meer ging" of omdat "men" op het einde van de zestiger jaren nu eenmaal onkerkelijk werd. Dat is natuurlijk geen redenering en zo heb ik ook nooit "gedacht". Mijn manier van doen was het zoeken naar een valide overtuiging, hetgeen ik heb gedaan door mij uiteen te zetten met de geschiedenis van het Europese denken.
vrijdag 19 januari 2007
Tussen Ockham en Descartes 2
Dat er in de periode van 3 eeuwen, d.w.z. tussen Ockham en Descartes geen interessante filosoof is geweest schijnt geen historicus te verontrusten. Ik vond gisteren in Aken "Klassiker der Philosophie heute", uitgegeven door Ansgar Beckermann en Dominik Perler, Reclam Stuttgart 2005. Let wel: 2005! Wilhelm von Ockham is de laatste middeleeuwer, Descartes de eerste moderne. Misschien ligt het aan dat woordje "heute". Ik bedoel, misschien was er tussen Ockham en Descartes wel een interessante filosoof, maar geen voor ons, mensen van de 21e eeuw, relevante. Het zal, in de inleiding, zeker verantwoord worden en als ik het gelezen heb zal ik het hier noteren, maar voor het ogenblik noteer ik iets anders.
In de "Histoire de la philosophie" (Pléiade), deel 2, van 1973 heeft Maurice de Gandillac 354 pagina's nodig om de filosofie van de Renaissance te beschrijven. Die begint in de 13e eeuw, met Brunetto Latino, de leermeester van Dante Alighieri, en eindigt met Campanella (1568-1639). Hij had zelfs nog door kunnen gaan tot en met Vico (1668-1744). Hij behandelt dan na een inleiding waarin hij Latino, Dante, Petrarca en het humanisme ter sprake brengt, evenals de ontwikkelingen in de technologie en de wetenschap, 1. Nicolaas van Cues (1401-1464), 2. de ontwikkeling in Florence met o.a. Ficino en Pico, 3. rationalisme en herleving van de magie, 4. christelijk humanisme en utopie, 5. reformatie en illuminisme, 6. Spaanse laat-scholastiek, 7. pummeligheden, spoken en wijsheden, 8. "des fureurs héroïques à la 'Cité du Soleil'" (onvertaalbaar).
Oké, geen enkele beroemde filosoof. Het totaal-beeld echter, van vernieuwing in het denken, met figuren als Cusanus, Boccaccio, Erasmus, Luther, Calvijn, Valla, Agrippa, Paracelsus, Cardan, Boehme, Vitoria, Suarez, Bodin, Montaigne, Bruno, Bacon e.t.q., is onontbeerlijk om de stap van de Middeleeuwen naar de Moderne Tijd te kunnen maken. Het is niet zo dat met Ockham het middeleeuwse filosofische denken voltooid (volbracht?) was en zich vervolgens overleefde.
In de "Histoire de la philosophie" (Pléiade), deel 2, van 1973 heeft Maurice de Gandillac 354 pagina's nodig om de filosofie van de Renaissance te beschrijven. Die begint in de 13e eeuw, met Brunetto Latino, de leermeester van Dante Alighieri, en eindigt met Campanella (1568-1639). Hij had zelfs nog door kunnen gaan tot en met Vico (1668-1744). Hij behandelt dan na een inleiding waarin hij Latino, Dante, Petrarca en het humanisme ter sprake brengt, evenals de ontwikkelingen in de technologie en de wetenschap, 1. Nicolaas van Cues (1401-1464), 2. de ontwikkeling in Florence met o.a. Ficino en Pico, 3. rationalisme en herleving van de magie, 4. christelijk humanisme en utopie, 5. reformatie en illuminisme, 6. Spaanse laat-scholastiek, 7. pummeligheden, spoken en wijsheden, 8. "des fureurs héroïques à la 'Cité du Soleil'" (onvertaalbaar).
Oké, geen enkele beroemde filosoof. Het totaal-beeld echter, van vernieuwing in het denken, met figuren als Cusanus, Boccaccio, Erasmus, Luther, Calvijn, Valla, Agrippa, Paracelsus, Cardan, Boehme, Vitoria, Suarez, Bodin, Montaigne, Bruno, Bacon e.t.q., is onontbeerlijk om de stap van de Middeleeuwen naar de Moderne Tijd te kunnen maken. Het is niet zo dat met Ockham het middeleeuwse filosofische denken voltooid (volbracht?) was en zich vervolgens overleefde.
dinsdag 9 januari 2007
Tussen Ockham en Descartes
William van Ockham overleed in 1349; René Descartes publiceerde zijn belangrijkste werken vanaf ongeveer 1625. Sommige geschiedenissen van de filosofie doen net of er in die tussentijd in Europa niet gefilosofeerd is. Zij behandelen immers "de middeleeuwse filosofie" die zij laten eindigen met Ockham, en onmiddellijk erna "de moderne filosofie" die begint met Descartes. Een enkeling waagt zich aan een "filosofie van de Renaissance" die dan de verbinding tussen die twee perioden zou zijn. (Dit is maar een blog, dus ik ga hier geen concrete voorbeelden noemen en bespreken.)
