Naar aanleiding van “The Dispensable Nation. American Foreign Policy in Retreat” (2013) van
Vali Nasr: Er lijkt een vanzelfsprekend beeld van de huidige wereld te bestaan: de wereld wordt geregeerd door een enkele supermacht, de Verenigde Staten van Amerika, de rest is daarvan afhankelijk. Natuurlijk zijn er China, India, Rusland, de Europese Unie, maar dat zijn regionale grootheden, geen globale. Althans niet in de absolute mate waarin de VS het lijken te zijn. Onlangs heeft men nog een aantal “opkomende landen” gevonden, Turkije, Brazilië, Indonesië enz., maar die zijn zogezegd nog regionaler.
Misschien klopt het beeld zelfs wel. In ieder geval leeft het bij de meerderheid van de wereldbevolking al probeert men her en der verzet te ontwikkelen. En het is de moeite waard te bedenken welke de consequenties van deze situatie zijn.
Een eerste vraag die ik mij stel luidt: waarom zijn de Verenigde Naties niet de wereldstaat waaraan ook de VS onderworpen zijn? Waarom, met andere woorden, moet Amerika de rol van wereldstaat spelen? Omdat het nu eenmaal de veruit machtigste staat is, is het gangbare antwoord. Ik wil niet bestrijden dat de VS feitelijk zoveel macht hebben, maar ik blijf zitten met de vraag of het daardoor een staat, en nog wel de wereldstaat kan zijn. Daarvoor is immers niet alleen feitelijke macht, maar meer nog een legitimatie nodig, een acceptering als zodanig door de “onderzaten”. Zo die ontbreekt heeft Amerika alleen maar de positie van hegemoon, van enige supermacht (met de nadruk op “macht”), en een hegemoon kan niet rechtsgeldig heersen. Hij kan geen algemeen geldige wetten maken. Hij kan dus het leven van de wereldgemeenschap niet rechtsgeldig regelen. Behalve zoals een roversbende, zoals al Augustinus van Hippo schreef, en daar zitten we niet op te wachten, want de ene roversbende brengt de andere voort en daarmee een toestand van oorlog.
Waarom dus, als dat allemaal zo belangrijk is, zijn de Verenigde Naties niet de wereldregering? Ook hier lijkt het antwoord eenvoudig: omdat zij niet effectief genoeg zijn, omdat zij bepaalde problemen niet kunnen aanpakken. Doordat de VN een verzameling van soevereine staten is, moet er over het tot stand brengen van regelingen overeenstemming bestaan en daaraan hapert het nogal eens. Dat kan in een gegeven geval een van twee gevolgen hebben: ofwel de te regelen zaak blijft ongeregeld ofwel een individuele staat neemt de taak van de VN op zich en
“regelt” de kwestie. Dat zien wij tegenwoordig de Verenigde Staten nogal eens doen, niet altijd op een behoorlijke manier. Conclusie: de Verenigde Naties zijn niet geconstrueerd als een wereldstaat.
De Verenigde Staten zijn dat evenmin. “Supermacht” is een abstractie. Supermacht in wat? Militair, ja, maar zelfs op dat punt getuigen de blunders in het Midden Oosten niet bepaald van superieure strategie. Bedoeld is dus meestal: supermacht qua militaire hardware. En voor mijn part ook nog technologische hardware in het algemeen. Waar het echter om gaat is niet het bezit van deze spullen, maar de wijsheid om ze te gebruiken.
En dat is precies wat mij opvalt in het boek van Nasr: die wijsheid is gebrekkig. Prachtige voorbeelden leveren de gesprekken die Holbrooke, aan wiens optreden het boek is gewijd, voert met een drietal middenoosten-politici. Stuk voor stuk raden zij de VS groots opgezet militair optreden af en stuk voor stuk baseren zij zich op een veel beter inzicht in de gemeenschappen in het midden oosten en stuk voor stuk hebben zij gelijk gekregen. Dat betere inzicht was een gevolg van het behoren tot die gemeenschappen, iets dat de vreemdeling, i.c. de VS, niet kon - en kan - hebben.
Het probleem waar wij nu mee zitten is dat er bij alle globalisering een fatsoenlijke wereldregering ontbreekt. Dat is al meer dan een eeuw zo, al sinds de oprichting van de Wereldpostorganisatie. Er is een tijd geweest dat men dacht zo’n wereldstaat te kunnen construeren. De Volkenbond was het eerste exemplaar. Was dat een stap in de richting van de wereldstaat en een wereldregering? Velen hadden die illusie. Er ontbraken nog een aantal handtekeningen aan de oprichtingsacte, onder andere van de VS waarvan de president het idee sterk had gesteund, maar die zouden nog wel komen. Eenmaal zo’n instituut gecreëerd zijnde zou het zijn nut vanzelf bewijzen en daardoor ook de twijfelaars over de streep halen. Men weet hoe het gegaan is.