Deze manier van doen heeft mij altijd in grote verwarring gebracht. Descartes had een hekel, moest ik begrijpen, aan de filosofie die hij op school gekregen had, hij veegde die van tafel, dacht modern en legde de grondslag voor het cartesianisme. Maar welke was die schoolse filosofie? De scholastieke. Maar daar had Petrarca toch ook al zo'n hekel aan gehad en die was humanistisch gaan denken en de grondslag gaan leggen voor het humanisme? Waar was dat anti-scholastieke humanisme dan gebleven? Kon Descartes daarmee dan ook niks aanvangen? Petrarca (1304-1374) was een generatie jonger dan Ockham. Als ik het goed begrijp dan suggereert de gangbare geschiedenis van de Europese filosofie dat Descartes - en het moderne denken - de scholastiek verwierp, die al verworpen was door het nominalisme en het humanisme. Zo te zien wist hij weinig van de geschiedenis van de filosofie. Over welke scholastiek maakte hij zich dan druk? De jezuïtische van de school, in La Flèche, waar hij zijn eerste vorming kreeg. Precies. Die was voortgekomen uit de zogenaamde School van Salamanca waar Spaanse theologen de scholastiek van Thomas van Aquino (1225-1274) opnieuw tot leven hadden gebracht. Het begin was gemaakt door ene Pieter Crockaert (ca.1465-1514). Hij was aanvankelijk een aanhanger van het nominalisme, maar trad in 1503 in in de orde van de dominicanen en ging over tot de leer van Thomas (die binnen die orde dus bewaard was gebleven). Hij was een Brusselaar, maar tot zijn belangrijkste leerlingen hoorde de Spanjaard Francisco uit Vitoria (1492-1546). Deze was de eigenlijke grondlegger van de School van Salamanca, die men ook (Spaanse) laat-scholastiek noemt. Haar laatste vertegenwoordiger was Francisco Suárez (1548-1617). De belangrijkste problemen waarop deze school zich richtte waren het optreden van de Spanjaarden in de pas ontdekte landen in Amerika en de geloofskwesties waar het concilie van Trente (1545-1563) zich mee bezig hield. De beweging werd eerst gedragen door in hoofdzaak dominicanen, in de tweede helft van de 16e eeuw ook door jezuïten. Zij leverde het hoofdbestanddeel van het theologische denken van de Contra-Reformatie, de "Anfänge des neueren Natur- und Völkerrechts" (E. Reibstein) en zeer revolutionaire staatsrechtelijke denkbeelden (G.P. van Nifterik).
Deze school was behoorlijk belangrijk. "Alle die grossen Denker, die die neuzeitliche Philosophie heraufgeführt haben: Descartes und Leibniz, Bacon, Hobbes und Locke, Grotius und Pufendorf sind bei scholastischen Lehrmeistern in die Schule gegangen," schrijft Hans Welzel in "Naturrecht und materiale Gerechtigkeit"(1980).
In de tijd tussen Ockham en Descartes zijn er dus een groot aantal nieuwe filosofieën aanwijsbaar: het nominalisme, het humanisme, het neo-thomisme. Daarnaast ontstond er een experimentele wetenschap en nam, dankzij de grote ontdekkingen, de hoeveelheid gegevens enorm toe. De een of meer kloven die men geschapen heeft tussen middeleeuws en modern denken bestaan dus niet. Wij hebben integendeel te maken met een ongehoord interessante tijd.
Men treft die kloven aan op verschillende gebieden. Ik signaleerde haar al in de geschiedenis van de filosofie. Een andere is te vinden in de geschiedenis van het volkenrecht waar men - vooral Nederlanders? - altijd maar blijft stellen of suggereren dat de vader van het moderne volkenrecht Hugo de Groot is. Of dat de geschiedenis van het volkenrecht begint met de Vrede van Westfalen (1648). Ook in de cultuurgeschiedenis laat men de Renaissance nog steeds beginnen met de 16e eeuw, terwijl dan pas de "Europese Renaissance" begint. Ik kom hier nog wel vaker op.
Deze manier van doen heeft mij altijd in grote verwarring gebracht. Descartes had een hekel, moest ik begrijpen, aan de filosofie die hij op school gekregen had, hij veegde die van tafel, dacht modern en legde de grondslag voor het cartesianisme. Maar welke was die schoolse filosofie? De scholastieke. Maar daar had Petrarca toch ook al zo'n hekel aan gehad en die was humanistisch gaan denken en de grondslag gaan leggen voor het humanisme? Waar was dat anti-scholastieke humanisme dan gebleven? Kon Descartes daarmee dan ook niks aanvangen? Petrarca (1304-1374) was een generatie jonger dan Ockham. Als ik het goed begrijp dan suggereert de gangbare geschiedenis van de Europese filosofie dat Descartes - en het moderne denken - de scholastiek verwierp, die al verworpen was door het nominalisme en het humanisme. Zo te zien wist hij weinig van de geschiedenis van de filosofie. Over welke scholastiek maakte hij zich dan druk? De jezuïtische van de school, in La Flèche, waar hij zijn eerste vorming kreeg. Precies. Die was voortgekomen uit de zogenaamde School van Salamanca waar Spaanse theologen de scholastiek van Thomas van Aquino (1225-1274) opnieuw tot leven hadden gebracht. Het begin was gemaakt door ene Pieter Crockaert (ca.1465-1514). Hij was aanvankelijk een aanhanger van het nominalisme, maar trad in 1503 in in de orde van de dominicanen en ging over tot de leer van Thomas (die binnen die orde dus bewaard was gebleven). Hij was een Brusselaar, maar tot zijn belangrijkste leerlingen hoorde de Spanjaard Francisco uit Vitoria (1492-1546). Deze was de eigenlijke grondlegger van de School van Salamanca, die men ook (Spaanse) laat-scholastiek noemt. Haar laatste vertegenwoordiger was Francisco Suárez (1548-1617). De belangrijkste problemen waarop deze school zich richtte waren het optreden van de Spanjaarden in de pas ontdekte landen in Amerika en de geloofskwesties waar het concilie van Trente (1545-1563) zich mee bezig hield. De beweging werd eerst gedragen door in hoofdzaak dominicanen, in de tweede helft van de 16e eeuw ook door jezuïten. Zij leverde het hoofdbestanddeel van het theologische denken van de Contra-Reformatie, de "Anfänge des neueren Natur- und Völkerrechts" (E. Reibstein) en zeer revolutionaire staatsrechtelijke denkbeelden (G.P. van Nifterik).
Deze school was behoorlijk belangrijk. "Alle die grossen Denker, die die neuzeitliche Philosophie heraufgeführt haben: Descartes und Leibniz, Bacon, Hobbes und Locke, Grotius und Pufendorf sind bei scholastischen Lehrmeistern in die Schule gegangen," schrijft Hans Welzel in "Naturrecht und materiale Gerechtigkeit"(1980).
In de tijd tussen Ockham en Descartes zijn er dus een groot aantal nieuwe filosofieën aanwijsbaar: het nominalisme, het humanisme, het neo-thomisme. Daarnaast ontstond er een experimentele wetenschap en nam, dankzij de grote ontdekkingen, de hoeveelheid gegevens enorm toe. De een of meer kloven die men geschapen heeft tussen middeleeuws en modern denken bestaan dus niet. Wij hebben integendeel te maken met een ongehoord interessante tijd.
Men treft die kloven aan op verschillende gebieden. Ik signaleerde haar al in de geschiedenis van de filosofie. Een andere is te vinden in de geschiedenis van het volkenrecht waar men - vooral Nederlanders? - altijd maar blijft stellen of suggereren dat de vader van het moderne volkenrecht Hugo de Groot is. Of dat de geschiedenis van het volkenrecht begint met de Vrede van Westfalen (1648). Ook in de cultuurgeschiedenis laat men de Renaissance nog steeds beginnen met de 16e eeuw, terwijl dan pas de "Europese Renaissance" begint. Ik kom hier nog wel vaker op.
dinsdag 2 januari 2007
Wereld
Ik dacht altijd dat je over China weinig tot niets te weten kunt komen. Dat is niet waar. De laatste dagen heb ik talloze enorm interessante artikelen gelezen over China. Het volgend jaar worden daar de Olympische Spelen gehouden dus China gaat open. Hoe ver weet niemand behalve natuurlijk de Chinese regering. Een heel mooi artikel vond ik dat van James Traub: "The World according to China", dat zowel een beschouwing van de internationale politiek van China is als ook een interview met de ambassadeur van China bij de VN. Ook "What's to stop India and China" vond ik heel verhelderend. Je moet het natuurlijk voor een groot deel hebben van Westerse journalisten, maar er zitten er een groot aantal al jaren in China. Ik kan ook de blog van Fons Tuinstra, de "China Herald", aanbevelen. Via zijn vele links kom je een heel eind verder als je wil. China is niet alleen de snelst groeiende economie en binnenkort grootste markt van de wereld, maar ook een land met veel problemen, zoals de verschillen tussen het snel opkomende Oosten en het platteland, de noodzaak van een meer innovatieve economie en de onmacht om daarmee te starten, de ideologische fundering van het regime, het elitisme en de zelfverrijking van het regime, de met de groei gepaard gaande vervuiling van het milieu, nog afgezien van de onrust in de westelijke "provincies" en Buiten-Mongolië. Sommige commentatoren voorspellen dat China over tien jaar de hegemonie van de Verenigde Staten kan overnemen, terwijl anderen daar nog minstens een zo niet een paar generaties voor rekenen.