In ons land was er nogal wat scepsis over het idee, maar er was een man die er een wetenschappelijke weerlegging van beproefde. Dat was
B.M. Telders in zijn proefschrift “Staat en volkenrecht” van 1927, verdedigd toen hij 24 was. Hij ging uit van de Duitse filosoof Hegel die postuleerde dat de wereldgeschiedenis stap voor stap meer inzicht en vrijheid schept, maar dat er aan de top iets ontbreekt, een wereldregering. In de individuele staten was de vrijheid wel te realiseren, maar op het globale vlak moest men genoegen nemen met een wetteloze, een anarchistische toestand. Telders verzette zich daar niet tegen, maar vond dat Hegel verzuimd had duidelijk te maken dat dit niet alleen maar de feiten waren, maar dat deze noodzakelijk waren, dat met andere woorden niets anders te verwachten is en dat men een illusie najaagt als men denkt in een wereldstaat te kunnen slagen. Hijzelf levert dan het bewijs dat de wereldstaat eenvoudig niet kan ontstaan.
Het lijkt een academische kwestie, maar een paar wereldoorlogen zouden moeten volstaan om de gevolgen van die onmogelijkheid van de wereldstaat voor iedereen, niet alleen voor academici, duidelijk te maken. Vandaag de dag zijn er nog veel meer problemen bijgekomen die, ik wil niet zeggen: het gevolg zijn van het ontbreken van een wereldregering, maar wel degelijk naar de mate waarin een staat in staat is problemen te voorkomen of op te lossen, voorkomen of opgelost hadden kunnen worden. En waar noch de VN noch de VS capabel voor zijn.
Waarom kan de wereldstaat niet bestaan? Telders zegt dat dit komt omdat hij zich niet kan profileren. Nationale staten, statenbonden en bondsstaten hebben dat altijd gedaan door zich tegen een ander af te zetten, maar, omdat de wereldstaat uniek is, kan hij dat niet. De redenering lijkt mij niet juist. Als staten ontstaan door zich tegen elkaar af te zetten, dan zijn er al staten voor dat zij ontstaan, wat natuurlijk onzin is. De nationale staten die feitelijk zijn ontstaan hebben dat dan ook niet gedaan. Het zijn omvormingen geweest van machtsconcentraties die zich afzetten tegen de stammen, de kerk, de politieke facties, en andere particuliere fenomenen. Die machtsconcentraties zijn erin geslaagd legitimatie te vinden voor hun optreden in het algemeen belang. Anders gezegd, zij hebben hun particulariteit omgevormd tot algemeenheid. Zij vormen daardoor de lokale, regionale algemeenheid of identiteit, grotendeels in onderscheid van de algemeenheid of identiteit van de buurlanden.
Wij halen graag mondialiteit of globaliteit aan de ene en universaliteit aan de andere kant door elkaar. Wat globaal geldt, geldt universeel. Dat is een misverstand. Globaal of mondiaal betekent alleen maar planetair, dat wat eigen is aan de planeet Aarde, het is niet “het” algemene of universele. Het rooms-katholicisme noemde zich paradoxaal genoeg, katholiek wat het Griekse woord voor universeel is. Het was het geloof in “de” algemeenheid, de hele schepping, zon, maan, sterren, ja, de Schepper zelf erbij inbegrepen. Dát was een concept van universaliteit, de grootst mogelijk algemeenheid waarvan de Schepper de absolute top, de absolute koning was. Sterker nog, de hele schepping bestond uit individuele, d.w.z. particuliere schepselen, alleen God was geen schepsel en geen particulier individu, hij was alle algemeenheid, volstrekt anders dan de individuen die er alleen maar een evenbeeld van waren, niet de volheid van het zijn hadden.
Misschien dat deze uiteenzetting iets verheldert van de hiërarchie in de wereldorde: ook op het globale of mondiale vlak is absolute algemeenheid - voor zover zij überhaupt al bestaat - niet te construeren, alle algemeenheid daar blijft het werk van mensen en dus behept met hun particulariteit. Wat in laatste instantie van de hiërarchisering aan de top overblijft, dat is de ultieme strijd tussen en om de particulariteiten. Misschien zag George Orwell het het beste met zijn idee van de permanente oorlogen tussen de drie wereldrijken Oceanië, Oost-Azië en Eurazië om de heerschappij in het gebied dat zich bevond tussen Tanger, Brazzaville, Hong Kong en Darwin, dus grofweg omvattende Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika, Arabië en de landen van het Midden Oosten, Indië, het oude Voor-Indië, Indonesië en de Filipijnen.
Het scenario van het eindspel zoals Orwell heeft beschreven en het bewijs dat de wereldstaat niet kan bestaan zijn misschien de beste uitgangspunten voor een nadenken over onze wereld: enerzijds het realisme van de onmogelijkheid van een wereldregering, anderzijds het weinig aanlokkelijke idee dat wij in een permanente oorlog verkeren, wat te doen? Voorlopig lijkt het mij goed de Amerikaanse pretenties wat betreft "Full Spectrum Dominance" van de wereld in het licht van het bovenstaande te zien en meer diplomatie dan militair geweld te eisen (hetgeen voor een bepaalde regio is wat Nasr vindt).