India leek mij altijd veel toegankelijker. Dat klopt ook wel. Ook daar zit men met een enorm verschil tussen de hogere en middenklassen in de metropolen en een plattelandsbevolking die nog maar nauwelijks meekomt. Van de week kon je bij voorbeeld lezen dat er 40 miljoen mensen in de wouden wonen en daar het leven leiden dat hun voorouders eeuwen lang hebben geleefd. Zij zijn analfabeet, leven van wat het woud en een paar stuks vee opbrengen en worden ook nog beschouwd als degenen die het milieu in de wouden vernietigen. Er is nu een wet aangenomen om hun recht op bewoning van de bossen vast te leggen en te beschermen.
Waarom verdiep ik mij hierin? Waarom wil ik weten hoe het met China en India gaat? Waarom schrijf ik in plaats daarvan niet aan mijn roman? Omdat die stof mijn roman grotendeels ís. Jaren geleden werkte ik aan mijn "Liefde in tijden van contestatie". Voordat die af was was de contestatie voorbij en liep iedereen weer in driedelig kostuum, zoekende naar een baas die een snelle auto op het salaris toelegde. Ik begon aan een nieuwe, "Liefde in tijden van carriërisme", die mij na korte tijd en de nodige ervaring met carriëristen verveelde. Ik realiseerde mij heel snel dat met de val van de Muur een volstrekt nieuwe wereld ontstond en dat ik talloze ideeën moest bijstellen. En ik denk altijd dat een roman een relevante achtergrond moet hebben en de enige relevante achtergrond van vandaag is de "Weltinnenraum des Kapitals" (Sloterdijk). Ik ben niet voor niks de geschiedenis van het volkenrecht gaan bestuderen en doceren. Al sinds de Bevrijding in 1945 is mij duidelijk dat wij in een wereld leven die globaal is. De bevrijders kwamen uit Schotland, Nieuw-Zeeland, Canada, de Verenigde Staten, Engeland en zij marcheerden of reden chocolade en nylons uitdelend op tanks voorbij. Tot dan toe had ik alleen maar Belgen en - tijdens de oorlog - Duitsers als buitenlanders gezien, nu viel de hele wereld over mij heen. Ik sprak al Engels toen ik nog op de 4e klas van de basisschool zat. Dat blijft je bij.
India leek mij altijd veel toegankelijker. Dat klopt ook wel. Ook daar zit men met een enorm verschil tussen de hogere en middenklassen in de metropolen en een plattelandsbevolking die nog maar nauwelijks meekomt. Van de week kon je bij voorbeeld lezen dat er 40 miljoen mensen in de wouden wonen en daar het leven leiden dat hun voorouders eeuwen lang hebben geleefd. Zij zijn analfabeet, leven van wat het woud en een paar stuks vee opbrengen en worden ook nog beschouwd als degenen die het milieu in de wouden vernietigen. Er is nu een wet aangenomen om hun recht op bewoning van de bossen vast te leggen en te beschermen.
Waarom verdiep ik mij hierin? Waarom wil ik weten hoe het met China en India gaat? Waarom schrijf ik in plaats daarvan niet aan mijn roman? Omdat die stof mijn roman grotendeels ís. Jaren geleden werkte ik aan mijn "Liefde in tijden van contestatie". Voordat die af was was de contestatie voorbij en liep iedereen weer in driedelig kostuum, zoekende naar een baas die een snelle auto op het salaris toelegde. Ik begon aan een nieuwe, "Liefde in tijden van carriërisme", die mij na korte tijd en de nodige ervaring met carriëristen verveelde. Ik realiseerde mij heel snel dat met de val van de Muur een volstrekt nieuwe wereld ontstond en dat ik talloze ideeën moest bijstellen. En ik denk altijd dat een roman een relevante achtergrond moet hebben en de enige relevante achtergrond van vandaag is de "Weltinnenraum des Kapitals" (Sloterdijk). Ik ben niet voor niks de geschiedenis van het volkenrecht gaan bestuderen en doceren. Al sinds de Bevrijding in 1945 is mij duidelijk dat wij in een wereld leven die globaal is. De bevrijders kwamen uit Schotland, Nieuw-Zeeland, Canada, de Verenigde Staten, Engeland en zij marcheerden of reden chocolade en nylons uitdelend op tanks voorbij. Tot dan toe had ik alleen maar Belgen en - tijdens de oorlog - Duitsers als buitenlanders gezien, nu viel de hele wereld over mij heen. Ik sprak al Engels toen ik nog op de 4e klas van de basisschool zat. Dat blijft je bij.
zaterdag 23 december 2006
Verder
Er komt weer bijster weinig terecht van blogging. Ik heb het vreselijk druk. Ik werk aan een nieuwe homepage. Daarbij probeer ik zoveel mogelijk zonder een editor uit te komen en alles in "kladblok" te schrijven. Zo leer je het tenminste. Later kan ik altijd nog op een editor overstappen.
Daarnaast schrijf ik aan een artikel over juridische aspecten in de "Kallirhoë" van Chariton van Afrodisias. Ik ben zo'n beetje halverwege. Het moet "a historical study in law and literature" - ja, het moet in het Engels - worden, toegespitst op de eerste Europese roman, (als je het eens bent met die mensen die deze roman dateren in de eerste helft of rond het midden van de eerste eeuw n.C.). "Law and literature" is langzamerhand een apart vak geworden, vooral in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Van de week zag ik nog een overzicht van de "beweging" in Wikipedia.
Ik heb mij ook nog een paar dagen beziggehouden met een artikel van mijn oud-collega Laurens Winkel, getiteld "The Peace Treaties of Westphalia as an instance of the reception of Roman Law" (2004), dat hij mij - "met beste groet"- stuurde. (Het staat in Lesaffer, R., ed., Peace Treaties and International Law in European History. From the Middle Ages to World War One, Cambridge 2004, pg. 222-237.) Daartoe moest ik mij weer eens in de geschiedenis van het volkenrecht verdiepen, o.a. in Ernst Reibsteins "Völkerrecht. Eine Geschichte seiner Ideen in Lehre und Praxis" en in Peter Haggenmachers "Grotius et la doctrine de la guerre juste". In die beide boeken wordt de ontwikkeling van het volkenrechtsdenken in de 16e en de 17e eeuw geschetst, zo ongeveer van Francisco de Vitoria tot en met Hugo de Groot. Dat had Laurens niet geraadpleegd en dat merk je aan zijn artikel. Ik heb hem mijn commentaar geschreven, maar daar deed hij niets meer mee. Het komt hierop neer dat de Vrede van Westfalen (1648) niet de eerste gelegenheid is geweest waarbij de twee door hem beschreven romeinsrechtelijke figuren ("uti possidetis" en "restitutio (in integrum)") zijn gehanteerd. Dat was al veel eerder gebeurd, namelijk onder andere in het verdrag van Tordesillas van het einde van de 15e eeuw. Hij daagde mij uit zelf een artikel te schrijven. Als hij eens wist hoe druk een gepensioneerde het heeft. En trouwens, waar bemoei ik mij mee?
O ja, en die brief aan NRC-Handelsblad? Niet geplaatst. Was waarschijnlijk te moeilijk voor de lezers van de kwaliteitskrant.
Daarnaast schrijf ik aan een artikel over juridische aspecten in de "Kallirhoë" van Chariton van Afrodisias. Ik ben zo'n beetje halverwege. Het moet "a historical study in law and literature" - ja, het moet in het Engels - worden, toegespitst op de eerste Europese roman, (als je het eens bent met die mensen die deze roman dateren in de eerste helft of rond het midden van de eerste eeuw n.C.). "Law and literature" is langzamerhand een apart vak geworden, vooral in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Van de week zag ik nog een overzicht van de "beweging" in Wikipedia.
Ik heb mij ook nog een paar dagen beziggehouden met een artikel van mijn oud-collega Laurens Winkel, getiteld "The Peace Treaties of Westphalia as an instance of the reception of Roman Law" (2004), dat hij mij - "met beste groet"- stuurde. (Het staat in Lesaffer, R., ed., Peace Treaties and International Law in European History. From the Middle Ages to World War One, Cambridge 2004, pg. 222-237.) Daartoe moest ik mij weer eens in de geschiedenis van het volkenrecht verdiepen, o.a. in Ernst Reibsteins "Völkerrecht. Eine Geschichte seiner Ideen in Lehre und Praxis" en in Peter Haggenmachers "Grotius et la doctrine de la guerre juste". In die beide boeken wordt de ontwikkeling van het volkenrechtsdenken in de 16e en de 17e eeuw geschetst, zo ongeveer van Francisco de Vitoria tot en met Hugo de Groot. Dat had Laurens niet geraadpleegd en dat merk je aan zijn artikel. Ik heb hem mijn commentaar geschreven, maar daar deed hij niets meer mee. Het komt hierop neer dat de Vrede van Westfalen (1648) niet de eerste gelegenheid is geweest waarbij de twee door hem beschreven romeinsrechtelijke figuren ("uti possidetis" en "restitutio (in integrum)") zijn gehanteerd. Dat was al veel eerder gebeurd, namelijk onder andere in het verdrag van Tordesillas van het einde van de 15e eeuw. Hij daagde mij uit zelf een artikel te schrijven. Als hij eens wist hoe druk een gepensioneerde het heeft. En trouwens, waar bemoei ik mij mee?
O ja, en die brief aan NRC-Handelsblad? Niet geplaatst. Was waarschijnlijk te moeilijk voor de lezers van de kwaliteitskrant.
dinsdag 12 december 2006
Rechters
Gisteren emailde ik aan NRC-Handelsblad n.a.v. zijn voorpagina-artikel van 11 december 2006 het volgende: (De citaten aan het begin en het einde van mijn brief zijn uit het voorpagina-artikel.)
"Geachte redactie,
"Rechters vrezen dat de kwaliteit van de rechtspraak verloren gaat...". Een goede maand geleden werd een proces afgesloten dat bijna acht jaar heeft geduurd. Met een schikking. Bij het begin van het geding was de gedaagde belast met het leveren van het bewijs dat hij aan de koper van een appartement van hem had meegedeeld dat er asbest in zat. Hij betoogde dat hij daarvan niet op de hoogte was geweest, maar wel alles had verklaard wat hij erover kon zeggen, dat de onderdelen waarin het asbest zat tot het casco behoorden, dat er geen asbest aanwezig was en nog een paar punten. Gedaagde werd in eerste instantie op bijna alle punten in het ongelijk gesteld. In beroep werd hij op bijna alle punten in het gelijk gesteld. Het geding begon opnieuw. Aangenomen kon worden, oordeelde de rechtbank in tweede instantie, dat het erin had gezeten (het was allang verwijderd), dat gedaagde ervan geweten had en dat hij het niet had meegedeeld. Op het punt gekomen dat eiser - na een jaar voorbreiding - ging bewijzen dat de onderdelen waarin volgens hem het asbest zat, niet tot het casco en dus tot de aansprakelijkheid van de Vereniging van Eigenaren behoorden, verklaarde de rechter ineens en als voorlopig oordeel dat hij, de eiser, niet had bewezen dat hij schade leed. Op het verweer van de eiser dat de gedaagde toch niet aan zijn mededelingsplicht had voldaan oordeelde de rechter dat dat er niet toe deed. Partijen moesten de gang op om een schikking te treffen. Die kwam er. De rechter had dus beslist wat hij al aan het begin van het geding, acht jaar geleden, had moeten beslissen. Alle geredekavel over (verzuim van) mededelingsplicht, eigendom van het casco, al dan niet aanwezigheid van asbest, wetenschap bij de verkoper was volstrekt overbodig geweest. Partijen hadden beiden ongeveer 50.000,- euro aan proceskosten uitgegeven. Misschien dat de kwaliteit van de rechtspraak toch niet achteruit gaat door ""de toenemende productiedwang, werkbelasting en bureaucratisering". Een proces van acht jaar over zaken die er volgens de rechter zelf niet toe deden is niet te rechtvaardigen met een beroep op deze drie factoren.
Mr. Ton Lenssen"
"Geachte redactie,
"Rechters vrezen dat de kwaliteit van de rechtspraak verloren gaat...". Een goede maand geleden werd een proces afgesloten dat bijna acht jaar heeft geduurd. Met een schikking. Bij het begin van het geding was de gedaagde belast met het leveren van het bewijs dat hij aan de koper van een appartement van hem had meegedeeld dat er asbest in zat. Hij betoogde dat hij daarvan niet op de hoogte was geweest, maar wel alles had verklaard wat hij erover kon zeggen, dat de onderdelen waarin het asbest zat tot het casco behoorden, dat er geen asbest aanwezig was en nog een paar punten. Gedaagde werd in eerste instantie op bijna alle punten in het ongelijk gesteld. In beroep werd hij op bijna alle punten in het gelijk gesteld. Het geding begon opnieuw. Aangenomen kon worden, oordeelde de rechtbank in tweede instantie, dat het erin had gezeten (het was allang verwijderd), dat gedaagde ervan geweten had en dat hij het niet had meegedeeld. Op het punt gekomen dat eiser - na een jaar voorbreiding - ging bewijzen dat de onderdelen waarin volgens hem het asbest zat, niet tot het casco en dus tot de aansprakelijkheid van de Vereniging van Eigenaren behoorden, verklaarde de rechter ineens en als voorlopig oordeel dat hij, de eiser, niet had bewezen dat hij schade leed. Op het verweer van de eiser dat de gedaagde toch niet aan zijn mededelingsplicht had voldaan oordeelde de rechter dat dat er niet toe deed. Partijen moesten de gang op om een schikking te treffen. Die kwam er. De rechter had dus beslist wat hij al aan het begin van het geding, acht jaar geleden, had moeten beslissen. Alle geredekavel over (verzuim van) mededelingsplicht, eigendom van het casco, al dan niet aanwezigheid van asbest, wetenschap bij de verkoper was volstrekt overbodig geweest. Partijen hadden beiden ongeveer 50.000,- euro aan proceskosten uitgegeven. Misschien dat de kwaliteit van de rechtspraak toch niet achteruit gaat door ""de toenemende productiedwang, werkbelasting en bureaucratisering". Een proces van acht jaar over zaken die er volgens de rechter zelf niet toe deden is niet te rechtvaardigen met een beroep op deze drie factoren.
Mr. Ton Lenssen"
zaterdag 9 december 2006
Ontdekkingsreizigers
Gisterenavond kijkend naar "Master and Commander: The Far Side of the World" (2003) werd ik regelmatig herinnerd aan Joseph Banks wiens biografie is geschreven door o.a. Patrick O'Brian. Tijdens een pauze zocht ik het boek op en vond ernaast ook de nog veel meer uitgebreide biografie die Harold Carter heeft geschreven. Joseph Banks (1743-1820), - "botanist, explorer, President of the Royal Society and one of Australia's founding fathers", zoals de achterkant van het boek van O'Brian laat weten, "explorer, plant hunter, scientist" zoals hij op de voorkant wordt aangekondigd, - reisde o.a. met de ontdekkingsreiziger James Cook mee om botanisch onderzoek te doen. In "Master and Commander" treedt de arts Stephen Maturin (Paul Bettany) op die vaak met commander Jack Aubrey (Russell Crowe) musiceert op viool en contrabas, tot groot chagrijn van de bemanning die het allemaal maar gekras vindt. Net als Banks doet hij onderzoek op de eilanden waar het schip aanlegt. Het verhaal is overigens niet dat van een ontdekkingsreis, maar van de achtervolging, in 1806, van een Frans oorlogsschip, de Acheron. Een poos vreesde ik dat ik naar een staal van plagiaat zat te kijken, tot ik in de TV-gids las dat de film gebaseerd is op de serie over kapitein Aubry en scheepsarts Maturin van... Patrick O'Brian (1914-2000).
In 1988 heb ik zijn Banks-biografie besproken voor NRC-Handelsblad, niet vermoedend dat deze auteur een van de populairste schrijvers van de Verenigde Staten was. Ik besprak toen ook "Voyages of Discovery. Captain Cook and the Exploration of the Pacific" (1987) van Lynne Withey (NRC-Handelsblad van 28-5-1988).
Ik kan mij niet herinneren waarom ik mij toen zo interesseerde voor de ontdekkingsreizerij. Ik had wel eens een voordracht gehouden over Columbus, op de middelbare school, en kende het verhaal van Marco Polo. Ik heb zeker ervan gedroomd ontdekkingsreiziger te worden, maar ik werd in feite een ambtenaar en docent aan de universiteit. Misschien wilde ik het kader waarin ik leefde, in het begin van 1988 doorbreken, wilde ik de oneindigheid gaan exploreren. Ik weet het niet meer. Het bespreken van boeken over deze materie is natuurlijk een mooie gelegenheid om je met de acteurs van die reizen te identificeren. Eraan terugdenkend vind ik het een dwaze onderneming. De mensen waarmee ik mij wilde identificeren, waren meer de auteurs dan de acteurs.
In 1988 heb ik zijn Banks-biografie besproken voor NRC-Handelsblad, niet vermoedend dat deze auteur een van de populairste schrijvers van de Verenigde Staten was. Ik besprak toen ook "Voyages of Discovery. Captain Cook and the Exploration of the Pacific" (1987) van Lynne Withey (NRC-Handelsblad van 28-5-1988).
Ik kan mij niet herinneren waarom ik mij toen zo interesseerde voor de ontdekkingsreizerij. Ik had wel eens een voordracht gehouden over Columbus, op de middelbare school, en kende het verhaal van Marco Polo. Ik heb zeker ervan gedroomd ontdekkingsreiziger te worden, maar ik werd in feite een ambtenaar en docent aan de universiteit. Misschien wilde ik het kader waarin ik leefde, in het begin van 1988 doorbreken, wilde ik de oneindigheid gaan exploreren. Ik weet het niet meer. Het bespreken van boeken over deze materie is natuurlijk een mooie gelegenheid om je met de acteurs van die reizen te identificeren. Eraan terugdenkend vind ik het een dwaze onderneming. De mensen waarmee ik mij wilde identificeren, waren meer de auteurs dan de acteurs.
donderdag 7 december 2006
Exit kies
Ik moest eigenlijk dinsdag jl. naar de tandarts om te zien wat er aan mijn ontstoken kies kon worden gedaan. Terwijl ik maandag echter nog onder de douche stond belde zij mij op met de vraag of ik over tien minuten kon komen. Door de antibiotica en de pijnstillers had ik nergens meer last van, behalve dat zij en ik al jaren discussieerden over de vraag of die kies er niet uit moest. Ontstoken was hij in ieder geval. Ik voelde het alleen nauwelijks. Enfin, "ga maar even zitten". (Het viel mij op dat zij "zitten" zei. Waarschijnlijk vinden tandartsen dat liggen zitten. Om niet met psychologen verward te worden.) Ja, hij moest er nú uit. Ik schrok mij het leplazarus. Ik dacht dat ik nog wel een week de tijd zou krijgen om mij mentaal voor te bereiden. Ik was wel bang, maar niet laf en stemde meteen toe. Spuit voor verdoving, vijf minuten in de wachtkamer, terug op de stoel, vijf minuten later was de kies eruit en het gat dichtgenaaid. Tot op de dag van vandaag heb ik alleen maar last van het touwtje van de hechting. Waw.
Van de ontsteking heb ik veel meer last gehad.
Niettemin ben ik in staat geweest op dinsdag 28 november in Maasmechelen te gaan luisteren naar Purbayan Chatterjee, sitar, en vrijdag 1 december naar de beeldschone Timora Rosler, cello, en Klára Würtz, piano, die Schumann en Brahms speelden.
En eergisteren heb ik "The Departed" gezien. Dat is (het verhaal van) de moeder van Billy Costigan (Leonardo diCaprio) die in het begin overlijdt. Ik geloof dat de film zo heet omdat het hele verhaal wordt gedomineerd door de moeder van Billy, die dankzij zijn mafiose vader en verdere familie uitstekend geschikt is om te infiltreren in de mafia van Frankie Costello (Jack Nicholson) en dankzij zijn moeder om het er zonder morele schade vanaf te brengen. Niet iedereen ziet dit, maar bij de begrafenis van die moeder staat ergens het woord "departed". Op dat moment, vooraan in de film, weet je nog niet wat er boven je hoofd hangt, maar op het einde begrijp je dat onze Billy een moederskind is dat zijn goede inborst niet kan verloochenen. Volgens Scorsese.
Intussen heb ik natuurlijk "Shalimar" uit en het loopt niet af zoals ik in een vorige log voorspelde, maar toch logisch. Ik heb ook "Travels in the Scriptorium" van Paul Auster gelezen. Het is maar 130 bladzijden en gedrukt in vrij grote letters. Het boek is bovendien heel spannend en je hebt het dus zo uit. Het Engels is ook niet moeilijk. Ik denk dat het gaat over een schrijver die door een aantal van zijn personages, die hij buiten de beschaving, in Barbarije, flink heeft laten lijden, wordt achtervolgd. Maar of dit juist is kan ik niet beoordelen aangezien ik daarvoor te weinig van Auster - je weet wel, de scenarioschrijver van de prachtige film "Smoke", met Harvey Keitel en William Hurt - heb gelezen. De spanning gaat dus nog door, want ik wil zelf vaststellen of ik gelijk heb en dus zijn personages leren kennen.
Van de ontsteking heb ik veel meer last gehad.
Niettemin ben ik in staat geweest op dinsdag 28 november in Maasmechelen te gaan luisteren naar Purbayan Chatterjee, sitar, en vrijdag 1 december naar de beeldschone Timora Rosler, cello, en Klára Würtz, piano, die Schumann en Brahms speelden.
En eergisteren heb ik "The Departed" gezien. Dat is (het verhaal van) de moeder van Billy Costigan (Leonardo diCaprio) die in het begin overlijdt. Ik geloof dat de film zo heet omdat het hele verhaal wordt gedomineerd door de moeder van Billy, die dankzij zijn mafiose vader en verdere familie uitstekend geschikt is om te infiltreren in de mafia van Frankie Costello (Jack Nicholson) en dankzij zijn moeder om het er zonder morele schade vanaf te brengen. Niet iedereen ziet dit, maar bij de begrafenis van die moeder staat ergens het woord "departed". Op dat moment, vooraan in de film, weet je nog niet wat er boven je hoofd hangt, maar op het einde begrijp je dat onze Billy een moederskind is dat zijn goede inborst niet kan verloochenen. Volgens Scorsese.
Intussen heb ik natuurlijk "Shalimar" uit en het loopt niet af zoals ik in een vorige log voorspelde, maar toch logisch. Ik heb ook "Travels in the Scriptorium" van Paul Auster gelezen. Het is maar 130 bladzijden en gedrukt in vrij grote letters. Het boek is bovendien heel spannend en je hebt het dus zo uit. Het Engels is ook niet moeilijk. Ik denk dat het gaat over een schrijver die door een aantal van zijn personages, die hij buiten de beschaving, in Barbarije, flink heeft laten lijden, wordt achtervolgd. Maar of dit juist is kan ik niet beoordelen aangezien ik daarvoor te weinig van Auster - je weet wel, de scenarioschrijver van de prachtige film "Smoke", met Harvey Keitel en William Hurt - heb gelezen. De spanning gaat dus nog door, want ik wil zelf vaststellen of ik gelijk heb en dus zijn personages leren kennen.